Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Is dat goed Nederlands? (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Is dat goed Nederlands?
Afbeelding van Is dat goed Nederlands?Toon afbeelding van titelpagina van Is dat goed Nederlands?

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Editeur

Wim Daniëls



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

column(s) / cursiefjes
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Is dat goed Nederlands?

(1998)– Charivarius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XIII. Duits

De grote overeenkomst tussen Duits en Nederlands maakt het ons inderdaad soms zeer moeilijk juist te onderscheiden; men zij dus voorzichtig en toetse ieder twijfelachtig woord of gezegde nauwkeurig.

Een treffend voorbeeld is slagroom. Het ziet er zuiver Hollands uit, zoals slagboom. Maar zowel de koppeling als het gebruik van slag is zuiver Duits. Wij zeggen niet smeltboter (Schmelzbutter) maar gesmolten boter, niet braadaardappelen (Bratkartoffeln) maar gebakken aardappelen, niet klutseieren maar geklutste eieren; en wat slag betreft, wij slaan de eieren of de room niet, maar klutsen of kloppen die. Wie deze room als bijzonder produkt wil aanduiden zegge kloproom; dit is goed Nederlands.

A. Nederlandse woorden in Duitse zin gebruikt, bv. verhouding in de zin van toestand, omstandigheden. Het woord is goed, maar het is verkeerd gebruikt.

Deze zijn de gevaarlijkste doordat ze moeilijk te herkennen zijn zonder grondige kennis van het Duitse gebruik.

B. Duitse woorden in Nederlandse vorm, bv. inengen voor vernauwen.

[pagina 55]
[p. 55]

Deze zijn minder gevaarlijk doordat ze gemakkelijk te herkennen zijn - tenminste in het begin; op den duur, als oog en oor er aan gewend raken, leveren zij wel degelijk groot gevaar.

A. Nederlandse woorden in Duitse zin

Anrichten, bereiden (gunstig of ongunstig) Aanrichten, bereiden (alleen ongunstig)
Voor de gasten was een kostelijke maaltijd aangericht (toebereid of aangerecht). De vijand heeft een afschuwelijk bloedbad aangericht.
Er is een tentoonstelling van zijn werk aangericht (ingericht). De storm heeft onberekenbare schade aangericht.
Anstotzen, met glazen klinken Aanstoten, om te wekken of aandacht te trekken
Laat ons op de goede vriendschap aanstoten (klinken). Hij stiet mij aan en ik schrikte wakker.
Begabung, begaafdheid, gaven, talent, aanleg Begaving, stuipen (dialekt)
Hij is een man van groote begaving (begaafdheid). Het wicht is bezweken aan de begaving.
Bemerken, een opmerking, aanmerking maken Bemerken, bespeuren, gewaar worden
De spreker bemerkt (maakt de opmerking) dat de kunst internationaal is. Ik bemerkte dat hij trachtte mij te misleiden.

N.B. Bemerking, dat alleen gewaarwording zou kunnen betekenen, bestaat niet.

Betrachten, beschouwen, bekijken, aanzien Betrachten, in acht nemen, doen: deugd, plicht
Deze zaak is ook van een andere kant te betrachten (beschouwen). ‘De waarheid betrachtende in liefde.’ (Eph. IX, 15)
Plichtsbetrachting
Durchnehmen, behandelen Doornemen, hard aanpakken
We zullen dat moeilijke stuk nog eens doornemen (behandelen). Zij naamen de geenen die in hunn' handen vielen rauwelijk deur (Hooft).

[pagina 56]
[p. 56]

Gemeinsam, gemeen, gemeenschappelijk, onderling, samen Gemeenzaam, vertrouwelijk, ongedwongen, zonder plichtplegingen; bekend
Deze landen bieden gemeenzaam (gemeenschappelijk) de vrede aan. De leraars van onze school gaan zeer gemeenzaam met de leerlingen om.
Aan al die beschouwingen is de gedachte gemeenzaam (gemeen) dat slechts eendracht redding kan brengen. Al deze beschouwingen en diepe gedachten werden in gemeenzame taal uitgesproken.
Gemeenzaam met het Grieks.
Niederlassen, (zich) vestigen Nederlaten, laten zakken
Bloeiende bedrijven hebben zich hier nedergelaten (gevestigd). De kist wordt in het graf neergelaten.
Entnehmen, overnemen Ontnemen, afnemen, ontroven
Deze gedachten zijn aan de Koran ontnomen (ontleend). De bandieten hebben hem al zijn geld ontnomen.
Aufgabe, taak in ruime zin, plicht Opgaaf, taak om te raden, op te lossen, enz.
Is het niet onze opgaaf (plicht) in alle mensen broeders te zien? Ik heb al de opgaven van mijn rekenboekje opgelost.
Stratze, gebaande weg door een streek Straat, geplaveide weg in stad of dorp
Men heeft het plan opgesteld voor een diagonale straat (straatweg) door het gehele rijk. De meeste straten in de steden van Amerika zijn recht.
Ausgerechnet, juist, net Uitgerekend, becijferd
Nu moest het uitgerekend (juist) op mijn vrije dag regenen. Heb je al eens uitgerekend hoeveel je dat reisje zal kosten?
Verpflegen, zieken of gezonden verzorgen Verplegen, zieken verzorgen
Een verpleegde is een patiënt.
Hoe wordt een groot leger verpleegd (verzorgd)? Hoe worden de lijders in dit sanatorium verpleegd?
Verhältnis, toestand, omstandigheden Verhouding, afmeting; onderlinge betrekking
De verhoudingen in Nederland zijn (de toestand is) in de laatste jaren geheel veranderd. De verhoudingen van dit gebouw zijn in ieder opzicht juist. Onze verh. is vriendschappelijk.

[pagina 57]
[p. 57]
Aangelegd zijn, aanleg hebben
Aangestelden, personeel
Aangewezen, afhankelijk
Aanpassen, schikken, voegen, regelen, richten, wennen
Aanvoelen, gevoelen, begrijpen (35)
Afdekken (tafel afnemen)
Afschieten, neerschieten
Afspelen (z.), voorvallen
Afstoten, snel verkopen
Afwerpen, opbrengen (bl. 45)
Band, deel
Begroeten, toejuichen
Betreffende, bedoelde, betrokken
Billijk, matig, redelijk, schappelijk
Brengen, voordragen, vertonen
Doorkruisen (plan), verstoren
Doorsnee, gemiddeld
Doorvoeren (wet), uitvoeren
Glanzend (mooi), schitterend
Geschikt, handig
Heilgymnastiek, heelgymnastiek
Indringend, diepgaand, grondig
Ingaand, ingrijpend, grondig
Inhalen (raad), inwinnen
Instelling, standpunt, houding
Meerdere, verscheidene
Omgeving, omstreken
Omslag, óverlading
Opvorderen, bevelen
Raam, lijst, kader
Rein, louter, uitsluitend
Richtlijn, aanwijzing, voorschrift, richtsnoer
Rond, ongeveer (bl. 25)
Uithollen (gezag), ondermijnen
Uitstellen, uitstallen
Uitvallen, vervallen, onbruikbaar worden
Uitvlucht, uitstapje
Vaststellen, constateren
Verkapt, bedekt, vermomd, verholen
Voorgaan (troepen), oprukken
Voorwerpen, verwijten
Vordering, opvordering

B. Duitse woorden in Nederlandse vorm

Aanvechtbaar, betwistbaar
Afgestemd, passend
Afgezwakt, verzwakt
Afglans, afschijnsel
Afstemmen, richten
Beachtenswaardig, behartigenswaardig
Beduidend, belangrijk
Begeestering,Ga naar voetnoot*) geestdrift, bezieling
Belerend, leerzaam
Belevenissen, ondervinding, ervaring, lotgevallen, avonturen
Bemeesteren, vermeesteren
Benutten, gebruiken, aanwenden
Briefpapier, postpapier
Daadkracht, energie
Daadzaak, feit
Doorslaggevend, doorslaand, beslissend
Draagwijdte, kracht, gewicht, betekenis
Dreiging, bedreiging
Durend, duurzaam
Eigendommelijk, eigenaardig
[pagina 58]
[p. 58]
Geëigend, geschikt
Gelding, geldigheid, betekenis
Grootmacht, grote mogendheid
Handomdraaien, ommezien
Heenwijzen, wijzen (aan-, ver-)
Hopelijk, naar ik hoop
Inengen, vernauwen
Insperren, gevangen zetten
Instijgen, instappen
Interesse, belangstelling (bl. 76)
Keelkop, strottenhoofd
Koptelefoon, hoofdtelefoon
Krachtwagen, auto
Kwark, wrongel
Lamleggen, stremmen, tot stilstand brengen, belemmeren
Lastauto, vrachtauto
Liefdesbrief, minnebrief
Maatgevend, beslissend
Meemaken, beleven, bijwonen
Middels, door middel van
Muisstil, doodstil
Nabuurland, naburig land
Naslagwerk, encyclopedie, woordenboek, handboek
Omstreden, betwist
Onbedingd, onvoorwaardelijk
Onomwonden, onbewimpeld
Onverbindelijk, niet verbindend
Ontwaarding, ongeldigverklaring (-wording), w.vermindering
Opademen, her-, verademen
Opbaren, op een baar leggen
Overbieden, meer bieden
Overwijzen, overmaken
Roofmoord, moord tot beroving
Schijnwerper, zoeklicht, lichtwerper
Spitsuren, drukke uren
Springstof, ontplofbare stof
Tendens, strekking
Terugwijzen, van de hand wijzen
Toeslag, bijslag
Toespitsen, verscherpen
Uitbouw, uitbreiding
Uitnutten, zich ten nutte maken
Uitproberen, op de proef stellen
Uitstijgen, uitstappen
Uitzichtsloos, hopeloos
Veiligstelling, beveiliging
Verbrengen, doorbrengen
Vernalatigen, verwaarlozen
Voorbedacht, opzet
Voorliggen, in behandeling zijn
Voorliggend, onderhavig
Voorradig, voorhanden
Waardiging, waardering
Wegomlegging, wegverlegging
Zekering, smeltstop

Varia

Afstand nemen Afstand doen, afzien
De denkbaarst grote De grootst denkbare
Eerst recht niet: als hij vriendelijk spreekt, moet je hem eerst recht niet geloven. Juist, vooral: Juist als hij vriendelijk spreekt, moet je hem niet geloven
Eerstens, tweedens, derdens, enz. Ten eerste, tweede, derde, enz.
Een kunstenaar van formaat Een groot kunstenaar
Tot gelding brengen Doen gelden
Geven: het geeft; af te geven Er zijn (bestaan); te koop

[pagina 59]
[p. 59]

Handelen: het handelt zich in dit artikel om het communisme In dit artikel wordt het communisme behandeld
Hoog: hij leve hoog; het is de hoogste tijd Hij leve lang; het is hoog tijd
Huis: een uitverkocht huis; het hoedenhuis; van huis uit Een volle zaal; de hoedenwinkel; van nature (oorspronkelijk)
Ingesteld: ik ben er niet op ingesteld (Vermijd vooral instelling voor standpunt, houding, aard) Het is niet overeenkomstig mijn aard (ik ben er niet in de stemming voor).
-ker: chemiker, epileptiker, politiker, techniker, enz. -cus: chemicus, epilepticus, politicus, technicus, enz.
Levensnoodwendige artikelen Eerste levensbehoeften
-maal: niet eenmaal; op eenmaal Niet eens (zelfs niet); op (in) eens
Reëel: een reële firma; behandeling Een betrouwbare firma; een fatsoenlijke (redelijke, schappelijke) behandeling
-se: Schubertse liederen, Kruppse messen, Weilse ziekte Liederen van Schubert, messen van Krupp, ziekte van Weil
-st: minzaamst; spoedigst Zeer minzaam; ten spoedigste
Stemmen: dat stemt Dat klopt (komt uit)
Studeren: hij studeert rechten N.B. Studeren is intransitief; Hij studeert in de rechten bestuderen is transitief.
De tachtiger jaren De periode van tachtig
Terug: terugblijven; in oude fouten terugvallen; teruglopen Achterblijven; in oude fouten vervallen; dalen (achteruitgaan, verminderen)
Vervoeging: ter vervoeging stellen Ter beschikking stellen
Verdwijnen: een verdwijnend kleine minderheid Kleine, afnemende minderheid
Waak op Ontwaak
Zich: op zich Op zichzelf
Zonder meer (ohne weiteres) Zonder verklaring, protest; louter; voetstoots, klakkeloos

Liggen voor zitten of staan, zijn, enz. Nederlands is: de zaak, dat zit zo, de zaken staan slecht. Duits is:

Het voorstel ligt (zit) logisch in elkaar, voor hen ligt ligt (staat) de kwestie zo. Het normale werk ligt (staat) stil. Deze natie ligt (staat) ongeveer tien jaar ten achter.
Das liegt mir nicht (entspricht nicht meine Neigungen).
[pagina 60]
[p. 60]
- Der Grotse Duden. Deze uitdrukking kan in het Nederlands niet overgenomen worden; men zegge: is niet geschikt voor me (rol), strookt niet met mijn karakter (vleien), ligt niet in mijn aard (kunst), ik heb er geen neiging voor (studie), enz.

-matig. Met dit niet zuiver Ned. suffix (mäszig) worden thans veel onnodige adj. gevormd: dwangmatig (gedwongen), voorschriftmatig (op, volgens v.), enz. Enige zijn geijkt: doel-, kunst-, recht-, stelsel-, plichtmatig, enz.

Regel-, middel-, en overmatig zijn goed gevormd: niet met -matig, maar met het zuiver Ned. suffix -ig, van regelmaat, enz.

N.B. Het winkelvoord momenteel (op 't ogenblik, nu, voorlopig, tijdelijk, enz.) lijkt een germanisme, maar is zelfs dat niet (momentan).

Neven- voor het begrip bijkomstig, ondergeschikt (tegenover hoofd-) is een germanisme; Nederlands is bij-: bijzaak, bijgedachte, bijsmaak, bijblad, bijgebouwen.

Onjuist: nevenzaak, nevengedachte, nevenbedoeling, nevengebouwen, enz. Juist (begrip gelijkheid): nevenman, nevenschikking.

Is te met infinitief: voorschrift is onjuist:

Dit biljet is op aanvraag te tonen (moet - worden).

Het is juist voor mogelijkheid, -baar, -lijk en -waard:

Het is te proberen. Ik ben niet om te kopen. Dat is te verkiezen. Zij zijn te beklagen.

Um= (verandering): Nederlands ver-, her-, over-

umändern - veranderen umschaffen - herscheppen
umbauen - verbouwen umsteigen - overstappen
Umbenennung - naamsverandering umtaufen - verdopen
umdeuten - anders uitleggen umschalten - overschakelen
umformen - vervormen (her-) umkleiden - verkleden
umrechnen - herleiden Umwertung - waardeverandering

Ten onrechte onderscheiden sommigen omkleden: een ander gewoon pak, en verkleden: een carnevalspak aantrekken; beide worden uitgedrukt door verkleden.

Het Nederlandse equivalent van -nahme is -neming: onderneming, afneming, toeneming, opneming, inneming, inachtneming, inhechtenisneming. Veelal vindt men de

[pagina 61]
[p. 61]

verwerpelijke vormen ontslagname, kennisname, waarname, wegname, stellingname, voelingname, enz.

Ten onrechte onderscheiden sommigen deelname (het nemen van een aandeel) en deelneming (het medegevoelen); beiden worden uitgedrukt door deelneming.

Duits is ook het gebruik van deelwoorden voor substantieven als medewerkenden, uitvoerenden, aangestelden (-werkers, -voerders, personeel).

In absehbarer (einiger) Zeit is zuiver idioom; de Nederlandse navolging niet (bl. 80).

Ook de hoofdletter in Uw (U), bedoeld als beleefdheidsvorm, is misschien een navolging van het Duits, waar Ihr (Sie) - uw (gij) - met kleine letter geschreven tot verwarring met ihr (sie) - hun (zij) - zou kunnen leiden. In het Nederlands bestaat die mogelijkheid niet; de hoofdletter is dus overbodig. Wie in de kleine letter een onbeleefdheid ziet, zal ook de verwanten niet onheus mogen bejegenen met zij, hem, haar en zich, en schrijve bv.:

Wij berichten U dat Uw dochter Haar mantel en Uw echtgenoot Zijn jas vergeten hebben, toen Zij Zich in grote haast naar Hunne woning begaven.
Sommigen omvatten het ganse mensdom in hun eerbetoon, en schrijven: Ken Uzelf. Haast U langzaam.

Een der gebruikelijkste modetermen in geestdriftige artikels is het germ. inzetten. In goed Ned. betekent het alleen inleggen, storten, opzetten bij het spel; zich inzetten: beginnen. ‘Het regentij heeft zich ingezet.’

(Denk aan geven, aanwenden, inspannen, wijden, opofferen, opkomen voor, volle overgave, toewijding, enz.)
N.B. Enkele afgekeurde woorden komen in het oud-Nederlands voor, zoals aanrichten (inrichten), een schrijven (een brief), insperren of insparren (gevangen zetten); zo ook de hoofdletter U en die in Uw. Men verdedigt ze soms op die grond. Ten onrechte, meen ik. In de hedendaagse taal behoren zij niet thuis. De gebruikers hebben ze waarschijnlijk niet opgedolven uit het oud-Nederlands, maar binnengesmokkeld uit het nieuw-Duits.

voetnoot*)
Begeistern is naar analogie van het mv. Geister juist gevormd, zoals vergöttern naar Götter; het Ned. mv. is niet geester. Juist gevormd is het (zeldzame) begeesten, bezielen en begeesting; verg. verafgoden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken