Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lexicon van de jeugdliteratuur (1982-2014)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lexicon van de jeugdliteratuur
Afbeelding van Lexicon van de jeugdliteratuurToon afbeelding van titelpagina van Lexicon van de jeugdliteratuur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/biografie
bibliografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lexicon van de jeugdliteratuur

(1982-2014)–Jan van Coillie, Wilma van der Pennen, Jos Staal, Herman Tromp–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Menno van Meeteren Brouwer

door Richard van Schoonderwoerd



illustratie

Menno Simon Jacobus van Meeteren Brouwer werd op 11 oktober 1882 in Zwolle geboren als zoon van een notaris. Toen hij tien jaar oud was, verhuisde het gezin naar Den Haag. Na een weinig inspirerende periode op de middelbare school studeerde hij vanaf 1898 aan de Haagse Academie. Hij zette zijn opleiding voort aan de Kunstnijverheidsschool te Haarlem, waarna hij afstudeerde aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam.

Na zijn studie vestigde hij zich in Den Haag. Hoewel hij al in zijn studietijd was gelauwerd, bleek dat geen garantie te zijn voor een succesvolle loopbaan. Pogingen om met portretschilderen, aangevuld met illustratiewerk, zijn brood te verdienen leverden onvoldoende op om een goed bestaan te kunnen opbouwen. Daarom vertrok hij, ook om meer van de wereld te zien, in 1910 naar Indië waar een broer van hem op een rubberplantage werkte.

Na aankomst op Sumatra merkte hij al snel dat werken op een plantage voor hem te eentonig en naargeestig was. Hij vertrok naar Java en kwam in contact met Karel Wijbrands, directeur en hoofdredacteur van Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, die hem opdrachten gaf voor zijn krant. De samenwerking werd een succes en bracht zijn tekencarrière op gang. Na verloop van tijd ging hij ook voor andere kranten werken zoals De Indische Post, het blad van de destijds bekende journalist en jeugdboekenschrijver → Jan Feith. Jarenlang zwierf hij over Java, Sumatra en Bali, werkte als illustrator en schilder en leidde een tamelijk zorgeloos bestaan. Tot zijn gezondheid hem in de steek liet. In 1922 keerde hij op doktersadvies naar Nederland terug. Onderweg verbleef hij nog korte tijd in Brits-Indië en een jaar in

[pagina 2]
[p. 2]

Parijs, daarna vestigde hij zich uiteindelijk in Rijswijk, onder de rook van Den Haag.

Van Meeteren Brouwer bleef bijna zijn hele leven vrijgezel, maar had wel jaren een huisgenote. Met deze vrouw, Mies Hammink, trouwde hij op 89-jarige leeftijd; de bruid was veertien jaar jonger. Geldproblemen en ziekte maakten dat zijn laatste levensjaren niet makkelijk waren. Hij overleed op 11 juli 1974 in Rijswijk.

Twee jaar na zijn dood werd in Rijswijk een grote overzichtstentoonstelling ingericht. Het Rijswijks Museum bezit een klein aantal van zijn werken, de rest is verspreid onder liefhebbers

Werk

Van Meeteren Brouwers tekenwerk voor de krant in Indië was niet zonder risico. De overheid oefende in die tijd flink wat censuur uit. De bekende auteur Henri Borel schreef in 1912 op ironische toon: ‘Als deze leuke tekenaar dan eens zijn eerste persdelicten aan zijn jasje krijgt, heeft hij een prachtige gelegenheid om allerlei officieren van justitie, rechters-commissarissen, presidenten van de raad, enz. enz. te vereeuwigen in karikaturen, zodat de schrik er voorgoed in komt en deze delicten voortaan tot de onmogelijkheden behoren. Daar profiteert dan meteen de gehele Indische pers van.’

In 1915 verscheen bij drukkerij J.M. Chs. Nijland te Soerabaja onder de titel Herinneringen aan Java een bundel tekeningen uit deze periode. Verder leefde Van Meeteren Brouwer zich uit in karikaturen en schilderijen en maakte hij decors, onder meer voor opera's. Na zijn terugkeer kwam ook in Nederland zijn carrière als schilder op gang, veelal nostalgisch werk met taferelen van het land waar hij zo prettig had geleefd. Al snel werd hij de meest gevraagde illustrator van boeken die in Nederlands-Indië spelen: illustraties voor jongens- en meisjesboeken, romans, sprookjes, historische boeken, schoolboeken en reisbeschrijvingen. Zijn zwierige signatuur, simpel Menno, verscheen onder alle tekeningen, maar was eigenlijk overbodig. Ook zonder naamsvermelding herkende men zijn werk, door het aparte karakter ervan, onmiddellijk. Zijn illustraties zijn vaak verstilde, intieme momenten uit het verhaal, afbeeldingen die rust en evenwicht uitstralen terwijl er toch soms actie aanwezig is. Elk lijntje is met grote zorg getekend, een techniek die hij in de loop der tijd steeds meer perfectioneerde. De lijntjes geven de illustratie diepte, wat nog wordt versterkt door het gebruik van verschillende arceringen naast elkaar: verticaal, horizontaal en diagonaal. Menno was een meester in het creëren van sfeer. Zijn werk ademt een verzorgde precisie, gevoed door een rustige, vakbekwame aanpak.

Uit zijn beginperiode als illustrator is slechts één jeugdboek bekend:

[pagina 3]
[p. 3]


illustratie
Uit Anton Romijn, de avonturen van een Hollandsche jongen in Indië van K. de Beijl


Kees Morel (1908) van A. Vreeken. Na zijn terugkeer uit Indië maakte hij zijn eerste illustraties voor jeugdboeken bij uitgaven van de Utrechtse uitgever W. de Haan, zoals Rijpende lente (1924) van Elisabeth van Beijmerwerdt, een meisjesboek met maar liefst 35 pentekeningen. Voor andere uitgevers illustreerde hij onder meer Bij het kantje langs (1931, auteur: H. Gras), Anton Romijn, de avonturen van een Hollandsche jongen in Indië (1932, K. de Beijl) en Ams houdt van Indië (1941, M.J. van Marle-Hubregtse). In 1924 verscheen Menno's Indisch-Prentenboek met versjes voor de jeugd, waarin het dagelijks leven van het Indische kind is geportretteerd. Eveneens in 1924 voltooide hij voor W.J. Thieme & Cie te Zutphen een andere grote opdracht: Javaansche sagen, mythen en legenden (1924), verzameld door Jos. Meijboom-Italiaander. Ook dit boek bevat vele illustraties in kleur.

Omstreeks 1935 ontmoette hij de Delftse uitgever W.D. Meinema, die vooral protestantse kinderboeken uitgaf. Voor deze uitgever zou hij bijna dertig jaar lang illustraties verzorgen. Zijn eerste opdracht was het illustreren van De jongens van de Z-club S.K. (1935), een Indisch verhaal van E. van Beek. Bij Meinema verschenen ook veel historische werkjes voor de jeugd, over watergeuzen, hageprekers of landverhuizers, onder

[pagina 4]
[p. 4]


illustratie
Uit Bij het kantje langs van H. Gras


meer van destijds veelgelezen auteurs als Hugo Kingmans, H. te Merwe en P. de Zeeuw JGzn. Ook voor deze uitgaven maakte hij de illustraties, na eerst de behandelde onderwerpen uitvoerig te hebben bestudeerd.

Andere uitgevers van jeugdboeken waar Menno voor werkte waren onder meer A.G. Schoonderbeek te Laren, De Spaarnestad te Haarlem, G.B. van Goor Zonen te Gouda/Den Haag en Boom-Ruygrok te Haarlem. Verder verzorgde hij de illustraties bij enkele voetbalboeken voor de jeugd, geschreven door D. Hans en als reclame uitgegeven door de indertijd befaamde Handelsonderneming R.S. Stokvis en Zonen te Rotterdam. Voor uitgeverij Wolters te Groningen maakte hij diverse schoolplaten met Indische taferelen. Behalve voor de jeugd illustreerde hij veel Indische boeken voor volwassenen bij uitgevers als W. van Hoeve en Leopold, beiden te 's-Gravenhage, en Leiter-Nijpels te Maastricht. Het overzichtswerk Onze Indische geschiedenis (1941) van Johan van Hulzen, uitgegeven door Kok te Kampen, voorzag hij van tientallen illustraties. Ook tekende hij jarenlang grappige prenten in De Kampioen, het orgaan van de anwb, en in de Haagsche Courant.

Zijn laatste tekeningen maakte hij in 1964, toen hij al in de tachtig was, voor het jeugdboek Justus met de grote voeten van G. van Heerde. Met schilderen bleef hij ook daarna nog doorgaan.

Menno's Indisch-Prentenboek met versjes voor de jeugd

Kort na zijn terugkeer uit Indië kreeg Menno van Meeteren Brouwer van de Utrechtse uitgever W. de Haan het verzoek een prentenboek over het kinderleven in Indië samen te stellen. De uitgave verscheen in 1924 onder de titel Menno's Indisch-Prentenboek met versjes voor de jeugd en geeft een beeld ‘uit het dagelijksche Indische leven van het Indische kind’. Het geheel omvat 12 grote gekleurde platen en - tussen de tekst - 24 kleinere, uitsluitend in rood uitgevoerd. Bij de grote platen horen 12 versjes, waarin de belevenissen van kinderen in Indië eenvoudig beschreven worden. Daarbij gaat

[pagina 5]
[p. 5]

het om alledaagse dingen als een bad nemen, een ritje maken, de markt bezoeken, water halen, naar bed gaan.

Uit den put haalt de kebon [= tuinman]

 
Emmers water voor de ton
 
's Morgens half zeven
 
Non en Piet en kleine plaag
 
Kijken in den put omlaag
 
Turen in een duister hol
 
Spiegelen daar hun eigen bol

De smaakvolle aquarellen, nog niet geheel in de gecultiveerde stijl die Menno later zou ontwikkelen, geven samen met de bijbehorende versjes en de aanvullende miniatuurtjes een aardig beeld van het kinderleven destijds in Nederlands-Indië.

Waardering

Menno van Meeteren Brouwer ontving veel waardering voor zijn werk. Dat bewijzen diverse artikelen die in de loop der tijd, bij tentoonstellingen of verjaardagen van de kunstenaar, verschenen in bladen als Het Koloniaal Weekblad, Het Binnenhof, Haagsche Courant, Indisch Tijdschrift Tong Tong, De Tijd/Maasbode, Nieuwe Haagse Courant of het Utrechts Nieuwsblad. Bij een expositie in 1957 typeerde de Haagse krant Het Vaderland zijn werk al volgt: ‘Er wordt met humor verteld in deze kunst. Van Meeteren Brouwer ziet zijn mensen zo voordelig mogelijk, en hij houdt van hun schoonheid. Dat laatste verwondert niet, want zijn hele werk is immers één verkondiging van al het schoons dat hij op aarde heeft opgemerkt.’

Zoals dat bij kunstenaars meestal het geval is, werd in eerste instantie vooral zijn vrije schilderwerk beoordeeld. Zijn illustratiewerk zag men als een, overigens zeer gewaardeerde, afgeleide daarvan. In zijn illustraties voor de jeugd lag in de meeste gevallen de nadruk meer op de sfeer en de juiste weergave van de figuren uit het verhaal dan op de humor. De boeken van uitgevers als Meinema, met vaak nogal stichtelijke teksten, leenden zich minder voor al te grappige tekeningen. Zeer gewaardeerde humorvolle illustraties voor de jeugd maakte Menno wel, in de vorm van talrijke tussen de tekst geplaatste miniatuurtjes, voor de schoolboekenserie Taal in de praktijk van J.P. Paulusse en J. Voorwinden, die in de jaren zestig van de vorige eeuw vele herdrukken beleefde. De humor in zijn werk is verder vooral te vinden in zijn vele karikaturen en in een groot aantal pentekeningen die hij maakte voor volwassenen.

In een waarderend artikel in de Haagsche Courant van 3 oktober 1967, ter gelegenheid van zijn 85ste verjaardag, worden met name zijn illustraties en schoolplaten genoemd. Menno geeft aan het eind van het artikel zelf aan hoe hij zijn totale werk ziet: ‘Het is een droom, maar het is ook meer. Het beeldt ook de isolatie uit van de man die terug zou willen naar het onbereikbaar verre land.’

[pagina 6]
[p. 6]

Bibliografie

Keuze uit de door Menno van Meeteren Brouwer geïllustreerde boeken voor volwassenen

Menno van Meeteren Brouwer, Herinneringen aan Java (1915), Jos. Meijboom-Italiaander, Javaansche sagen, mythen en legenden (1924), Johan van Hulzen, Onze Indische geschiedenis (1941), Jan Feith, Holland overzee (1941), Johan van Hulzen, Indische volksverhalen (1947), Jan Fabricius, Tempoe Doeloe, uit de goeie ouwe tijd (1949), Hein Buitenweg, Omong Kosong, vreugden uit het oude Indië (1955), Menno van Meeteren Brouwer, Nederlands Indië zoals het was (1956).

Jeugd- en schoolboeken

A. Vreeken, Kees Morel. Gouda, Van Goor, 1908.
Menno van Meeteren Brouwer, Menno's Indisch-Prentenboek met versjes voor de jeugd. Utrecht, De Haan, 1924.
Elisabeth van Beijmerwerdt, Rijpende lente. Utrecht, De Haan, 1924.
D. Wouters en W.G. van de Hulst, Nederlands leesboek voor de Christelijke scholen, Nevenserie. Groningen, Noordhoff, 1924.
Nanda, Huismoedertje. Utrecht, De Haan, 1925.
D. Hans, De knalclub van 3A. Rotterdam, Stokvis, 1925.
D. Hans, Zonnebloem, nieuwe lotgevallen van de knalclub van 3A. Rotterdam, Stokvis, 1926.
E. de Beijl, Henk Halbers, een reis door het Panamakanaal naar Indië. Gouda, Van Goor, 1926.
Jan Wagenaar, Het geheim van den boschrand. Utrecht, De Haan, 1927.
H. Meuleman, Wim en Frans op Banka. Groningen, Noordhoff, 1929.
H. Gras, Bij het kantje langs. Laren, Schoonderbeek, 1931.
J. Moerman, Van Goden en Menschen. Groningen, Noordhoff, 1931.
J.B. Liefhebber-Schellekens, Onder 't rieten dak. Haarlem, De Spaarnestad, 1931.
K. de Beijl, Anton Romijn, de avonturen van een Hollandsche jongen in Indië. Laren, Schoonderbeek, 1932.
E. van Beek, De jongens van de Z-club S.K. Delft, Meinema, 1935.
Fine Schoonevelt, Lambon, het meisje uit de poerie. Delft, Meinema, 1938.
H. Kingmans, Met Van Riebeeck naar de Kaap. Delft, Meinema, 1938.
M.J. van Marle-Hubregtse, Ams houdt van Indië. Den Haag, Van Hoeve, 1941.
Johan van Hulzen, Om de Zuid naar de Oost. Meppel, Huisman, 1941.
G.M. van de Maas, De jongen van ‘Waalhaven’. Delft, Meinema, 1947.
Claudius, De verovering van Venus. Haarlem, Boom-Ruygrok, 1947.
G. van Essen, Hulzen zoeken. Delft, Meinema, 1948.
M.A.M. Renes-Boldingh, De zoon van de witte olifant. Nijkerk, Callenbach, 1951.
H. te Merwe, Met verboden waar. Delft, Meinema, 1953.
M. Kühn, Het kerstfeest van de kluizenaar. Assen, Van Gorcum, 1954.
J. Bik-Meima, Het geschenk van Opa. Delft, Meinema, 1954.
Kees Kander, De Leidse weesjongen. Kampen, Kok, 1955
Johan Buursink, De smokkelaars van Oosterhorst. Kampen, Kok, 1955.
J.J. Frinsel, Tussen maats en machines. Delft, Meinema, 1957.
A. Duyser, Toen de honger kwam. Delft, Meinema, 1959.
P. de Zeeuw JGzn., De boekdrukker van Amsterdam. Delft, Meinema, 1960.
J.P. Paulusse en J. Voorwinden, Taal in de praktijk. Groningen, Wolters, 1960.
T. Bokma, De roofridder van Lodegem. Delft, Meinema, 1962.
G. van Heerde, Justus met de grote voeten. Delft, Meinema, 1964.
[pagina 7]
[p. 7]

Over Menno van Meeteren Brouwer

Hein Buitenweg, Menno. In: Indisch tijdschrift Tong Tong, augustus 1974.
Richard van Schoonderwoerd, Klein profiel van Menno (van Meeteren Brouwer). In: Ouwe Bram leeft nog!, jaargang 4 (1999) aflevering 15.
Richard van Schoonderwoerd, Indië, Indië en nog eens Indië, Menno van Meeteren Brouwer 1882-1974. In: Boekenpost, jaargang 10 (2002) nr. 60, juli-augustus.
70 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2006


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Menno van Meeteren Brouwer

  • Richard van Schoonderwoerd den Bezemer

  • beeld van Menno van Meeteren Brouwer


datums

  • februari 2006