Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn

[fol. 75v]

Hoemen int goet betrouwen des volcx comt.
Het vii. Capit.

Door twee dinghen comtmen int geloue: te weten indien men ons rechtuaerdich ende wijs acht. Wantmen ghelooft die luyden die wy verstandigher wanen dan wy zijn, die wy vermoeden te connen voorsien wat toecomende is, die ooc mede int beschicken van een sake ende alsser noot oft pericule voorhanden is, de dingen wel beleden ende voor de hant raet bedencken connen. Dese wijsheyt wert van yeghelijc voor nut ende oprecht gehouden. Maer den rechtuaerdighen ende getrouwen (dat is oprechte) mannen betroutmen in sulcke manieren, datmen met allen gheen vermoeden noch eenich achterdencken van bedroch oft onrecht op haer en heeft. Daeromme sien wy dat voor goet aen, alsulcdanige de besorginge van ons weluaert van kinderen ende van onse goeden te beuelen. Maer de rechtuaerdicheit is machtiger om geloof te vercrijgen dan de wijsheyt: want dese heeft waerdicheyts oft aensiens genoech sonder de wijsheyt: als de wijsheyt sonder rechuaerdicheyt gantsch onnut is om gheloof te verweruen. Want hoe yemant (indien hi een goeden name heeft) listiger ende scalcker

[fol. 76r]

is, hoe hy suspecter ende hateliker is. Daeromme als de rechtuaerdicheyt verselschapt is metter wijsheit, heeft si so vele machts om int geloue te comen als si selfs wil: rechtuaerdicheit vermachs ooc vele sonder wijsheit maer sonder rechtuaerdicheyt en vermach de wijsheit in desen niet met allen. Maer niemant en verwondere hem hier (aengemerct alle de philosophen geuoelen ende ooc dicmaels van my gedisputeert is, dat so wie een duechde heeft, alle de duechden heeft) om dat ic de duechden hier also van elcanderen sceyde als oft een onuerstandich mensce rechtuaerdich mochte zijn: want men bruyct een scerper ondersoeckinghe ende subtijlheyt in een disputatie daer de waerheyt selfs geloutert wert, dan daermen zijn reden voecht nae gemeen geuoelen. Daeromme spreke ic hier so de ghemeente doet, ende noeme dese vroom, die goed, ende een ander wijs. Want die van een gemeen opinie spreect, moet ooc gemeene ende gewoonlike woorden gebruycken: twelck oock Panaetius gedaen heeft. Maer nv weder totter saken.