Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Isabella: treurspel (1619)

Informatie terzijde

Titelpagina van Isabella: treurspel
Afbeelding van Isabella: treurspelToon afbeelding van titelpagina van Isabella: treurspel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.54 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Isabella: treurspel

(1619)–Samuel Coster–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 27]
[p. 27]

Derde Bedrijf. Eerste Toneel.

Rodomont. Ian H. Labbekack. Schilt-k.
 
Hy brave Rodomont, ghy trotsert aller helden,
 
Ghy die zo dapper en manhaftich neder velden
 
Kryghers, in't yser om en om bekloncken al de leen,
 
Dan braackt haar met dit staal krakend' door't harnas heen,
 
Door meer als mannen kracht, ghelegen inde spieren,
 
Die deze schincken swaar gheswint rontomme swieren,
 
Zo dat ghy elck tot trots u selfs groothertich noemt
 
De schrick der Christenen. Ghy die de pronck beroemt
 
Der Sarisinen zijt, wie sal toch u verheren?
 
De min. Een Vrou by God derf Rodomont braveren,
 
Die noyt bravering van een ander is ghewent,
 
Maar die't selfs al braveert waar hy oock wort bekent.
 
Hoe Rodomont! hoe dan? ghy die daar zijt gheboren
 
Tot eer der helden al, wert nu voor u verkoren
 
Een laffe Tarter? die vervroude Mandricardt,
 
Die maar door vleyen ken beweghen 't vroulijck hart,
 
Daar ick 't ghemoet beweech der mannen door mijn daden,
 
Waar me d'angst-val'ge Vranck sich vindt zo swaar beladen
 
Dat selfs de rotsen hart verwijcken van haar stee,
 
Wanneer ick my verset en moedich die betree.
 
Zinloose Barbaros waar waren uw' ghedachten,
 
Dat ghy aan Mandricard u schrickelijcke krachten
 
Niet en betoonden doe'y ging met u Vrouwe deur,
 
Na datse wraackten u, en hem nam voor de keur?
 
'k En was my selver niet, ick was als op getoghen,
 
Mijn sinnen waren my'k weet niet waar heen ghevloghen,
 
En Rodomont, de dwang van't dart'le Fransche Rijck,
 
Was Rodomont niet meer, maar was een levend' lijck,
[pagina 28]
[p. 28]
 
Daar in de grootse ziel lach onder spijt en parsten,
 
Zo datze niet in tijts door hoon daar wt kon barsten.
 
't Gheluckten hem dat ick door al t'ontsteken moet
 
Gheen Rodomont en was, 'k had anders strack den bloet
 
Vertreen, gheplettert, en ghedruckt met deze armen;
 
Zijn beckeneel gekneust, zijn buyck ghescheurt, de darmen
 
Daar wt gheruckt, en die gheslinghert om den kop
 
Van Doralice vals, die my steeckt inden krop.
 
Waar isse? Mandricard! waar mogens'er versteken
 
Dat ickse nerghens vind'? Iupijn ick zal mijn wreken
 
Aan hemel, aard' en hel, zo 'ck die vervloeckte twee
 
Niet op en doe. Ghelooft, daar zal niet op zijn stee
 
Ghy Goden blyven staan, daar moocht ghy wel op passen.
 
Den hemel rock ick neer, 'k licht 't aardtrijck van zijn assen,
 
En laat het rollen tot beneden inde hel,
 
Daar ick het, 'k sweer u dat, dan zo verschricken sel,
 
Dat al het helsch ghevroet mijn stormen sal behuylen.
 
Ia Pluto selver zal niet weten waar te schuylen.
 
Ghy kent u kleynheyt niet, en noch kent ghy veel min
 
Mijn grootheyt onghemeen. Maar zo't my in den sin,
 
O slappe Goden! schiet, ick zal't u doen ghevoelen;
 
En kom ick u daar by, hoe wilter dan krioelen?
 
'k Zal Mars doen deysen, en is Hercules niet gau,
 
Dat hy my wijcke, hem word' den hemel wel te nau.
 
Tijt Rodomont eens aan den hemel te bestormen,
 
Hoe wil hy't na zijn sin heel anders dan vervormen?
 
Mijn dienaars, rasch ter weer, wel aan, wanneer ick spreeck.
 
Op, op, 't is nu alleens aan wie dat ick my wreeck.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken