Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vijf jongens en een geheim (ca. 1930-1940 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Vijf jongens en een geheim
Afbeelding van Vijf jongens en een geheimToon afbeelding van titelpagina van Vijf jongens en een geheim

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.02 MB)

Scans (50.63 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Illustrator

Désiré Acket



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vijf jongens en een geheim

(ca. 1930-1940 )–Lode Conté–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 83]
[p. 83]

IX
Geluk

- ‘En moest ge winnen, dan deelt ge eerlijk uw prijs!’ had meneer gezegd.

- ‘Dan zou uw stroohoed ons veel geluk bijbrengen!’ merkte Tjeppe op.

- ‘En de ongeluksvogel, die mijn hoofddeksel vernietigde, zou u dan een weldaad bewezen hebben... door een dommen streek uit te halen.’

- ‘De ongeluksvogels met s, meervoud,’ merkte Lus op. ‘We zijn met vijven.’

- ‘Hij is alleen!’ meende meneer. ‘Maar uit gulle kameraadschap verzwijgt ge zijn naam.’

- ‘Dat is ons geheim, meneer!’

- ‘Vijf jongens en één geheim!’ lachte de onderwijzer. ‘In alle geval gun ik die kleppers veel bijval met hun biljet van de loterij. Maar... dan zou het moeilijker worden uw geheim te bewaren, jongens!’

- ‘Als we 't groot lot winnen, koopen we ook een stroohoed!’ spotte Tjeppe. ‘Dan geven we een feest voor de kameraden van het zesde jaar.’

- ‘Teeken het nummer van uw biljet maar goed op.’

Lus dicteerde het nummer van het loterijbriefje.

[pagina 84]
[p. 84]

- ‘Schrijft op, jongens: nummer 77832.’

- ‘Het cijfer zeven is er twee maal in vertegenwoordigd!’ juichte Beer. ‘Zeven is een cijfer, dat geluk bijbrengt!’

- ‘Dan zou uw geluk misschien uit den zevenden hemel kunnen vallen!’ lachte de onderwijzer. ‘Maar gelukscijfers bestaan er niet. Alle cijfers zijn gelijk!’

De jongens waanden zich reeds rijk en smeedden allerlei plannen.

- ‘Als we met het vijfde deel van het lot hetzelfde deel van twee millioen en half frank winnen, zijn we voorloopig tevreden!’

- ‘Dat wil ik gelooven!’ zei de onderwijzer. ‘En als ge niets wint, kunt ge uw biljet laten inlijsten!’

Op de speelplaats werd er druk over het biljet van de loterij gesproken en sommige knapen keken naar de kliek op als een landlooper naar modegekken in een heerlijken tuftuf.

Ongeduldig en verlangend wachtten de vijf kameraden den volgenden Zaterdag af, dag van de trekking.

- ‘Zie,’ zei Beer, ‘dien avond ga ik niet naar bed dan na in het gesproken dagblad den uitslag der trekking gehoord te hebben.’

- ‘Ik zal ook luisteren,’ zei Lus. ‘Me dunkt, dat ik door den luidspreker ons geluk al hoor verkondigen!’

- ‘Wij bezitten geen radio,’ merkte Dolf op. ‘Als we iets winnen, moet ge me maar verwittigen.’

- ‘Dat zouden we zeker doen!’ verzekerde

[pagina 85]
[p. 85]

Beer. ‘Jongens, jongens! Wat zou dat heerlijk worden!’

 

***

 

Toen 's Zaterdags 's morgens, een week vóór de vacantie, de bengels naar school kwamen, gevoelden ze, dat die dag gewichtig kon worden.

- ‘Dezen avond kunnen we schatrijk zijn!’ zei Tjeppe.

- ‘Baron Tjeppe!’ spotte Dolf. ‘Baron van Hebbennikske!’

- ‘Chauffeur, mijn auto!’ gebood Lus.

- ‘Stap in, meneer de baron!’ jokte Dolf.

Denk niet, dat de auto toette. Het was de portierster, die belde, om naar de klas te gaan.

- ‘Dezen avond is het trekking van de Koloniale Loterij, meneer.’

- ‘Ik wou wel, dat ge wont,’ zei de onderwijzer. ‘En mijn wensch is eenigszins ikzuchtig, want ik bezit eveneens een vijfde van hetzelfde lot.’

- ‘Als we dan winnen, hebt ge vijfmaal meer dan wij. Nu, dat gunnen we u van harte, hoor!’

In de school werd de morgen door de klok gelezen.

's Namiddags speelden de jongens op het plein zoo gezellig, dat ze niet meer aan de loterij dachten.

Maar de avond duurde geweldig lang. Gelukkiglijk bood de radio een aangenaam programma, als om den tijd te korten. Het radiocabaret ‘De Blinkende Zonnekloppers’ zorgde voor leute en ontspanning. Het Ketje met zijn neusstemmetje bracht Beer in goede stemming en de snaak lachte, dat zijn dikke wangen er van trilden. Op zijn Brusselsch had het

[pagina 86]
[p. 86]

Ketje de Zonnekloppers wijsgemaakt, dat hij een zilverstuk van twintig frank had ingeslikt. Hij had zoolang geschreid en gezeurd tot hij van den ‘directeur’ een ander stuk van twintig frank had losgemaakt. En... toen was het uitgekomen, dat het Ketje alles verzonnen had, komedie gespeeld had, om geld te hebben teneinde de Zonnekloppers eens op een ‘pot’ te kunnen vergasten.

- ‘Hij had eenvoudiger gehandeld een lotje te koopen!’

- ‘Zeker, Beer, 't is eenvoudig genoeg een millioentje te winnen, maar... ge moet geluk hebben!’

Na eenige gezellige vooizekens, gespeeld door het radio-orkest, beluisterd te hebben, geraakte het eindelijk tien uur.

Beer zat op heete kolen.

- ‘Zeg, Va, zet de radio eens wat scherper. Ik heb het briefje met het nummer al voor me liggen.’

s‘Thans volgt de uitslag van de trekking der Koloniale Loterij. Al de biljetten eindigend op cijfer 9 winnen vijftig frank’

- ‘Dat is de eerste tegenslag!’ zei Vader.

‘... Eindigend op 85 winnen honderd frank.’

- ‘Nog een strop, Beer!’

‘... Eindigend op 01 winnen tweehonderd vijftig frank.’

- ‘Nog een buis, Beer!’ lachte Va.

- ‘Wij winnen met groote getallen!’

- ‘Bluffer!’ lachte Va. ‘Millionnair in krieksteenen!’

Vijfhonderd, duizend, twee duizend vijfhonderd en

[pagina 87]
[p. 87]

vijf duizend frank werden weeral met andere getallen gewonnen.

- ‘Uw onderwijzer heeft geen verstand van loten te koopen!’ schimpte Moeder.

- ‘Zeg liever, dat wij geen geluk hebben!’ zuchtte Beer.

‘... De biljetten eindigend op 9068 en 9514 winnen tien duizend frank.’

- ‘Ik geef het op, Va!’

- ‘Luister maar, jongen, ge kunt nooit weten.’

Elk getal werkte op de zenuwen van den anders zoo joligen Beer.

‘... Winnen honderd duizend frank, de biljetten eindigend op 69329 en op 77832.’

- ‘Welke nummers, Va? Welke nummers?’

‘... Op zeven en zeventig duizend achthonderd twee en dertig.’

- ‘Dat is ons nummer, Va! Dat is het! Moeder! Moeder! We winnen!’

- ‘Spotvogel!’

- ‘Echt, Va! We winnen honderd duizend frank. Neen, het vijfde deel: twintig duizend frank!’

Vader had de nummers opgeteekend en keek na.

- ‘Waarlijk, Beer, ge hebt gelijk. Het num-77832 wint honderd groote brieven!’

Beer zag wasbleek van aandoening.

- ‘Toe, jongen, drink een glas water!’ stelde Moeder voor.

- ‘Honderd duizend frank! Jongens! Jongens! En 't vijfde daarvan is twintig duizend, twintig duizend frank!’ juichte Beer.

[pagina 88]
[p. 88]

- ‘Als ge nu maar geen verkeerd nummer opgeteekend hebt!’

Van ongeduld en onzekerheid zat Beer hopeloos op zijn stoel te draaien en te keeren.

- ‘Maar, dat is onmogelijk, Vader! Dat kan niet. Ik ben overtuigd het juiste nummer opgeschreven te hebben!’

- ‘Ik zeg maar, dat uw kliek van vijf onder een gelukkig gesternte geboren werd. Toe, jongen, kleed u. We gaan de makkers het verheugende nieuwtje mededeelen.’

In minder dan geen tijd was Beer opgekleed en stond gereed, om de kameraden het gelukkige, verbluffende nieuws te melden.

De eerste, die er aan gelooven moest, was Dolf.

Door de verlaten straten, in de koelte van den nakenden nacht, stapten Beer en Vader naar Dolfs woning.

- ‘Als Dolf en zijn ouders maar thuis zijn!’

- ‘Ik vrees, dat ze al te bed zullen liggen.’ meende Vader.

Ten slotte bereikten ze de eenvoudige woonst van den oprechten Dolf. Er brandde geen licht meer.

- ‘Zouden we die menschen nu voor die kleinigheid wekken, Beer?’

- ‘Een kleinigheid! Een kleinigheid! Vindt ge vier duizend frank een kleinigheid?’

Of Vader lachte!

Beer schelde. Het gansche huis door galmde het geklingel van de bronzen bel.

Er was geen gerucht in huis. Niets roerde. Beer schelde een tweede maal.

[pagina 89]
[p. 89]

Eindelijk werd er boven een raam geopend en het hoofd van Dolfs moeder verscheen door het venster.

- ‘Voor wie is het, meneer?’

- ‘Voor Dolf! Voor Dolf!’ riep Beer. ‘Roep hem toch, asjeblieft, en vraag hem het nummer van het biljet van de loterij mee te brengen.’

In nachthemd, sjerp om den hals, kwam Dolf openen.

- ‘Dolf, jongen, ik geloof, dat we het lot uithebben. Ten minste als ik het nummer goed opschreef.’

Op datzelfde oogenblik schelde Lus. Die was zeker van zijn stuk en juichte:

- ‘Mannen, we winnen samen twintig duizend frank!’

Wat was Dolfs vader toch gelukkig. Van danige ontroering kuste hij Luske en Beer. Zelfs Marieke was wakker geworden en riep op Dolf.

Plots werd Dolf ernstig als een groote mensch.

- ‘Wel, Vake, nu kunt ge gerust voor een paar maanden naar buiten. De dennenlucht zal u goed doen. Ge zult er heelemaal genezen en wij, Moeder, Marieke en ik, zullen niets te kort komen.’

- ‘Brave jongen!’ kuste Vader hem den mond dicht.

Aanstonds mocht Dolf van zijn ouders, na zich gekleed te hebben, naar Ede en Tjeppe mee, om die jongens ook gelukkig te maken.

Tjeppe sliep nog niet, zat stil in zijn kamertje een jongensboek te genieten. Hij was geenszins verwonderd voor de kameraden te openen.

- ‘Ik had het wel gedacht, mannen, dat ge zoudt

[pagina 90]
[p. 90]

beproeven me voor 't malletje te houden. Zoo gemakkelijk loop ik er niet in, hoor!’

- ‘Gelooven of niet, Tjeppe, we winnen ieder vier duizend frank!’

- ‘Om mij zooiets wijs te maken, moet ge kwieker zijn, jongens.’

- ‘Lus en Beer hoorden het in de radio. We zijn toch geen leugenaars.’

- ‘Dat wel niet. Maar ik laat me niet gemakkelijk op stoopen trekken!’

- ‘'t Is de waarheid, Tjeppe!’ zei Beers vader, die meegekomen was.

Toen begon Tjeppe op Vader en Moeder te roepen, lawaaide de huisbewoners in de gang en zei toen, dat hij ‘rijk geworden’ was.

- ‘Baron Tjeppe!’ juichte Dolf. ‘Ik had het immers voorspeld.’

- ‘Leve de doode stroohoed van onzen heer!’ juichte Tjeppe.

- ‘Wat is er toch met onzen Tjeppe gebeurd?’ wilde zijn moeder weten. ‘Hij is toch niet ziek geworden, zeker? Dat komt er van, een stuk in den nacht te lezen.’

Tjeppe vloog Moeder om den hals, kuste haar en daarna danste hij met zijn drie kameraden door de gang.

- ‘Weet Ede het al?’

Door de stilte liepen de vier jongens naar den vijfden makker. Maar daar stonden ze voor een gesloten deur en hoe ze ook schelden, ze bleef toe en niemand opende. Het wachten beu, trokken de makkers naar huis.

[pagina 91]
[p. 91]

- ‘Vier duizend stukken van één frank!’ juichte Lus.

- ‘Wanneer zou Ede nog eens een hoed stuktrappen?’ vroeg Beer zachtjes aan het oor van Lus, omdat Vader het niet zou hooren.

- ‘Gelukkige jongens!’ juichte Beers Vader. ‘Wat zal uw onderwijzer tevreden zijn!’

En op 't plein, waar het rond middernacht plechtig stil was, zongen de snaken tot groote verwondering van de twee dienstdoende politieagenten.

 
Leve onze heer
 
en hij mag er wezen!
 
Leve onze heer
 
en hij mag er zijn!

Of dien nacht de jongens gerust sliepen, weet ik niet. Maar... dat ze gelukkig waren, kan ik u volstrekt verzekeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken