Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lexicon van de jeugdliteratuur (1982-2014)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lexicon van de jeugdliteratuur
Afbeelding van Lexicon van de jeugdliteratuurToon afbeelding van titelpagina van Lexicon van de jeugdliteratuur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/biografie
bibliografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lexicon van de jeugdliteratuur

(1982-2014)–Jan van Coillie, Wilma van der Pennen, Jos Staal, Herman Tromp–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Dien Brinkgreve

door Toin Duijx en Gerda Visser



illustratie

Mechteldina Hendrina Elisabeth Brinkgreve wordt op 9 augustus 1883 in Utrecht geboren, als derde kind van Martinus Brinkgreve en Margaretha Broekhoff. Net als haar zuster (→ H. (Jet) Brinkgreve) moet zij op veertienjarige leeftijd na de dood van haar vader gaan werken. Ze probeert tuinarchitecte te worden, maar kan deze opleiding lichamelijk niet aan. Ze gaat dan een spoedcursus volgen aan de kweekschool en wordt met haar huiswerk geholpen door Anne Entrop (→ J.H. Brinkgreve-Entrop). Na een jaar behaalt ze haar diploma en gaat lesgeven aan een openbare school in Soest. Achtendertig jaar zal ze op deze school lesgeven. Naast haar baan als onderwijzeres doet ze veel aan sociaal werk.

Na een operatie aan haar lever overlijdt Dien Brinkgreve op 6 februari 1938 in het Diaconessenhuis van Utrecht. De begrafenis vindt enkele dagen later plaats in Soest.

Werk

Net als haar zuster en schoonzusters begint ook Dien Brinkgreve met schrijven om wat extra geld te verdienen. Ze schrijft verhalen voor De Kinderkamer. Welke verhalen dat zijn, is niet te achterhalen omdat de verhalen in De Kinderkamer nooit werden ondertekend. Soms maakt ze verhalenbundels. Haar eerste boek komt in 1926 uit in de serie ‘Gezellige uurtjes’ van Van Goor: Jan en Zus, een verhaal voor kinderen van 6 tot 9 jaar. Voor deze serie schrijft ze nog vier deeltjes. Tot 1937 komen in totaal ongeveer twintig boeken van haar uit.

Dien Brinkgreve schrijft voor twee leeftijdsgroepen, kinderen van 6 tot 9

[pagina 2]
[p. 2]

jaar en kinderen van 8 tot 12 jaar. Het verschil is af te leiden uit de leeftijd van de hoofdpersonen, maar ook uit de series waarin haar boeken verschenen. In de ‘Benjamin Bibliotheek’ verschijnen korte, zeer eenvoudige verhaaltjes voor kleine kinderen. In De booze wind hebben enkele vinkjes boven in een grote eik een nestje gebouwd. Als de eitjes al in het nestje liggen, krijgt de wind een boze bui en waait het nestje uit de boom, waardoor alle eitjes kapot vallen.

Herkenbare situaties, vaak beschreven vanuit het oogpunt van de

illustratie
Illustratie van Sijtje Aafjes uit Van een klein meisje


kinderen in het verhaal. Vaak worden de lezers direct aangesproken, waardoor ze direct betrokken raken bij het verhaal.

De serie ‘Van Goor's jeugdboekjes’ is bedoeld voor de beginnende lezer. Ze vertoont inhoudelijk veel overeenkomst met de Benjaminserie; de boekjes hebben alleen wat meer pagina's.

In de serie ‘Gezellige uurtjes’ verschijnen vijf deeltjes van Dien Brinkgreve. De boekjes bestaan uit een doorlopend verhaal, waarin per hoofdstuk één gebeurtenis wordt beschreven. In Wat de zon vertelde moet Tineke naar zee om aan te sterken en als ze aan het strand ligt te slapen, vertelt de zon haar verhaaltjes: over konijntjes die een ballon vinden, over de verwaande duinroos en de bescheiden distel en nog veel meer. Elk hoofdstuk een nieuw verhaaltje. Als Tineke weer beter is vertelt de zon geen verhaaltje meer. Frieda gaat, in Bij grootmoeder, op de boerderij bij haar oma, oom en tante logeren. Hier beleeft ze allerlei kleine voorvallen, tot moeder Frieda weer komt ophalen en oma haar belooft dat ze volgend jaar weer mag komen.

Voor kinderen van 8 tot 12 jaar schrijft Dien Brinkgreve vier doorlopende verhalen. In Tante Nel en haar Petekind draait alles om de tweeling Nel en Mies van der Stellen. In de kerstvakantie gaan zij logeren bij tante Nel. Net als in haar boeken voor

[pagina 3]
[p. 3]

jongere kinderen worden allerlei voorvallen beschreven. De tweeling verdwaalt een keer op de hei, maakt een autotochtje, richt een club van vriendinnen op. In het vervolg, Als pleegdochters bij tante Nel, gaat tante Nel verhuizen en mag de vriendinnenclub helpen. Alle meisjes hebben bepaalde karaktereigenschappen, die Brinkgreve duidelijk naar voren haalt. Als ze een aantal huishoudelijke taken toebedeeld krijgen, is dat zeer tegen de zin van Mies. Haar hoogmoedswaanzin wordt al snel de kop ingedrukt.

Waardering

Aan het werk van Dien Brinkgreve is door de kritiek redelijk veel aandacht besteed. Veel van haar boeken werden in Het Kind aangekondigd en (vaak zeer kort) besproken. De verhaaltjes uit de Benjaminserie ‘zijn van het gewone genre, eenvoudig en voor deze leeftijd zeker geschikt - de prentjes vlot en suggestief, zooals wij dat van Rie Cramer gewoon zijn’. De Bode is minder enthousiast; hoewel de boekjes er verzorgd uitzien worden ze matig aanbevolen. Brinkgreve wordt gewaardeerd om haar verteltrant, waarbij ze de moraal op natuurlijke wijze in het verhaal verwerkt. Haar werk voor oudere kinderen wordt zeer verschillend gewaardeerd. Stien en haar buurtjes wordt ‘opmerkelijk goed’ genoemd, terwijl van de boeken rondom Tante Nel vermeld wordt, dat het niets toevoegt aan de jeugdliteratuur. Marie Schmitz over Zes vroolijke vriendinnen: ‘En al zijn toon en geest opgewekt en worden er in het boek wat vriendelijke gevoelens gedemonstreerd, veel heeft dit niet om 't lijf, zoodat de inhoud onder of achter de feiten al even mager is als deze lectuur, die gemakkelijk opgenomen en even gemakkelijk weer vergeten zal worden....’ (1935). Schmitz heeft gelijk gekregen, de boeken van Dien Brinkgreve hebben, evenals die van haar naamgenoten, de tijd niet overleefd.

Bibliografie

Kinderboeken

Jan en Zus. Met illustraties van Johanna Coster. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1926.
Van een klein meisje. Met illustraties van Sijtje Aafjes. Gouda, G.B. van Goor, Zonen, 1927.
Een grappig drietal. Met illustraties van O. Verhagen. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1928.
Stien en haar buurtjes. Met illustraties van Sijtje Aafjes. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1928. (2e druk, 1931)
Bange Jan. Met illustraties. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1929. (2e druk, 1932)
Kabouter Puntmuts. Met illustraties. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1929. (2e druk, 1932)
De kikker en de dwerg. Met illustraties. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1929. (2e druk, 1932)
De verjaardag. Met illustraties. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1929. (2e druk, 1932)
Tante Nel en haar Petekind. Met illustraties van Hans Borrebach. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1929.
Wat de zon vertelde. Met illustraties van Sijtje Aafjes. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1929.
[pagina 4]
[p. 4]
Bij grootmoeder. Met illustraties van O. Verhagen. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1930.
Kerstvertellingen. Met illustraties van Nans van Leeuwen. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1930.
Als pleegdochters bij tante Nel. Met illustraties van Hans Borrebach. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1931.
Arie wil schommelen. Met illustraties van o.a. Rie Cramer. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1933. (2e druk 1934)
De booze wind. Met illustraties van o.a. Rie Cramer. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1933. (2e druk 1934)
De verjaardag van Pias. Met illustraties van o.a. Rie Cramer. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1933. (2e druk 1934)
Elsje en de kabouters. Met illustraties van o.a. Rie Cramer. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1933. (2e druk 1934)
Waar was de teddybeer? Met illustraties van o.a. Rie Cramer. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1933. (2e druk 1934)
Zoo komen snoepers van pas. Met illustraties van o.a. Rie Cramer. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1933. (2e druk 1934)
Het huisje op de heide. Met illustraties van Jan Lutz. Amsterdam, Vroom & Dreesmann, 1934.
Zes vroolijke vriendinnen. Met illustraties van Nans van Leeuwen. Gouda, G.B. van Goor Zonen, 1937.

Over Dien Brinkgreve

Gerda Visser, ‘Een tante was iemand die een boek meenam’; leven en werk van de dames Brinkgreve (doctoraalscriptie UvA, 1990).
28 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1992


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Mechteldina Hendrina Elisabeth Brinkgreve

  • Toin Duijx

  • Gerda Visser

  • beeld van Mechteldina Hendrina Elisabeth Brinkgreve


datums

  • februari 1992