Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever
Afbeelding van Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgeverToon afbeelding van titelpagina van Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.37 MB)

ebook (10.60 MB)

XML (1.01 MB)

tekstbestand






Editeur

F.L. Bastet



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever

(1977)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

III. Maart 1892-December 1892 (Brief 8-41)

Van Couperus' contacten met Oscar Wilde (1856-1900) is weinig bekend. Diens The Picture of Dorian Gray was in 1891 verschenen. Wilde las volgens Van Booven de Engelse vertaling van Noodlot (zie boven) en schreef daarop Couperus een brief, waarin hij dit boek zeer prees.Ga naar voetnoot18 Hij zond hem bovendien Dorian Gray. Elisabeth vatte toen het plan op dit boek te vertalen. Dat is niet omstreeks 1895 gebeurd, zoals Van Booven suggereert (N.B. het jaar van Wilde's proces), maar reeds in 1892.

Een uitgebreide briefwisseling kan er nauwelijks op gevolgd zijn, daar de voltooide vertaling in 1893 slechts vergezeld van een visitekaartje via de uitgever aan Wilde wordt toegezonden (brief 54). Elisabeth moet hard aan deze vertaling bezig zijn geweest: zij had die eind Augustus van het zelfde jaar al bijna af (brief 24). Onmiddellijk daarna overweegt zij andere vertalingen (Gustavson; Rudolf Baumbach, waarschijnlijk diens sprookjes Es war einmal, 1889; Matilde Serao, Fantasia, 1883; id., Addio, Amore!, 1890).

De presentexemplaren die Couperus op 7 Maart 1892 en 12 October 1892 bij Veen aanvraagt, van resp. Extaze en Eene Illuzie, maken duidelijk, dat behalve een aantal familieleden alleen zijn leermeester Jan ten BrinkGa naar voetnoot19 en zijn twee vrienden Frans NetscherGa naar voetnoot20 en Gerrit JägerGa naar voetnoot21 in aanmerking komen. Jhr. J.H. RamGa naar voetnoot22 ontbreekt vreemd genoeg; maar Couperus kan hem natuurlijk een der voor hemzelf bestemde presentexemplaren overhandigd hebben. Andere intimi heeft Couperus in deze periode blijkbaar niet gehad. De band met Netscher is later losser geworden. Jäger pleegde op 27 Augustus 1894 zelfmoord door verdrinking in het Ververschingskanaal, een tragedie waar Veen niets van te horen krijgt. Van de familieleden zullen wij herhaaldelijk zien terugkeren zijn vader

[pagina 20]
[p. 20]

John RicusGa naar voetnoot23 (zijn moederGa naar voetnoot24 wordt niet genoemd; maar men heeft de gewoonte het echtpaar naar de man te noemen - ook Elisabeth wordt b.v. steeds Mevr. Louis Couperus genoemd); zijn zuster Geertruida Johanna Valette-Couperus (Trudy);Ga naar voetnoot25 zijn tante Baronesse Taets van Amerongen (dochter uit een tweede huwelijk van zijn grootmoeder Cath. Couperus-Cransen);Ga naar voetnoot26 zijn schoonmoeder Mevr. Baud-Steenstra Toussaint;Ga naar voetnoot27 Guillemine Louise Baud (Minta; jongste tante van Elisabeth en haar rivale bij Louis - zij was slechts een jaar ouder dan Couperus zelf en de familie had verwacht dat hij haar gehuwd zou hebben).Ga naar voetnoot28

De Engelse vertaling van Extaze, waar in brief 18 en 38 sprake van is, verscheen pas in 1897, van de hand van A. Teixeira de Mattos, met wie Couperus in 1893 in Nederland kennis maakte, en John Gray.Ga naar voetnoot29 De in brief 20 genoemde Duitse vertaling van Extaze verscheen in 1894 te Berlijn (ed. A. Beyer).

De titel Eene Iluzie is, zoals gezegd, van Veen afkomstig, zij het dat deze er aanvankelijk en andere verhalen aan toe wilde voegen (brief 25), wat Couperus afwees. Een zieltje werd door Veen aanvankelijk na de titelgevende novelle geplaatst, maar Couperus corrigeerde dat om redenen van chronologie (brief 25 en 26). In tegenstelling tot het in brief 38 vermelde, is van deze bundel geen Engelsche vertaling verschenen.

[pagina 21]
[p. 21]


illustratie
Louis Couperus op achttienjarige leeftijd.


[pagina 22]
[p. 22]

8

Den Haag.
20 Surinamestraat.
5.3.92.

 

Geachte Heer.

Ik zoû U gaarne willen spreken over eene vertaling van Oscar Wilde's roman A Picture of Dorian Gray, die mijne vrouw zich voorstelt te schrijven.

Ik ontving het werk van den auteur zelve en weet niet of U het kent: het is zeer boeiend en modern geschreven, met een tintje fantastiek. Ik schreef Wilde reeds over deze vertaling. Mijne vrouw stelt zich voor de vertaling eerst in Het Vaderland als feuilleton te krijgen; dit is echter nog niet zeker.

Zoudt Gij daarna de vertaling in het licht willen geven? Zoo ja, zeg mij dan Uwe voorwaarden en wil dan Uwe maatregelen nemen, om de vertaling aan te teekenen.

Kunt gij het werk meester worden ter inzage? Anders zal ik het U zenden: hier zal echter eenige tijd over moeten verloopen, daar ons exempl: zich op het oogenblik niet in ons bezit bevindt.

Hoe zijn de bandjes van Extaze uitgevallen?

 

Steeds Uw dienstw.

Louis Couperus.

 

N.B. Wat kan men echter al doen om de vertaling aan te teekenen, opdat niemand ons, trots het consent van den auteur, voor zij? Zoû U niet reeds dit kunnen doen? Met de voorwaarde tusschen ons, dat als het werk U niet bevalt, U toch aan niets gebonden is?

9

Hilversum
Villa Minta.
5.3.92.

 

WelEd. Heer.

Wat dunkt U van Oscar Wilde? Wil ons s.v.p. het boek na lezing terug zenden, daar mijne vrouw zich aan de vertaling zetten wil.

 

Steeds

t.à.v.

Louis Couperus.

[pagina 23]
[p. 23]

10

Hilversum.
Villa Minta.
7.3.92.

 

Geachte Heer.

Hierachter voeg ik een lijstje van de personen, aan wie ik gaarne had, dat U exemplaren zond uit mijn naam, als Extaze is uitgekomen. Wil dan zoo goed zijn bovenaan te schrijven: Van den Schrijver.- Behalve natuurlijk op de 3 laatste exemplaren.

Wat dunkt U van Oscar Wilde? Ik zoû ook gaarne het bundeltje novellen in het licht geven, of wil U daar nog mede wachten?

 

Steeds hoogachtend

Uw dw.

Louis Couperus.

 

Mr. J.R. Couperus Den Haag.

 

Mevrouw G. Valette

Salatiga

Java.

 

Baronesse Taets van Amerongen.

22 Quai de la Boverie.

Luik.

 

Den Heer Frans Netscher

Rotterdam.

 

Den Heer Gerrit Jäger

Willemstraat. Den Haag.

 

Prof. Dr. J. ten Brink

Leiden.

 

Mevrouw R. Baud

Steenstra Toussaint.

Java. Semarang.

 

Benevens 3 exemplaren (1 ingebonden en 2 niet ingebonden).

[pagina 24]
[p. 24]

11

Den Haag.
20 Surinamestr.
7.3.92.

 

Waarde Heer.

Hierbij den brief; en wil dan de vertaling s.v.p. aanteekenen. Ik heb het boek nog niet terug; zoo spoedig mogelijk zend ik het U.

Laat de band van Extaze vooral streng van kleur worden, niet waar, grijs met zilver, of wit.

 

Steeds

t.à.v.

Louis C.

12

Hilversum.
Villa Minta
14.3.92.

 

Geachte Heer.

Daar U zoo vriendelijk was mij Uw aanstaand bezoek aan te kondigen, moet ik U melden, dat ik van af Zaterdag in den Haag ben, waar ik een paar weken denk te blijven.

 

Hoogachtend

Uw dw.

Louis Couperus.

13

Den Haag.
20 Surinamestr.
22.4.92.

 

Geachte Heer.

Tot mijn spijt kan ik het omslagje niet meer vinden. Het was anspruchlos maar heel netjes. Ik hoop, dat ik U door dit verlies niet in ongelegenheid breng.

 

Steeds Uw dw.

Louis C.

[pagina 25]
[p. 25]

14

Hilversum
Villa Minta.
3.5.92.

 

Geachte Heer.

Ik ben buiten terug.

Als het boek verschijnt, wil het dan hierheen zenden.

 

Steeds

t.à.v.

Louis C.

15

Baarn
Villa ‘Mon Repos’Ga naar voetnoot30
Vrijdag. [z.j.]

 

Waarde Heer.

Tot nog toe ontving ik niets. Ik bevind mij aan bovenstaand adres; wil zoo goed zijn mij het boek, zoo het verschijnt, hier te doen toekomen.

 

Steeds Uw dienstw.

Louis Couperus.

16

Baarn.
Villa Mon Repos.
1.6.92.

 

Waarde Heer.

Tot nog toe ontving ik Extaze niet, hoewel U mij telegrafeert, dat U het 21 Mei verzond. Ik gaf mijn nieuw adres in Hilversum op en ontvang hier anders alle brieven etc. Wees dus zoo goed en informeer hier eens na en zend mij het boek, dat ik tot nog toe niet mocht aanschouwen. Ook van den aangeteekenden brief zag ik nog geen spoor.

 

Met vriendelijke groeten

t.à.v.

L.C.

[pagina 26]
[p. 26]

17

Baarn
Mon Repos.
Zaterdag. [z.j.]

 

Waarde Heer.

Tot nog toe ontving ik nog niet mijne exemplaren en wel brieven van mijne vrienden, om mij te bedanken voor hunne toezendingen. Wees zoo goed en zend mij spoedig de mijne. Van de verloren brief gewerd mij nog niets; het is zeker een zeer onaangenaam geval.

 

Steeds

t.à.v.

Louis C.

18

Hilversum
Villa Minta
11.6.92.

 

Waarde Heer.

Gij zoudt mij zeer verplichten met de toezending van het overige honorarium, daar ik eenigszins op dit geld gerekend heb. Mocht de verloren brief mij nog daarna geworden, zoo restitueer ik U dien dadelijk.

Wanneer zoudt Gij willen beginnen met het drukken van den bundel Novellen? Het honorarium ervoor zoû ik gaarne eveneens op ƒ 550,- willen stellen.

De brief, dien U mij zondt, was van Henry en Co. uit London, over een Engelsche vertaling van Extaze.

Met vriendelijken groet

 

Uw dw.

Louis Couperus.

19

Hilversum
Villa Minta
19.6.92.

 

Waarde Heer.

Prof. Paul Raché (54 Hochstrasse, Frankfort (Main), die Noodlot vertaalde, ontving gaarne Extaze, zooals hij mij schrijft.Ga naar voetnoot31 Wil U zoo goed zijn, hem uit mijn naam een ex: te doen toekomen.

 

Groetend,

Uw dw.

L.C.

[pagina 27]
[p. 27]

20

Baarn
Amalialaan.
7.7.92

 

Waarde Heer.

Ik hoop U spoedig de novellen te zenden; er ontbreken nog aan Uitzichten en Kleine Raadsels (uit de Gids), die ik niet meer terug kan vinden: zoû U ze niet aan Van Kampen kunnen vragen?

In deze volgorde zoû ik de novellen willen laten drukken:

1. Een Zieltje

2. Eene Illuzie

3. Een Verlangen

4. Uitzichten

5. Epiloog

6. Kleine Raadsels.

Nog een verzoek: Frau Ida Frick wonende te München, 41. Adalbertstrasse, vroeg mij een roman ter vertaling; zoû U haar van mijnentwegen Extaze willen doen toekomen?Ga naar voetnoot32 Zij had indertijd Noodlot ook willen vertalen.

Dan wilde ik U nog vragen of U mij zoû willen verplichten met mij couranten etc. toetezenden, zoo U critieken ziet over Extaze; of ze mij in alle geval te melden. U zoudt mij daarmede een grooten dienst bewijzen.

 

Geloof mij intusschen

Steeds Uw dienstw.

Louis Couperus.

 

Ida Frick

München

41 B. III Adalbertstrasse

[pagina 28]
[p. 28]


illustratie
Twee illustraties door F.H. Kaemmerer bij Eene Illuzie


[pagina 29]
[p. 29]


illustratie

[pagina 30]
[p. 30]


illustratie
Twee illustraties door P. de Josselin de Jong bij Epiloog


[pagina 31]
[p. 31]


illustratie

[pagina 32]
[p. 32]

21

Baarn
Amalialaan
22.7.92

 

Geachte Heer.

Laat ons over het verschil van ƒ 50,- heenstappen; ik neem dus Uw aanbod van ƒ 500,- aan. Ik zoû echter gaarne onze overeenkomst door een contractje regelen: dit is toch zakelijker en beter voor alle partijen, in alle omstandigheden. Hierin wilde ik ook gaarne regelen de honoraria voor volgende drukken, zoowel van Extaze, als van den bundel, waaraan ik eenvoudig weg den naam van Kleine Novellen wilde geven. Wat dunkt U van ƒ 350.- voor Extaze en ƒ 300.- voor den bundel, voor iederen volgenden uitgaaf?

U zal hiertegen wel geen bezwaar hebben, hoop ik; laat mij dus een concept van zulk een contract van U tegemoet zien.

Wat het titelblad betreft, wat dunkt U voor de oningebonden ex: te nemen eene der illustraties van de Jong, van Epiloog; die, waarin de markiezin in den spiegel verschijnt en Hugo slaapt, lijkt mij voor het titelblad het meest geschikt. Ik denk wel niet, dat de Jong hier iets tegen zal hebben.

Voor de gebonden ex: heb ik geen idee; ten minste niet tot nogtoe. Grijs en wit, met zilveren letter, vind ik wel netjes, in het genre van Dorian Gray, dat mijne vrouw nu vertaalt.

In de hoop spoedig van U te hooren,

 

Met alle hoogachting

Uw dienstw.

Louis Couperus

22

Hilversum
Villa Minta
10.8.92.

 

Waarde Heer.

Tot mijn spijt heb ik Uw brief en concept-contract verloren, ten minste ik vind het niet weêr. Ik kon mij er echter niet mede vereenigen; ik geloof niet, dat de honoraria van ƒ 350, en ƒ 300, te hoog zijn; ik kan mij ten minste niet schikken naar de Uwe, die mij wat weinig toeschijnen.

In de voorwaarde, dat U deelen zoû in mijne buitenlandse bénificies, kan ik ook tot mijn leedwezen niet treden.

De titel van Eene Illuzie is mij goed; de uitvoering zal verder wel netjes worden, hoop ik. Ik zoû gaarne eenigen spoed maken met den bundel, omdat ik in het einde van den volgenden maand van hier opbreek, en naar Italië ga, waar het heen en weêrgezend van drukproeven zeker groote vertraging zoû geven.Ga naar voetnoot33

Mag ik U dus op het harte drukken de proeven in deze maand gereed te laten

[pagina 33]
[p. 33]

maken. Ik hoop, dat wij het eens zullen worden over de volgende edities. Met vriendelijken groet

 

Uw dw.

Louis Couperus.

23

Hilversum
Villa Minta
15.8.92.

 

Waarde Heer.

Daar ik niet weet of ik U treffen zal, zoo U hier mocht komen, antwoord ik U maar dadelijk. Het spijt mij de kwestie der tweede drukken niet reeds in den aanvang te hebben afgehandeld; dit is ten minste al weêr iets geleerd voor den toekomst. De honoraria van ƒ 250.- en ƒ 200.- lijken mij zoo miniem in vergelijking van andere honoraria, die ik weet, dat ik er mij bezwaarlijk mede kan vereenigen. U zult toch geen volgende drukken geven, als het werk geen aftrek heeft; zoo het dat wèl heeft, zijn de, door U voorgestelde, honoraria waarlijk te weinig. Ik meen niet te hebben overvraagd, maar om tot een vergelijk te komen stel ik thans voor: ƒ 300,- voor iederen volgenden druk der beide boeken. En ik zoû wel verwonderd zijn, als de verkoop van Extaze U niet kon doen besluiten hier in toetestemmen.

Wat de questie der buitenlandsche honoraria aangaat, ik kan hierin ten stelligste niet met U medegaan. Het doet mij natuurlijk veel genoegen als U moeite doet met mijne werken naar het buitenland te zenden, maar ik moet U doen opmerken, dat Noodlot vertaald was in Engeland en in Amerika zoû vertaald worden, voor er sprake van was, dat U Extaze zoû publiceeren. Eline Vere is gevolgd in beide landen; mijn naam was dus in het buitenland bekend vóor de verschijning van Extaze.Ga naar voetnoot34

Verder is het niet logisch, dat ik de honoraria, die ik van buitenlandsche uitgevers ontving voor werken, door U uitgegeven, met U deelen zoû. Het is, zooals de zaken in Holland staan, geheel en al iets tusschen hen en mij.

Ontvangt U wellicht benificies voor verkoop van mijne boeken, zooals nu misschien in Duitschland, dan heb ik natuurlijk van mijne kant hier niet mede te maken.

Ik geef U gaarne mijne toestemming, wat het portret betreft. Men vindt, het portret door Veth gemaakt niet algemeen goed; ik zal dus mijne fotografie laten nemen en U die zenden.Ga naar voetnoot35

Geloof mij na vriendelijke groeten

 

Uw dw.

Louis Couperus.

[pagina 34]
[p. 34]

24

Hilversum
Villa Minta
21.8.92.

 

Waarde Heer.

Het contract, aldus gesteld, zal goed wezen. Zoû U er ook in willen opnemen de vertaling van Dorian Gray, die mijne vrouw zoo goed als gereed heeft?

Zij wil gaarne haren naam op het titelblad zetten.

De honoraria zouden zijn

ƒ 200,- voor den eersten

ƒ 100,- voor volgenden drukken.

Voor het portret zoû ik gaarne in Amsterdam willen komen, Maandag over een week, maar ik zoû het liefst bij BöttinghausenGa naar voetnoot36 poseeren. Maar dit kunnen wij nog zien.

Met vriendelijken groet

 

Uw dw.

Louis Couperus

 

N.B. Ik zoû nog gaarne aan het contract willen toevoegen de clausule:

Bij eventueele verkoop der bovengenoemde werken, zal de kooper gehouden zijn aan de zelfde voorwaarden.-

Mocht U alzoo eens met de zaken willen uitscheiden, zooals mijn vriend van den Tol ook deed, zoo blijf ik gedekt.-

25

Hilversum
Villa Minta.
23.8.92.

 

Waarde Heer.

Hierbij het contract.- Ik herinner mij niet over Dorian Gray iets vasts te hebben afgesproken. Gaarne zoû ik het honorarium blijven houden op ƒ 200.- en ƒ 100.- voor volgende drukken; denkt U dus nog eens hier over na. Des noods zoû het boek nog eenigen tijd kunnen wachten.

[pagina 35]
[p. 35]

Tot mijn spijt kan ik onmogelijk nog dezen week komen voor het portret; ik ben de geheele week dag aan dag bezet, ga woensdag voor een paar dagen naar den Haag etc. Maandag a.s. zoû ik echter kunnen.

Een Zieltje had ik gaarne voorop, om de chronologie. U kan echter zeer goed, vind ik, den titel van Eene Illuzie blijven behouden: ik vind dat en andere verhalen niet mooi er bij; laat er dus dit liefst van af. De Fransche bundels novellen verschijnen immers ook zoo dikwijls onder den naam der voornaamste novelle. Ik herinner mij niet of vel 3 afgedrukt kan worden; meestal als ik niet: revizie zet, kan het afgedrukt worden, maar dubieert u, zend dan liever nog een proef. Ik zal er gaarne haast mede maken, daar ik gaarne, vóor 15 October minstens, alle proeven zoû hebben willen nagezien.

Zeer gaarne zal ik U bij gelegenheid komen bezoeken. Is Uw nommer niet 45?

 

Met vriendelijken groet.

L.C.

26

Hilversum
Villa Minta.
3.9.92.

 

Waarde Heer.

Tot mijn spijt kan ik niet vóor 10 September in Amsterdam komen; op dien datum hoop ik het portret te laten maken.

Zend mij s.v.p. de revizie die ik vroeg; door het verwisselen van plaats van Zieltje en Illuzie zijn de vellen niet meer gelijk en wenschte ik nauwkeurig natezien vel voor vel van den beginne af, vóor de latere vellen, die U al zond, en die ik expres laat wachten.

 

Groetend

L.C.

27

H.
V.M.
17.9.92.

 

Weled. Heer.

De portretten zijn geheel mislukt. Ik wil ten minste gedecideerd niet, dat er een van in mijn boek komt. Misschien zoû ik kunnen overposeren, maar een fotograaf, die mij eens slecht treft, treft me zelden later goed. Wat zoû U denken van het portret van Jan Veth te laten reproduceeren? Ik zoû U dan een cartonafdruk kunnen zenden.

 

Groetend

Uw dw.

L.C.

[pagina 36]
[p. 36]


illustratie
Louis Couperus door Jan Veth.


[pagina 37]
[p. 37]

28

Hilversum
Villa Minta
21.9.92.

 

Waarde Heer.

Kunt ge tot October wachten, dan ben ik in den Haag en zoû ik daar kunnen poseeren voor Adolphe, die mij altijd zeer goed treft.Ga naar voetnoot37 In Amsterdam zal het moeilijk gaan. Verwerpt U geheel en al dat van Veth? Het is wat strak; maar ik vind er zeer, zeer veel goeds in.

 

Steeds t.à.v.

L.C.

29

Hilversum
Villa Minta
23.9.92

 

Waarde Heer.

Zoudt ge zoo goed willen zijn een presentexemplaar van Extaze, gebonden, te willen zenden aan het adres van den Heer J.A. Callenbach 117 Leidsche gracht Amsterdam, met hiernevensgaand kaartje.

Geloof mij steeds

 

Uw dw.

Louis Couperus

30

Den Haag.
20 Surinamestr.
2.10.92.

 

Waarde Heer.

Een vriendelijk verzoek:

Zoû U er eenig bezwaar in hebben mij het honorarium voor Eene Illuzie geheel of gedeeltelijk reeds nu te voldoen? U zoû er mij ten zeerste mede verplichten. Gaarne ontving ik hier spoedig een woordje omtrent.

U ziet, dat ik op in dit oogenblik in den Haag ben: wil dus s.v.p. de proeven hierwaarts zenden.

Geloof mij na vriendelijken groet

 

Uw dw.

Louis Couperus

[pagina 38]
[p. 38]


illustratie
Elisabeth Couperus-Baud, gefotografeerd door Henri de Louw.


[pagina 39]
[p. 39]


illustratie
Louis Couperus, gefotografeerd door ‘Adolphe’.


[pagina 40]
[p. 40]

31

Baarn
Amalialaan
3.10.92.

 

Geachte Heer.

Gaarne ontving ik antwoord op mijn laatste schrijven, daar het anders zoo laat wordt.

Met vriendelijke groeten steeds

 

Uw dw.

Louis C.

32

Den Haag.
20 Surinamestr.
7.10.92.

 

Waarde Heer.

Den brief met inhoud in orde ontvangen. Zoo mogelijk, zoû ik het overige ook zeer gaarne ontvangen. Voor het portret zal ik spoedig zorgen; verschillende druktes verhinderden mij tot nog toe.

 

Steeds

t.à.v.

L.C.

33

Den Haag.
20 Surinamestr.
12.10.92.

 

Waarde Heer.

Den brief in orde ontvangen. Het portret is gekomen; heden verwacht ik de proeven; ze zullen U zoo spoedig mogelijk geworden. Wat dunkt U van Dorian Gray? Mijne vrouw zoû gaarne met de uitgave beginnen.

Wij zouden het honorarium willen houden op ƒ 200,- als rond getal. Zeg ons Uwe beslissing.

 

Steeds Uw dw

Louis Couperus

 

Hierbij een lijstje van de personen aan wie ik gaarne presentex. zag gezonden, met aanduiding: v.d.S.

 

[pagina 41]
[p. 41]

Mr. J.R. Couperus Den Haag

 

Mevrouw Baud-Steenstra Toussaint Salatiga

Java.

 

Mevrouw G. Valette Salatiga, Java

 

Dr. J. ten Brink Leiden

 

G. Jäger, Redacteur v/h Vaderland Den Haag.

 

Frans Netscher Rotterdam.

 

Baronesse Taets van Amerongen Luik 22 Quai de la Boverie

 

En 3 exemplaren aan mijn adres. (2 gebonden, 1 ongebonden)

 

Ook nog aan Mej. Minta Baud.

Villa Mon Repos. Baarn.

34

Den Haag
18.10.92.

 

Geachte Heer.

Wijt het aan het onophoudelijke slechte weêr, dat het portret zoo lang uitblijft, het doet mij evenveel leed als U. Misschien zoû het goed zijn als Uzelve eens schreef aan Adolphe Zimmerman, ook al noemde ik reeds Uw naam. Een deel van de copie Dorian Gray zal ik U spoedig zenden: ik reken liever niet per vel en vroeg U daarom een dadelijk honorarium; het doet mij genoegen, dat U hierin medestemt.

Zoo ik vandaag nog niets hoor van Adolphe, zal ik een estafette zenden.

 

Geloof mij

Uw dienstw.

Louis Couperus

35

Den Haag.
78 Celebesstraat.Ga naar voetnoot38
27.10.92

 

Waarde Heer.

Het is zeer, zeer jammer van het portret; de gelijkenis en uitdrukking zijn uitstekend; de bewerking echter niet fraai. Kan ik mijn portret terug krijgen?

Mijne vrouw stelt zich voor te vertalen: Sprookjes van Gustavson (een Zweed) en van Baumbach, te zamen genomen, en ook: Fantasia, van Matilde Serao; Ita-

[pagina 42]
[p. 42]

liaansch.Ga naar voetnoot39 Zoû U dit alles voor ons willen laten aanteekenen en ook nagaan of er niet al van vertaald is? Wat dunkt U van de sprookjes; zoû dit niet iets zeer voordeeligs zijn? Wij missen in onze taal goede sprookjes. Fantasia is een subliem werk; het komt misschien eerst als feuilleton in het Vaderland; wij kunnen echter later altijd zien.

 

Intusschen steeds

Uw dw.

Louis Couperus.

36

Den Haag
78 Celebesstraat.
22.11.92.

 

Waarde Heer.

Het adres van Mevrouw Baud is in orde. Salatiga. Ik hoorde nog niets van U omtrent Dorian Gray, U ontving toch wel het gedeelte copie?

Wanneer meent U er meê te beginnen?

 

Steeds Uw dw.

Louis Couperus

37

den Haag
78 Celebesstraat
6.12.92.

 

Geachte Heer.

Wil U s.v.p. een recensie-exemplaar van Eene Illuzie zenden aan Prof. Paul Raché, Frankfurt a/M., 54 Hochstrasse; den vertaler van Noodlot.-

Gaarne ontving ik antwoord op mijn laatste schrijven, vooral waar het Fantasia aangaat.

Zond U een exemplaar van Illuzie aan Prof. ten Brink?

 

Hoogachtend

L.C.

[pagina 43]
[p. 43]


illustratie
Pension Celebesstraat 78, Den Haag.


[pagina 44]
[p. 44]

38

Den Haag
78 Celebesstraat.
8.12.92.

 

Geachte Heer.

Van Dorian Gray ontving ik zeker door vergissing copie terug zonder proef. Voor den titel eenvoudig:

Oscar Wilde

Het Portret van Dorian Gray

vertaald door

Mevr. Louis Couperus.

Meld mij s.v.p. nummer der laatste bladzijde copie; dan zal ik U meer zenden. Van de Engelsche vertalingGa naar voetnoot* van Extaze en van die van Illuzie, die volgen zal, wist ik; de firma Henry handelde er met mij over; ik meende, dat U dit bekend was?

Het spijt mij zeer van Fantasia. Wat de sprookjes betreft, U moet ze niet beschouwen als romanlectuur maar als kinderlectuur. Mijn vrouw wilde een bloemlezing maken van vertaalde, niet al te veel bekende sprookjes; ik geloof niet dat hier groote keuze reeds van is. Wij kunnen hier later echter nog op terugkomen. Als u meent, dat Baumbach niet behoeft aangeteekend te worden, dan maar niet; ik vertrouw mij hierin aan Uwe leiding. Een exempl. is reeds in ons bezit. Wil ik U Gustavson zenden, of ontvangt U het zelve?

Het doet mij genoegen, dat Extaze goed loopt. Laat ons dit van den bundel ook hopen.

 

Met vriendelijke groeten

Steeds Uw dw.

L.C.

39

78 Celebesstraat
12.12.92.

 

Geachte Heer.

Ik mis in mijn ms. bl. 85, 86 en 87; berusten die bij U of niet? Antwoord mij spoedig, anders moeten deze bladzijden op nieuw overgeschreven worden. Ik zend U dan zoo gauw mogelijk de rest.

 

Na groeten

L.C.

 

Hoorde U al iets van Mensing [en] Visser? Het bandje van Wilde eenvoudig en smaakvol; gaarne zie ik er eerst een proef van. Laat U ook ex: inbinden? Wij blijven hier door omstandigheden tot Februari, dan gaan wij op reis.

[pagina 45]
[p. 45]

40

Den Haag.
78 Celebesstraat.
24.12.92.

 

Waarde Heer.

U schreef eerst over 2de druk van Extaze en nu van Lent v Vaerzen: wat is het? Het eerste zoû ik zelve willen nazien; het tweede laat ik aan U over.

Zoû U zoo goed willen zijn mijn portret te zenden aan den heer Van Loghem,Ga naar voetnoot40 die het voor Nederland vroeg; U kan het daarna weêr van hem terug vragen. Ik zend spoedig weêr nieuwe copie en proeven.

 

Steeds Uw dw.

L.C.

41

[z.j.]

 

Geachte Heer,

Zoudt U voor mij willen aanteekenen ‘Addio, Amore!’ van Matilde Serao.Ga naar voetnoot41 Ik zend U morgen ook het boek, gaarne had ik het zoo spoedig mogelijk terug, om er dadelijk aan te beginnen.

 

Achtend

Mevr. Louis Couperus

 

P.S. Zoo het boek reeds aangeteekend is, dan natuurlijk niet, ik zal dan zien iets anders te krijgen.

voetnoot18
Van Booven, Leven en W., blz. 142.
voetnoot19
Prof. Dr. Jan ten Brink (1834-1901). Aanvankelijk theoloog, later neerlandicus en aan de H.B.S. te Den Haag leraar van o.m. Emants, Couperus en Netscher. Sinds 1884 hoogleraar te Leiden.
voetnoot20
Frans Netscher (1864-1923). Zie ook noot 19. Deze schrijver/criticus, die ook optrad onder het pseudoniem H. van den Berg - waaraan een reminiscensie bewaard is in de figuur van Dolf den Bergh in Couperus' Metamorfoze -, was een jeugdvriend van Couperus. Van Booven, Leven en W., passim; Van Tricht, Verkenning, blz. 67 e.v.; Vogel, Man m. orch., blz. 41 e.v.; blz. 64; blz. 68.
voetnoot21
Gerrit Jäger (1859-1894). Iets oudere vriend van Couperus, die Eline Vere aan hem opdroeg en hem wel Gerrit-van-de-krant noemde. Door Jägers bemiddeling en met instemming van Dr. J. de Jong werd Eline Vere in 1888 in Het Vaderland als feuilleton geplaatst. Jäger was behalve letterkundige ook redacteur van Het Vaderland. Zie ook Van Booven, Leven en W., blz. 87; blz. 94; blz. 130-131. Jäger bewerkte Couperus' Noodlot voor het toneel. Over zijn dood Van Booven, Leven en W., blz. 139.
voetnoot22
Jhr. Johan Hendrik Ram (1861-1913), luitenant en later kapitein van het regiment grenadiers en jagers. Zie ook de noten 4, 10 en 13. Hij was de tweede zoon van K.J.A.H. Ram, Heer van Bottestein (1829-1911) en P M. Rose (1838-1910). Zie de brieven 247 en 271.
voetnoot23
Mr. John Ricus Couperus (1816-1902). Het laatste raadsheer in het Hoog Gerechtshof (1850), tevens lid van het Hoog Militair Gerechtshof (1854) te Batavia. Over hem Van Booven, Leven en W., blz. 2; Van Tricht, Verkenning, blz. 8 e.v.; Vogel, Man m. orch., blz. 26 e.v.
voetnoot24
Jonkvrouwe Catharina Geertruida Reynst (1829-1893), wier vader vice-president van de Raad van Indië en waarnemend Gouverneur Generaal is geweest. Over haar Van Booven, Leven en W., blz. 3; Van Tricht, Verkenning, blz. 9; Vogel, Man m. orch., blz. 28 e.v.
voetnoot25
Geertruida Johanna Couperus (1856-1923), sinds 1877 gehuwd met G.J.P. [de] [la] Valette. De laatste was achtereenvolgens resident van Tegal, Pasoeroean, Probolinggo; tenslotte president van het Algemeen Syndicaat van Suikerfabrikanten op Java en zijn Departementen.
voetnoot26
Maria Catharina Eleonora Riesz (1832-1908), die in haar tweede huwelijk trouwde met Godert Hendrik baron Taets van Amerongen (1835-1907). Zij stierf te Nice (zie ook noot 53).
voetnoot27
Johanna Steenstra Toussaint (1844-1927), die gehuwd was met J.C.W. Th. R. Baud (1838-1883). Zij waren de ouders van Elisabeth Wilhelmina Johanna Baud (1867-1960), met wie Couperus getrouwd is. Elisabeth was zijn volle nicht.
voetnoot28
Guillemine Louise Baud (1862-1949).
voetnoot29
Zie voor de relaties met deze en andere Engelse vertalers J. Kooij, Couperus in Engeland, in Merlijn 2/5, juli, 1964, blz. 11 e.v. Kooij noemt een - mij helaas niet toegankelijke - biografie van Alexander Teixeira de Mattos door Stephen Mc Kenna. Over de Engelse dichter en R.K. geestelijke John Gray nu ook Ernst Braches, Het boek als nieuwe kunst, Utrecht, 1973, blz. 54 e.v. - Ook Van Deyssel kende Teixeira de Mattos, die hij beschouwde als ‘een sobere dandy’, zie Reijnders, Couperus bij Van D. blz. 489; zie ook ibid., blz. 373 en 425. - Zie voor Van Deyssel over Gray de Gedenkschriften, I, Zwolle, 1962, ed. Harry G.M. Prick, blz. 427 e.v.

voetnoot30
Couperus logeerde hier in een pension met zijn in 1891 weduwe geworden oud-tante Wilhelmina Baud-Couperus (1818-1899) en haar dochter Minta (zie noot 28). Na de dood van zijn oudtante komt dit adres in de correspondentie niet meer voor. Het huis is thans helaas afgebroken. Uit de brieven 61 en 62 blijkt, dat in de Amalialaan tevens logeerde Mr. J.J. van Santen, wiens vrouw van zichzelf de Sturler de Frienisberg heette. (De zuster Gesina Rica van de oude heer Couperus was in haar eerste huwelijk getrouwd met Ludwig Alexander de Sturler de Frienisberg. De twee kinderen uit dit huwelijk bezaten het land Tjisella te Bantam, vergelijk brief 201. Eén van deze was met Mr. van Santen gehuwd. Dit was dus een volle nicht van Couperus). - Zie W. Wijnaendts van Resandt, Oude Indische Families: het geslacht Couperus, in Maandblad van het genealogisch-heraldiek genootschap ‘De Nederlandsche Leeuw’, 26, 1908, blz. 208 e.v.; 239 e.v.; 271 e.v.; 303.

voetnoot31
Paul Raché, in de jaren negentig verbonden aan het tijdschrift Die Gesellschaft, komt herhaaldelijk in Couperus' brieven aan Veen voor. Zie over zijn vertaling van Noodlot Van Booven, Leven en W., blz. 130. Id., blz. 151, deelt mede, dat Raché hem in 1929 o.m. schreef: ‘Couperus werd in Duitschland bekend door mijn bij Deutsche Verlags-Gesellschaft te Stuttgart verschenen vertaling van Noodlot (1892), die ik met een kort voor-woord over de jonge nederlandsche literatuur van die dagen inleidde, en waarin ik op Couperus wees als een der sterkste en eigenaardigste vertegenwoordigers van het jonge Holland. Een jaar later, bij mijn eerste bezoek aan Nederland, leerde ik Couperus ook persoonlijk kennen, die toen in Hilversum woonde. Wij gingen een half uurtje in den tuin wandelen en spraken over allerlei, ik kan echter niet zeggen dat het tot veel toenadering kwam, daar zijn teruggetrokkenheid wat te veel met mijn jeugdig temperament in tegenstelling was. Later toen ik gedurende de oorlogsjaren in Nederland verbleef, hebben wij elkander meermalen in Den Haag ontmoet. Ik heb ook verscheidene vertellingen van Couperus in het Duitsch vertaald. Ik vertaalde ook Wereldvrede 1895’. - Raché schreef in Die Gesellschaft in 1891 bovendien een artikel over Hélène Swarth.
voetnoot32
Deze niet nader bekende dame heeft de vertaling niet gemaakt. In 1894 verscheen bij A. Beyer, Berlin, Ekstase, ein Buch vom Glück. In 1892 was reeds een Duitse vertaling gepubliceerd van F. Norden. Vergelijk brief 90 en brief 106, waarin sprake is van twee Duitse vertalingen.

voetnoot33
Couperus is echter pas in januari 1893 naar Italië vertrokken, vanwaar hij in februari al weer teruggeroepen werd wegens de dood van zijn moeder op 15 februari 1893. In het najaar is hij weer teruggekeerd naar het zuiden.

voetnoot34
Noodlot is niet in Amerika verschenen, Eline Vere daarentegen wel, in de vertaling van J.T. Grein (New York, 1892, ed. D. Appleton & Co).
voetnoot35
Jan Veth tekende Couperus in 1892. Afgebeeld bij Van Booven, Leven en W., naast blz. 204; zie ook Louis Couperus (Schrijvers Prentenboek 9), Den Haag, 1963, blz. 19, afb. 47.
voetnoot36
Couperus bedoelt M. Büttinghausen, die sinds 1886 een atelier had aan het Spui (nr. 15-19) te Amsterdam. Dit zeer fraaie, in Jugendstil opgetrokken pand bestaat nog (nu onderdeel van Madame Tussaud). De naam staat voluit te lezen op de versierde gevel (Gebouw Helios, volgens de contemporaine inscriptie op de tweede verdieping). Deze bekende fotograaf is ook gevestigd geweest aan het Singel, en bovendien nog te Utrecht.

voetnoot37
Adolphe Zimmermans, fotograaf te Den Haag, De Riemerstraat 21. Zijn naam stond voluit op de achterzijde van zijn portretfoto's. Op de voorzijde waren deze onderaan gesigneerd ‘Adolphe’, in fraaie gouden sierletters.

voetnoot38
Volgens gegevens van het Gemeentearchief te Den Haag was omstreeks 1892 op dit adres een pension gevestigd. In de zomer van 1893 woonde hier tevens W.F.L. (Frits) Lapidoth, die in februari 1894 met Hélène Swarth trouwde. In maart 1894 werd ook zij daar ingeschreven. Het echtpaar heeft dit adres vermoedelijk aan Couperus te danken gehad, die zelf intussen naar Italië was vertrokken.
voetnoot39
Rudolf Baumbach (1840-1905), Duits dichter en prozaïst, die o.m. van 1878-1880 de Lieder eines fahrenden Gesellen, en in 1889 de sprookjes Es war einmal schreef. - Voor Gustavson leze men vermoedelijk Richard Alfrid Gustafsson (1840-1918), die o.m. van 1874-1882 Sagor publiceerde. - Matilde Serao (1856-1927), Italiaanse schrijfster en journaliste, was de medeoprichtster van de Corriere di Roma, de Corriere di Napoli, Il Mattino en Il Giorno. Dit zijn belangrijke Italiaanse dagbladen geworden. Daarnaast schreef zij meer dan 40 romans en novellen. Fantasia dateert van 1883.

voetnoot*
Doorgehaald: - en.

voetnoot40
Mr. M.G.L. van Loghem (1849-1934), die als letterkundige bekender is gebleven onder zijn pseudoniem Fiore della Neve, was redacteur van het maandblad Nederland en bovendien ook van het weekblad De Amsterdammer. Van dit laatste was hij mede-oprichter. Zie over hem J. Funke, in Jaarboek Mij. Lett. 1934-1935, Leiden, 1935, blz. 159-173. - Van Deyssel had veel waardering voor Nederland, zie Reijnders, Couperus bij Van D., blz. 47. Frans Netscher had in de jaargang 1889, nr. 9, blz. 4-30 onder Moderne Romans bewondering voor Eline Vere geuit. Couperus heeft hem daarvoor bedankt in een brief van 3 september 1889, en laat zich in dit schrijven terloops ook uit over Van Loghem: ‘Van Loghems Victor heb ik niet gelezen en ik wist zelfs niet, dat hij er moderne pretenties meê had’. Zie Maatstaf, 11, juni/juli, 1963, blz. 158 brief 7. Zie ook Reijnders, Couperus bij Van D., blz. 62-65. - Men krijgt niet de indruk, dat Couperus Van Loghem goed kende of zelfs maar een oppervlakkige relatie met hem had. Zijnerzijds had Van Loghem blijkbaar wel veel waardering voor Couperus.

voetnoot41
Zie noot 39. Dit boek verscheen in Italië in 1890.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • F.L. Bastet

  • over L.J. Veen


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 5 maart 1892

  • 7 maart 1892

  • 14 maart 1892

  • 22 april 1892

  • 5 maart 1892

  • mei 1892

  • 1 juni 1892

  • juni 1892

  • 11 juni 1892

  • 19 juni 1892

  • 7 juli 1892

  • 22 juli 1892

  • 10 augustus 1892

  • 15 augustus 1892

  • 21 augustus 1892

  • 23 augustus 1892

  • 3 september 1892

  • 17 september 1892

  • 21 september 1892

  • 23 september 1892

  • 2 oktober 1892

  • 3 oktober 1892

  • 7 oktober 1892

  • 12 oktober 1892

  • 18 oktober 1892

  • 27 oktober 1892

  • 22 november 1892

  • 6 december 1892

  • 8 december 1892

  • 12 december 1892

  • 24 december 1892

  • december 1892