Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Pinokkio in Afrika (ca. 1930-1940 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Pinokkio in Afrika
Afbeelding van Pinokkio in Afrika Toon afbeelding van titelpagina van Pinokkio in Afrika

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.41 MB)

Scans (60.91 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rie Cramer

Vertaler

Louise J. van Everdingen



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Italiaans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Pinokkio in Afrika

(ca. 1930-1940 )–E. Cherubini–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

X
Pinokkio zwemt den ganschen nacht door, totdat hij zijn hoofd tegen een rots stoot; dan valt hij in slaap, en slaapt den heelen dag door.

* * *

 

De maan was schuil gegaan; de zee was zwart geworden als vloeibaar pik. Pinokkio zwom nog onverdroten voort, maar het hinderde hem, dat hij zoo alleen was, en zoo in het donker, dat hij zelfs de punt van zijn neus niet zien kon.

Hij zwom en zwom, totdat hij een gevoel kreeg, alsof hij overal gekriebeld werd; haast sprong hij boven het water uit.

‘Hu, wie is daar?’ riep hij, maar niemand antwoordde. ‘Zou het de een of andere kennis zijn?’ dacht de pop. ‘Zou die haai me soms herkend hebben? Dat zou me duur te staan komen!’ En hij begon nog harder te zwemmen, ook om verder van de plek vandaan te komen, waar hij zoo onaangenaam aan dat leelijke monster herinnerd werd.

Maar hij had nog geen vijftig meter afgelegd, of hij voelde een hevigen stomp in zijn maag en even later stootte hij zijn hoofd tegen iets heel hards.

‘Au!’ gilde de pop en stak zijn hand uit om de pijnlijke plek te wrijven.

Nu merkte Pinokkio, dat hij nòch voor, nòch achteruit kon; hij bevond zich namelijk op een breed stuk rots, dat maar net onder water stond. Toen hij dat begreep, riep hij blij:

‘Ik ben er! Ik ben in Afrika!’

Door deze gedachte vergat hij onmiddellijk de pijn aan zijn hoofd; hij richtte zich op, bevoelde zich overal, zijn armen, zijn buik, zijn beenen om te zien, of alles in orde was.

[pagina 36]
[p. 36]

‘Niets beschadigd,’ zei hij; ‘eigenlijk is deze rots heel beleefd geweest. Maar nu moet ik eens goed uitzien, waar ik hier in het donker mijn voeten kan zetten. Lucifers zal ik wel niet bij me hebben......’ en hij voelde met zijn handen in zijn zakken. ‘Dan moeten we maar hopen, dat het gauw dag wordt, want als ik me niet vergis, schijn ik een beetje honger te hebben,’ en zoo pratende verzette hij voorzichtigjes aan den eenen voet voor den anderen, totdat hij op het droge meende te zijn. Toen ging hij zitten en zei: ‘Ik heb net een gevoel of ik moe ben,’ en hij ging languit op de kale rotsen liggen.

‘'t Is of ik slaap heb!’ voegde hij er bij en tegelijkertijd viel hij in een diepen slaap.

Toen hij wakker werd, was het helder dag. Hij keek eens om zich heen, maar zag aan den eenen kant niets dan al hooger en hooger opgestapelde rotsblokken in een halven cirkel; van uit de verte gezien schenen ze een heel hoogen muur te vormen als van een reusachtig kasteel, bekroond door torens en torentjes, die allemaal bouwvallig waren; aan den anderen kant was zee, zoover het oog reikte.

‘Als dat Afrika is,’ zei Pinokkio mismoedig, ‘kom ik van een koude kermis thuis; wat zeg ik: dan ben ik wel warm terechtgekomen, want die zon daar, die juist om het hoekje komt kijken, heeft naar het schijnt maar al te goede voornemens. Als dat zoo doorgaat, ben ik tegen den middag gaar!’

Ondertusschen had hij maar werk, dat hij zich het zweet van het voorhoofd veegde met de mouw van zijn jasje, dat al kurkdroog was.

Het was inderdaad geweldig warm: zoo'n hitte had Pinokkio nog nooit meegemaakt zelfs niet midden in den zomer. Uit de zee steeg een donkere nevel, die al dichter werd en in plaats van lichter te worden, werd de dag al zwarter.

Pinokkio keek naar de zon, die zich op dat oogenblik in bundels van een roodachtig licht verdeelde achter het oude kasteel, waarvan de torens en torentjes wel reuzen geleken, gehuld in de vlammen van een geweldigen brand. Toen doofde plotseling ook de brand en was de zon geheel verdwenen.

‘Wat is dat voor een aardigheid?’ zei Pinokkio. ‘Wat voor

[pagina 37]
[p. 37]

grappen haalt de zon in deze streken uit? Zij verschijnt voor een minuut of tien en verdwijnt dan weer!’

Arme marionet! Hij had niet gemerkt, dat hij een ganschen dag en een deel van den vorigen nacht achtereen geslapen had en dat hij dus, in plaats van getuige te zijn van het opgaan der zon, den zonsondergang had aanschouwd.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken