Tapire en Tamoene Oepoepo Kroemoe
Tamoene, de witkop stinkvogel was vroeger goed van aard. Hij hield ervan de mensen te helpen uit moeilijkheden. Zo vertelden de oude Indianen ons. Met alle andere diersoorten leefde hij in vrede. Hij kon het goed vinden met Tapiere Oepoepo Kroemoe, de roodkop stinkvogel. Zij waren familie van elkaar.
Maar Roodkop was niet goed te vertrouwen. Hij had streken. Ach, zei Witkop, als de andere vogels hem van de streken van Roodkop vertelden, ach, hij is van goede wil; af en toe maakt hij wel brokken, maar hij meent het niet slecht.
Alle vogels leefden in de oude tijd in vrede met elkaar. Elk had zijn eigen vreugde en verdriet in deze wereld. Witkop Stinkvogel, was altijd eerlijk en hij bezat een gouden ring. Roodkop was niet eerlijk, en bezat niets om mee te pronken.
Op een dag nam Witkop zijn neef in vertrouwen en vertelde hem van de mooie gouden ring. O, zei Roodkop, je moet me die ring laten zien.
Zo gezegd, zo gedaan. Witkop liet de ring aan Roodkop zien en vertelde erbij: Deze ring is bestemd om aan de mensen gegeven te worden. Wat!!! Riep Roodkop uit, en waarom mogen wij het ding niet houden? Nee hoor, antwoordde Witkop, dat is zo voorbeschikt. Maar weet je wat, ik wil jou de ring een tijdje laten dragen.
Roodkop begon van plezier te dansen. Als je klaar bent met dansen, sprak Witkop, kunnen we doorgaan.
Luister goed, hernam Witkop, bewaar deze ring zorgvuldig, en laat het aan niemand zien. Als een mens stervende is, neem je deze ringen schuift de ring aan zijn duim. Deze persoon zal dan weer tot leven komen. Niemand zal je zien, want de piaaiman die aan het ziekbed is en die je zal ontbieden, zal je onzichtbaar maken.
Best hoor, zei Roodkop, en hij nam de ring en verdween.
Maar Roodkop met zijn streken heeft zich nooit gehouden aan de afspraak. Hij hield de toverring voor zichzelf om ermee te pronken, en hij wilde ze ook niet teruggeven.
Vanaf die dag is er ruzie tussen Tapiere en Tamoene Oepoepo Kroemoe, en hebben zij nimmermeer tot elkaar gesproken.
En de mensen kunnen sedertdien niet meer tot leven gewekt worden. Dat hebben wij aan de oneerlijkheid van stinkvogel Tapiere te danken.