Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever
Toon afbeeldingen van Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgeverzoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9,37 MB)

ebook (10,60 MB)

XML (1,01 MB)

tekstbestand






Editeur

F.L. Bastet


Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever

(1977)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 46]
[p. 46]


illustratie
Bandontwerp door L.W.R. Wenckebach voor Een Lent van Vaerzen, 2e druk.


[pagina 47]
[p. 47]

IV. Januari 1893-april 1894 (Brief 42-80)

Couperus heeft met zijn vrouw slechts ruim een jaar in Villa ‘Minta’ te Hilversum gewoond. Het jaar 1892 laat ons niet veel zien van nieuwe plannen; in de brieven houdt hij zich hoofdzakelijk bezig met de uitgave van wat al geschreven was. Volgens Van Booven werkte hij toen echter al aan de compositie van Majesteit.Ga naar voetnoot42 Dikwijls ging hij naar Baarn, waar Minta Baud met haar moeder in Villa ‘Mon Repos’ verbleef. In Mei van dat jaar is hij te Brussel. Plannen voor een reis naar Italië worden doorkruist door de ziekte van zijn moeder in het najaar. In November beleeft hij de opvoering van Noodlot, in de toneelbewerking van zijn vriend Gerrit Jäger, die niet meer dan een succès d'estime heeft. Het boek zelf verschijnt in de Duitse vertaling van Dr. P. Raché. Gedurende November-December logeert het echtpaar in de Celebesstraat 78. In de loop van Januari 1893 zal het tweetal echter toch naar Italië vertrekken.

Veen verzorgt intussen de eerste herdruk van Een Lent van Vaerzen. Hierdoor aangemoedigd, biedt Couperus hem (brief 42) nog vóór zijn vertrek een nieuwe bundel aan, samengesteld uit allerlei in voorafgaande jaren verspreid gepubliceerde gedichten: Vroegere Verzen, in 1895 te verschijnen als Williswinde. Daarna reist hij met zijn vrouw naar Florence. Spoedig wordt hij echter al weer naar Den Haag teruggeroepen, waar hij zijn moeder helaas niet meer in leven aantreft. Zij is op 15 Februari 1893 gestorven en wordt op 18 Februari begraven aan de Kerkhoflaan. Wonderlijk snel herstelt Couperus zich van de slag: in dezelfde maand zet hij zich aan het schrijven van Majesteit, de Italiaanse plannen worden voorlopig opzij geschoven, hij blijft bij zijn vader in de Surinamestraat 20 en denkt erover in het voorjaar naar Baarn te gaan. Inderdaad is hij daar sinds begin Mei. Majesteit is dan blijkbaar al in een vergevorderd stadium. Couperus denkt reeds aan illustraties door P. de Josselin de Jong (die ze niet zal maken; W.F.A.I. Vaarzon Morel zal de roman later verluchten).Ga naar voetnoot43

Uit de Villa Mon Repos aan de Amalialaan worden ook de onderhandelingen gevoerd over de vertaling van George Moore's Vain Fortune, die IJdel Geld zal heten. De toon van de brieven is koel-zakelijk, Couperus is enigszins beledigd dat Veen geen vertaalde sprookjes wil uitgeven. Over Majesteit, dat van Juli tot September in De Gids verschijnt, schort hij zijn plannen op, maar niet voor lange tijd: op 26 Juni vraagt hij Veen de ronde som van f. 1500,- voor de eerste druk. De uitgave van IJdel Geld wordt steeds uitgesteld, omdat uitgever en vertaler(s!) het over de prijs niet eens kunnen worden. In Juli kondigt Couperus aan, dat hij ‘naar menschelijke berekening voor zeer lang naar het buitenland’ gaat. Eind

[pagina 48]
[p. 48]

September is het zo ver. Via Bex - niet ver van Montreux - reist het echtpaar naar Florence, waar zij in October hun intrek nemen in het ook later dikwijls te frequenteren pension Rochat in het Palazzo Niccolini (Via dei Fossi 16). Half November arriveert daar de eerste druk van Majesteit, door Couperus zeer kritisch bekeken: ... ‘laat mij voortaan een woordje meêspreken, waar het den band aangaat ...’! - Maar een maand later prijst hij de uitvoering van Majesteit aan voor n.b. een herdruk van Extaze.

December 1893 wordt in Rome doorgebracht, in Hôtel du Sud, Via Lombardia, en ook in Januari 1894 treffen wij hem daar nog aan. Intussen zet hij zijn reisindrukken op papier, die later als Reisimpressies in boekvorm zullen verschijnen. Uit Rome zendt hij Veen zijn familiewapen (brief 74). De Schotse oorsprong van zijn familie is sinds enige jaren helaas definitief naar het rijk der fabelen verwezen. Daarover kort het volgende.Ga naar voetnoot44 De geschiedenis van het geslacht Couperus is behandeld in 3 geschriften. In 1908 gaf W. Wijnaendts van Resandt de eerste versie uit, die ten dele teruggaat op naspeuringen van Couperus' vader (gest. 1902). Dezelfde schrijver vatte dit onderwerp in 1953 nog eens op. Recent, in 1962, keerde E. Huisman zich tegen de familiemythe, volgens welke de stamvader de Schotse, uit Edinburgh afkomstige predikant John Couper (Cowper) zou zijn. Deze Schot zou de vader moeten zijn geweest van de Fries Jan Jansen Cuijper, en deze op zijn beurt weer de vader van Ds. Dirk Janssen Couperus. Van deze laatste stamt de familie in elk geval wèl af, maar diens vader en grootvader blijven constructies.

De Schot John Couper (Cowper) zou onder de naam van Johannes Johannes in 1580 voor het eerst de gereformeerde leer verkondigd hebben te Burgwerd. Juist is, dat Johannes Johannes als zoon Jan Jansen Cuijper gehad kan hebben; vrijwel onmogelijk is echter, dat Johannes Johannes en de Schot John Couper (Cowper) één en dezelfde persoon waren. Jan Jansen Cuijper werd ong. 1590/95 geboren; zijn vermeende vader John Couper (Cowper) was van 1587-1603 predikant te Glasgow. Ook als John Couper (Cowper) vóór 1587 evangelist in Friesland geweest zou zijn, dan nog staat zijn identiciteit met Johannes Johannes geenszins vast, integendeel. De oudste zekere stamvader van het geslacht Couperus blijft daarmee Jan Jansen Cuijper, geboren te Bolsward, wonende te Sneek en meesterkuiper van beroep.

De predikantenzonen verlatijnsten deze naam tot Cuyperus, Cuperus, Couperus. Ook het wapen wijst daarop. Een duif met een olijftakje is een typisch predikantenwapen, dat door verscheidene domineesfamilies gevoerd is. De kuipershamer als helmteken is een herinnering aan het beroep van de stamvader. Wat de wapenspreuk Tuum est betreft, deze is vermoedelijk overgenomen van een Engels adel-

[pagina 49]
[p. 49]

lijk geslacht Cowper uit Kent, dat deze spreuk voerde, maar bij een totaal ander wapen. Deze ‘overname’ (!) is waarschijnlijk in de 19e eeuw geschied. Mogelijk heeft Couperus' genealogisch geïnteresseerde vader John Ricus daarvoor de verantwoordelijkheid op zich genomen.

In Februari is Couperus in Napels, vanwaar hij naar Corfou en Athene reist. Via Rome, Florence en Venetië keert hij dan in April 1894 weer naar het noorden terug: te Brussel stelt hij de titel van zijn verzamelde reisschetsen vast.

Vlak voor zijn terugkeer in Baarn meldt hij, eveneens uit Brussel, dat hij het motief van een nieuwe roman ‘caresseert’, die Metamorfoze zal heten.

42

Den Haag.
78 Celebesstraat.
5.1.93.

 

Waarde Heer.

Hierbij het overige van Dorian Gray. Mag ik U verzoeken alles in eerste proef nog deze maand te laten drukken; ik ga, hoop ik, 1e Febr. (misschien ook een paar dagen vroeger) op reis en zoû dan de nog niet nageziene proeven kunnen medenemen. Wij hebben elkaâr dan alleen de revizie over en weêr te zenden.

Ik weet niet of ik deze maand veel van de proeven zal nazien, ik heb het druk en de proeven nemen veel tijd in beslag.

Zijn er van Illuzie nog andere kritieken verschenen dan in de Gids?

 

Steeds Uw dw.

L.C.

 

Uw brief ontvangen. Houd de primeur van het portret voor U en zend het s.v.p. daarna aan Nederland.

Van Lent v. Vaerzen heb ik aan 1 ex. voor mijzelven genoeg.

Zoo U pleizier heeft in mijne poëzie, zoû ik U nog een aardigen bundel kunnen formeeren: wat zoû U hiervan denken? Bestaande uit:

1. Een Fragment in Nederland (wat Weemoed zoû kunnen genoemd worden): het staat in het zelfde nummer als: Mijn kunst is als een klaar geslepen kelk.

2. Viviane en 3. Williswinde, twee gedichten uit Nederland.

4. Ginevra en 5. Semiramis, twee gedichten uit Gouverneurs Onze Huisvriend.Ga naar voetnoot45

5. Fragment uit Johannes' Apocalyps, in Zingende Vogels.Ga naar voetnoot46

[pagina 50]
[p. 50]

Ik zoû echter de gedichten moeten zien op te duiken, want ik heb ze niet: mijn boeken en meubelen zijn opgeborgen. Ook de proeven zoû ik aan U overlaten, want ik heb heusch geen tijd. Ik zoû er een kort woordje vóor willen schrijven en ze noemen: Vroegere Verzen.- Voor ƒ 200,- de eerste editie; en bv. ƒ 100,- voor volgenden. Heeft U er pleizier in?

 

Steeds Uw dw.

L.C.

 

Ik denk, dat het wel een bundel als Orchideeën zoû worden. -

43

78 Celebesstraat.
9.1.93.

 

Geachte Heer.

Zoû U zoo goed willen zijn het hierbij aangegeven boek voor mijne vrouw te willen aanteekenen,Ga naar voetnoot47 die het gaarne vertalen zoû. Hoorde U nog iets van Fantasia?

 

Steeds Uw dw.

Louis Couperus.

44

Den Haag.
20 Surinamestraat.
17.2.93.

 

Waarde Heer.

Ik ben plotseling uit Florence teruggekeerd om den dood mijner innig geliefde moeder. U begrijpt, dat verdriet en vermoeienis mij eenigen tijd het corrigeeren der proeven van D.G.Ga naar voetnoot* onmogelijk maken. Ik hoop U echter spoedig revizies te zenden.

 

Geloof mij

Uw dw.

Louis Couperus.

[pagina 51]
[p. 51]


illustratie
Couperus' moeder, Catharina Geertruida Couperus-Reynst


[pagina 52]
[p. 52]


illustratie
Brief van Couperus aan Veen, waarin hij de dood van zijn moeder meedeelt.


[pagina 53]
[p. 53]


illustratie

[pagina 54]
[p. 54]

45

Den Haag.
20 Surinamestr.
21.2.93.

 

Geachte Heer.

Dank voor uw brief.Ga naar voetnoot*

U kan het werk splitsen bij hoofdstuk IX:(?)

‘Toen hij den volgenden morgen aan het ontbijt zat.’Ga naar voetnoot48

Ik weet niet of de hoofdstukken de zelfde nummers hebben behouden.

 

L.C.

46

Den Haag.
2.3.93.

 

Waarde Heer

Zoû U zoo goed willen zijn een presentex: van Illuzie te zenden aan A. Teixeira de Mattos

3 Plowden Buildings London

Temple.

Met dank bij voorbaat

 

Steeds Uw dw.

Louis C.

[pagina 55]
[p. 55]

47

Haag.
20 Surinamestr.
17.3.93.

 

Waarde Heer.

Ik dacht niet, dat U den omslag terug behoefde; U vond hem niet mooi en wij ook niet, maar enfin! De roode band vind ik vooral zeer netjes en gaarne ontving ik vijf zulke exemplaren.

Wij gaan in den eersten tijd niet op reis, maar zullen van het voorjaar wel naar Baarn gaan.

Den roman, die Het Vaderland aankondigde, heb ik reeds sedert eenigen tijd onder handen en is nog lang niet klaar, hoewel ik er tegenwoordig druk aan werk.Ga naar voetnoot49 Hij is reeds aan den Gids beloofd; de heer Van HallGa naar voetnoot50 las het begin en drong mij zeer tot voortwerken, toen ik eens een moedelooze bui had. Ik zal er gaarne met U over onderhandelen.

 

Steeds Uw dw.

L.C.

48

Den Haag.
20 Surinamestraat.
Woensdag. [z.j.]

 

Geachte Heer

Wanneer verschijnt Dorian???

Mocht U eens in den Haag komen, zoo zoû het mij aangenaam zijn U te spreken over mijn nieuw werk, en het plan wat ik daarmeê heb.

Ik blijf tot de laatste dagen van April alhier, aan dit adres; met Mei is mijn adres: Baarn, Villa Mon Repos (tusschen het Station en het Sanatorium), ten huize van Mevr. Driere Baud. Wil dezen naam bij het adres voegen als U me schrijft daarheen: het is wel eens gebeurd, dat ik brieven etc. niet dadelijk kreeg, zonder dien naam.

 

Steeds Uw dw.

L.C.

[pagina 56]
[p. 56]

49

[z.j.]

 

Geachte Heer.

Ik vind de band ook niet bizonder en beterGa naar voetnoot* iets te nemen in het genre der vorigen.

Meent de drukker den voorreden? Wij lieten dien weg; omdat er misschien veel nieuws in stond voor een Engelsch publiek, maar niet voor het onze.

 

Steeds Uw dw.

L.C.

50

[4.V.93]

 

WelEd. Heer.

In antwoord op Uw briefkaart, meld ik U, dat wij U gaarne a.s. Zaterdag, in den morgen, zullen ontvangen.

 

Achtend

Mevrouw Louis Couperus.

51

Baarn
‘Mon Repos’.
6.5.93.

 

Waarde Heer.

Ik vernam gaarne spoedig Uwe beslissing omtrent de sprookjes.

Wil s.v.p. een ex. Dorian Gray zenden (gebonden) aan

Mevr. Valette Couperus

20 Surinamestraat, Den Haag

 

Steeds Uw dw.

L.C.

52

Baarn.
Mon Repos.
16.5.93.

 

Waarde Heer.

Dorian Gray nog niet verschenen? Zoû U zoo goed zijn mij dezer dagen het honorarium te zenden; U zoû er mij ten zeerste meê verplichten.

Wat is Uwe beslissing omtrent de sprookjes? Wij denken er over Vain Fortune elders ter uitgave aan te bieden, daar U den eersten tijd er toch geene gelegenheid

[pagina 57]
[p. 57]

toe hebben zoû, en wij niet te lang wilden wachten: de vertaling is gereed. Heeft de Josselin de Jong met U gesproken over Majesteit?

 

Steeds Uw dw.

Louis Couperus

53

Baarn
Mon Repos
18.6.93.

 

Waarde Heer Veen.

Het stelt mij zeer te leur, dat Gij van de Sprookjes afziet.

Majesteit verschijnt reeds in Juli in de Gids en zal vervolgd worden in Aug. en Sept.; denkelijk zal het te laat worden voor Dec.; ik ben het ook nog niet met mijzelven eens, of ik het zoo spoedig reeds als boek zal laten verschijnen. Hierover dus later.

Van Vain Fortune kan ik niet aannemen wat Ge biedt, daar Dorian Gray reeds ƒ 10. per vel was.

 

Steeds Uw dw.

L.C.

54

[z.j.]

 

WelEdele Heer.

Ik vergat U van morgen nog te vragen om de present exemplaren, die U voor mij verzenden zou, alleen in donkerrood linnen band te nemen, die van het grove linnen, zoo ook de 2 ingebonden ex: die U mij hier zoû sturen.

Hierbij ook twee kaartjes een voor Wilde, een voor Teixeira de Mattos; wilt U die bij de boeken doen?

 

Na groeten

achtend

Mevrouw Louis Couperus.

55

Baarn
Mon Repos.
26.6.93.

 

Waarde Heer Veen.

Om op mijn vorigen brief terug te komen, zoû ik U gaarne Majesteit en Vain Fortune voor de volgende voorwaarden afstaan;

Voor de eerste respectievelijke drukken:

Vain Fortune ƒ 300.-

[pagina 58]
[p. 58]

Majesteit 2 dln. ƒ 1500.-

Majesteit verschijnt in Juli, Aug. en Sept. in de Gids en zal in grootte worden gelijk aan 2 deelen van Noodlot.

Laat mij U tevens hierbij ronduit verklaren, dat ik op deze condities niet terug kan komen, en dat ik de beide boeken gaarne bij U zoû zien verschijnen. Zoû U verder de goedheid willen hebben Castigo, hetgeen ik U zond, voor Mevr. Couperus ter vertaling te laten aanteekenen en vervolgens het deel terug te zenden?Ga naar voetnoot51 Geloof mij steeds

 

Uw dienstw.

Louis Couperus.

56

Baarn
Mon Repos
9.7.93.

 

Waarde Heer Veen.

Mevrouw Couperus verzoekt mij omtrent Vain Fortune terug te komen op mijn besluit. U bood er een vorigen keer het zelfde voor als voor Dorian Gray - ƒ 200.-; laat ons het hier dan op houden.

Wat Majesteit betreft; de grootte van het eerste deel (in het hs. van Mevr. C.), is 4 bl. minder dan het hs. van Noodlot; dus geen beduidend verschil. Het tweede deel is nog niet geheel overgeschreven, maar ik vermoed, dat het iets langer dan het eerste zal zijn. Ik kan mij begrijpen, dat U een juiste berekening van den omvang van den roman wilt maken. Ik kan U echter den omvang van het tweede deel nog niet nauwkeuriger bepalen. Het geen in Aug. verschijnt in de Gids is kleiner, dan het reeds verschenen ged.; dat van Sept. zal echter waarschijnlijk grooter zijn dan het eerste. De beide deelen tellen ieder drie hoofdstukken, besloten door een brief; de beide tweede hoofdstukken van ieder deel zijn de langste.Ga naar voetnootF

Kunt U reeds geheel beslissen, laat ons dan het contract opstellen en ƒ 1000.- zetten voor ieder der volgende drukken. Wil er dan bijvoegen, dat, in geval van prachtuitgave, een nader te bepalen pc. zal gerekend worden door den auteur, voor ieder (onderteekend) ex:- Ik zoû zulk een prachtuitgave met medewerking van de Jong gaarne wenschen.

In het midden van Sept. ga ik naar menschelijke berekening voor zeer lang naar het buitenland en zoû gaarne dan gedaan hebben met het meerendeel der proeven. Vain Fortune is echter nog lang niet overgeschreven. De proeven van Majesteit konden echter zoo gauw mogelijk beginnen.

Wij zonden U een ex: van Castigo ter aanteekening, dat het Uwe heeft moeten croiseeren. Heeft U dit niet ontvangen? Wil er anders eens naar informeeren,

[pagina 59]
[p. 59]

en zoo ja, wil het dan houden in ruil voor het Uwe. Geloof mij na vriendelijke groeten

 

Uw dw.

Louis Couperus.

57

Baarn
Mon Repos.
16.7.93.

 

Zeer Geachte Heer.

Castigo zend ik U heden, ter aanteekening. Ik zal informeeren naar het andere ex: Uw aanbod over Vain Fortune begrijp ik niet: wil U nog eens duidelijk verklaren. Voor Dorian Gray gaf U ƒ 200; het is 10 vel, dus ƒ 20.- per vel. Noem echter liever in eens de geheele som.

Majesteit 1e deel telt 109 Gidsbladzijden; het tweede deel zal ± even groot zijn, eerder grooter dan kleiner. Daar ik de proeven voor Sept. nog niet heb, kan ik het echter nog niet precies bepalen. Hoû echter de deelen voor gelijk, dan valt het denkelijk meê.

Ik zag in het contract liefst opgenomen de voorwaarde omtrent de gewone volgende drukken (ƒ 1000.-). Voor de geillustreerde uitgave kunnen wij nader te bepalen voorwaarden treffen, meld dit s.v.p. in het contract.

Kunt U U beslissen, zend mij dan de contracten ter teekening.

Ik zal daarna gaarne de proeven ontvangen.

Met vriendschappelijken groet

 

Uw dw.

Louis Couperus.

58

Baarn
Mon Repos.
27.7.93.

 

Geachte Heer Veen.

Over Vain Fortune zullen wij maar de onderhandelingen staken, daar wij het niet met elkander hierover schijnen kunnen eens te worden.

Laat mij U verder herhalen, dat - om in alle omstandigheden - zeker recht op mijne boeken te blijven behouden, ik er op sta in het contract opgenomen te zien de conditiën omtrent de volgende edities en dat ik deze condities niet minder dan ƒ 1000.- stellen kan. Het zoû mij leed doen zoo U zich hier niet mede kon vereenigen.

[pagina 60]
[p. 60]

Wat het formaat betreft, ik had liever iets royalers gehad dan die mijner vorige werken, een formaat meer in overeenstemming met het onderwerp, maar zoo dit niet verkoopbaar is, zal ik mij neêrleggen bij het geen U raadt.

 

Hoogachtend

Uw dw.

Louis Couperus

59

Baarn
Mon Repos.
27.7.93.

 

Geachte Heer Veen.

Wij zullen, pour en finir, voor V.F. accepteeren ƒ 10.- per vel; wat ik U schreef van de ƒ 20.- was natuurlijk eene vergissing. Laten wij dan echter niet afgaan op het oordeel van den heer Versluys; de tweede versie, waarnaar Mevr. C. het boek vertaalt, telt 18 vel. Laten wij dus geene definitieve som vaststellen maar het, in den druk van Dorian Gray, houden op ƒ 10.- per vel. Schrijf mij even of U dit goed vind. Uw tegenbod omtrent de volgende drukken van Majesteit kan ik niet accepteeren. Kan U zich dus vereenigen met mijne eischen, dan ontving ik gaarne, in dien zin gesteld, de contracten ter teekening. Ook mij zal het aangenaam zijn spoedig met het drukken te zien aanvangen. Ik heb in Aug. nog veel tijd over en op reis doe ik mijne proeven maar zeer langzaam af, ook al zie ik de heilige 5 Dec. in het verschiet. De proefpagina dunkt mij wat klein van formaat; kan U het niet royaler nemen en de zelfde hoeveelheid behouden op éene bladzijde, maar met een zeer breede marge? Zend mij in alle geval nog iets anders te zien.

 

Geloof mij Hoogachtend

Uw dw.

Louis C.

60

BaarnGa naar voetnoot*
Villa Mon Repos.
29.7.93.

 

Geachte Heer.

Het formaat dunkt mij goed; de nummers van Aug. en Sept. zal ik U zenden.

 

Steeds Uw dw.

L.C.

[pagina 61]
[p. 61]

61

Baarn.
ten huize van Mr. J.J. van Santen.Ga naar voetnoot52
9.8.93

 

WelEd. Heer.

Wil U s.v.p. maken, dat ieder onderhoofdstukje op een nieuwe bladzijde gedrukt wordt; het geen vooral voor de hoofden der brieven verkiezelijk is.

 

Achtend

L.C.

62

Baarn
ten huize van Mr. J.J. van Santen.
Amalialaan.
10.8.93.

 

Geachte Heer.

De proeven werden op een bar slordige manier gedrukt. Ik kan ze onmogelijk vlug terugzenden als dit zoo doorgaat. Wil U zoo goed zijn eens om meerdere zorg op het hart te drukken, daar ik vrees anders drie proeven noodig te zullen hebben.

 

Steeds tt

L.C.

 

Mochten de proeven zoo slordig blijven, dan zend ik ze ongecorrigeerd weêr terug; ik heb geen lust zulke proeven te ontvangen, als men de Gids letterlijk na kan drukken. Mille excuses voor mijn boosheid!

63

Baarn
Amalialaan
27.8.93.

 

Geachte Heer Veen.

Ik verwacht iederen dag te vergeefs proeven. Het is jammer, dat het deze maand niet geleidelijk gegaan is, daar ik in Sept. er niet zoo veel tijd voor heb als nu.

Zend nog zooveel U kan.

 

Steeds Uw dw.

L.C

[pagina 62]
[p. 62]

64

Baarn
Amalialaan.
29.8.93.

 

Geachte Heer Veen.

Ik ontving gaarne de proeven, die volgen op het laatste, voor afdrukken gezonden, vel, met bijvoeging van den laatsten regel van dat vel; de nu gezonden proeven kloppen niet met het laatste, dat ik voor afdrukken terugzond. Ik hoû ze dus aan tot alles in orde is. Ook ontving ik gaarne de afgedrukte vellen, zoo mogelijk.

 

Steeds Uw dw.

L.C.

65

den Haag.
6.9.93.

 

Waarde Heer Veen.

Is het Sept. nummer U nog niet geworden, schrijf er dan s.v.p. dringend over naar Baarn, Mevr. J.J. van Santen, Amalialaan.

Zend voortaan de proeven: Génève, poste restante.

 

Steeds Uw dw.

L.C.

66

Bex
Hôtel des Alpes.
23.9.93.

 

Geachte Heer Veen.

Het verwondert mij geen proeven te ontvangen; laat de tijd toch niet voorbijgaan; daar ik mijne oogenblikken wel voor ze maken moet. Zend voortaan: Pallanza, Lac Majeur, poste restante.

 

Steeds Uw dw.

Louis Couperus.

67

Florence
16 Via de'Fossi
21.10.93.

 

Zend mij s.v.p. de afgedrukte

vellen waar ik om vroeg.

1, 2, 3, 4

 

[pagina 63]
[p. 63]

Waarde Heer.

Hierbij de errata terug; heeft U er misschien ook nog gevonden? Ik had gaarne den druk zoo vlekkeloos mogelijk, maar dat blijft altijd een illusie.

Wat van de bandjes? Zend U mij eens wat U dacht te nemen; ook de omslagen. U zal nu wel met St. Nicolaas klaar zijn.

Wanneer kan ik rekenen op het honorarium? En hoe? In den Haag zijn mijne bankiers de Heeren Scheurleer en Zn.; alhier: Société Génerale du Credit Mobilier Italien

 

Steeds Uw dw.

L.C.

68

Florence
Pallazzo Nicolini
16 Via de'Fossi
1.11.93.

 

WelEd. Heer.

Gaarne ontving ik de verdere afgedrukte vellen. Is Majesteit uit zend mij dan 2 ex.; ingebonden; verder exemplaren aanGa naar voetnoot53

Mr. J.R. Couperus, den Haag.

Mevrouw Baud, Salatiga, Java.

Gerrit Jäger, den Haag.

Prof. J. ten Brink, Leiden.

Mevrouw C.S. Hein, den Haag.

Mr. B.M. Vlielander Hein, id.

Mevrouw Valette, 20 Surinamestr. den Haag

Frans Netscher, Rotterdam.

Bnesse Taets v. Amerongen,

ten huize Mr. v. Lawick, Villa Sofia, Hilversum.

 

Steeds t.à.v.

L.C.

 

Wat van de banden en omslagen?

[pagina 64]
[p. 64]

69

Florence
Palazzo Nicolini
16 Via de'Fossi
16.11.93.

 

Waarde Heer.

Het boek ontvangen: nog al gezellig uitgevallen. Maar laat mij voortaan een woordje meêspreken, waar het den band aangaat. De insignieën onderaan zijn nog al goed, maar dat kroontje boven de M, van Majesteit is niets.Ga naar voetnoot54 Het is alles wat U maar wil, maar geen kroon, en vooral geen Keizerskroon. Waarom niet een flinke Keizerskroon boven de M; die zich zoo leent om gekroond te zijn! Nòg een aanmerking; de letter van den druk is pleizierig, maar de inkt wat bleek; er zijn vele letters, die half of slecht gedrukt zijn. Het is goed, daar voortaan op te letten. Het boek is prettig los ingebonden en ziet er nog al flink uit.

Zend de presentex; liefst gebonden, met een aanduiding, dat ze van mij zijn; zend s.v.p. ook nog een oningebonden ex: aan Mej. Baud, Mon Repos, Baarn. Ikzelve ontving gaarne ook een oningebonden ex:, en nog een gebonden, zoo U nog een andere kleur van band krijgt, om te zien; anders is het niet noodig. Kan U mij het honorarium zoo spoedig mogelijk overmaken, dan zal mij dit aangenaam zijn; omdat ik er eenigzins op wacht, voor ik nieuwe schikkingen met mijn bankier maak, en ook, omdat het agio op het oogenblik hoog is en U mij dus met een spoedige zending bevoordeelt.

Veel succes met het boek, en mogen wij nog eens spoedig over een prachtuitgave spreken.

 

Steeds Uw dw.

L.C.

 

Hoorde U nog iets van Piet de Jong?

70

Florence,
Palazzo Nicolini
16 Via de'Fossi
Mme Rochat
17.11.93.

 

Waarde Heer.

U zoû mij zeer verplichten met mij zoo spoedig mogelijk mede te deelen, wanneer

[pagina 65]
[p. 65]


illustratie
Bandontwerp door R.N. Roland Holst voor Majesteit, 1893.


[pagina 66]
[p. 66]

ik hier rekenen kan op het hrm. van M., daar ik niet zeer lang meer hier blijf.

 

Steeds Uw dw.

L.C.

 

Zend s.v.p. een ingebonden ex: aan het adres van:

Den Heer en Mevr. J.J.v. Santen

39 Vondelstr. Amsterdam

Mocht U mij bij gelegenheid eens kritieken kunnen zenden, zoo hoû ik mij zeer aanbevolen.

71

Rome
Hôtel du Sud
Via Lombardia
11.12.93.

 

Waarde Heer Veen.

Het hon: in orde ontvangen. Dank voor de kritieken; ik apprecieer zeer, dat U ze mij zend en hoû mij aanbevolen voor verdere. Me dunkt, het succes gaat nog al. Wordt het boek goed verkocht?

De Jong zoû voor de illustr. heel goed zijn: U denkt zeker aan Epiloog, maar de teekeningen waren prachtig; de reproducties echter infaam. We kunnen daar later nog op terug komen.

Wanneer denkt U over [hoek weggescheurd] uitgave van Extaze?

 

Steeds Uw dw.

L.C.

72

Rome
Hôtel du Sud
Via Lombardia
20.12.93.

 

Waarde Heer Veen.

Alle Uwe zendingen heb ik in goede orde ontvangen: vriendelijk dank daarvoor. Van Mej. FlesGa naar voetnoot55 hoorde ik nog niets. Raché dacht erover dezen zomer het boek te vertalen en schreef mij te Baarn; sedert hoorde ik er niets meer van. Van Duitsche vertalingen ontvang ik niets en hoor ik zelf zeer weinig.

[pagina 67]
[p. 67]

Eline Vere verscheen in de Magdeburger Zeitung (niet van Raché); maar kwam niet onder mijne oogen.

Noodlot van Raché in Aus Fremden Zungen, en later als boek.

Extaze zoû vertaald worden door Mevr. Ida Frick te München; ik weet er verder niets meer van.

Een Zieltje werd vertaald door Raché.

Ziedaar alles wat ik van mijne Duitsche vertalingen weet.

Zoo mogelijk, geef dan Extaze nog eens in Mei: de uitvoering van Majesteit is er ook zeer goed voor.

Misschien heb ik voor het najaar een bundel reisschetsen voor U.

 

[Ondertekening ontbreekt].

72A

Rome
Hôtel du Sud
Via Lombardia
3.1.94.

 

Waarde Heer.

Zend mij eens het adres van Raché, want ik moet eens hooren wat hij eigenlijk van plan is.- Wat vertelt U toch van Een Zieltje van Hoste?Ga naar voetnoot56 Ik weet er niets van, zoover ik mij herinneren kan. Of suf ik? Is het in een bloemlezing? Ik zal toch geene toestemmingen geven van werken, die ik reeds aan U heb afgestaan, en in allen gevalle naar U verwijzen.- Zend mij eens een Extaze; ik heb er hier geen en zoû het gaarne nog eens willen nazien, voor U den tweeden druk geeft.- Met Febr. hoop ik naar Napels te gaan, maar ik geef U wel later een volgend adres op. A happy New year!

 

Steeds Uw dw.

L.C.

73

Rome
Hôtel du Sud
9.1.94.

 

Waarde Heer Veen.

Ik, voor mij, heb er niets tegen maar maak U het zelve s.v.p. af met Dr. Buiten-

[pagina 68]
[p. 68]

rust Yekema (Harlingen);Ga naar voetnoot57 het auteursrecht is toch het Uwe nu, et c'est tout à fait votre affaire. Vraag er desnoods iets voor, als U wil; waarom niet?

Zooals ik U schreef, gaarne ontving ik nog een Extaze, om eens te zien, voor U herdrukt; ik zal U dan het boek terug zenden en herdruk dan s.v.p. naar dat ex. De laatste proeven zie ik gaarne na; zend mij ook de band.

 

Steeds Uw dw.

L.C.

74

Rome
Hôtel du Sud.
Via Lombardia.
10.1.94

 

Waarde Heer Veen.

Er zijn toch geene beduidende drukfouten in Extaze; alleen op bl. 199, onderaan, verwaald voor verdwaald.

Mag ik dus de correctie maar aan U opdragen: dit zal veel tijd uitsparen. Ten minste als U mij vast belooft nauwkeurig te zijn en mijne spelling en vooral mijne teekens (die den geheelen stijl soms uitmaken), te eerbiedigen. Kan ik hierop vast rekenen?

Hierbij een wapentje: zilveren duif met olijftak, die naar de zon vliegt.- het devies is Tuum est.- boven den helm kroontje met 14 parelen (iets heel vreemds in Holland; het is een sheriff-coronet, daar wij van Schotse origine zijn en vroeger Cowper heetten.) De us is van de dominee's! Boven de kroon steekt een kuiperdissel uit: U ziet de origine van Adam af, was dus nog al eenvoudig.

Nog eens Hoste: het kan zijn, dat ik hem geschreven heb, dat ik geen bezwaar had, maar zeker heb ik hem verwezen naar U ,en ik vind het zeer vreemd, dat hij dit niet gedaan heeft. Ik ontving de bloemlezing niet.

Zend U Dr. Raché maar een (oningebonden) ex.; ik ken hem niet, maar wij hebben nog al gecorrespondeerd.

Met vriendelijke groeten

 

Uw dw.

L.C.

 

Ik verwacht een teekening van de band, niet waar?

[pagina 69]
[p. 69]


illustratie
Lakzegel van Couperus' ring met het familiewapen.


[pagina 70]
[p. 70]

75

Rome
Hôtel du Sud
13.1.94.

 

Waarde Heer.

Ik ben wel met Henry and Co. in correspondentie, maar niets is nog beslist; zeer gaarne hoor ik nader wat U in deze zoû kunnen doen; door wien de vertaling zoû gebeuren en welke honorarium. Ik heb in deze precaire zaken niets liever dan Uwe medewerking.

Henry and Co zijn echter altijd zeer aan te bevelen als gentlemanlike uitgevers.

 

Steeds t.à.v.

L.C.

76

Napels
Hotel de la Ville.
23.2.94.

 

Waarde Heer Veen.

Mijn adres is, als U deze ontvangt, Corfou, poste restante. Wat heeft U besloten omtrent Uw reis naar London?

Gaarne zoû ik ook dit van U vernemen; kan ik einde April, in Brussel, waar ik dan hoop te zijn, van U ontvangen het hon: van 2e Ext.? Dit zoû mij zeer aangenaam zijn; in allen gevalle zoû U mij met een woordje antwoord verplichten.

 

Steeds Uw dw.

Louis Couperus

77

Rome
Hôtel du Sud
24.3.93Ga naar voetnoot*

 

Waarde Heer Veen.

Zend en schrijf naar Florence, 16 Via de' Fossi, Palazzo Nicolini, daar ik langzamerhand weêr naar het Noorden kom.

In Brussel zal ik gaarne het hon. Ext.Ga naar voetnoot** ontvangen, eerder is niet noodig; ik meld U nog nader ons Brusselsch adres.

 

Steeds Uw dw.

L.C.

[pagina 71]
[p. 71]

78

Florence
Palazzo Nicolini
Via de'Fossi.
1.4.94.

 

Waarde Heer Veen.

Dank voor de opgezonden brief, die over een vertaling van Illuzie in het Fransch handelt, of liever niet handelt. Al die aanvragen om kostelooze vertalingen beginnen mij de keel uit te hangen; meestal beantwoord ik ze niet.- Neen, over Majesteit is nog niets bepaald; kan U een Fransche vertaling in het leven roepen en heb ik er eenig financieel voordeel bij, dan gaarne.- Wat de Reisschetsen betreft, ik hoop, dat er een boekje van komt, maar ik weet het niet: zal het niet te weinig zijn?

Ik heb nog reisbrieven uit Napels, Corfou, Athene; ben nu bezig aan een uit Florence, en dan nog een uit Venetië. Misschien een boekje van de grootte van Extaze; enfin, we zullen zien, als Florence en Venetië af zijn. Ik hoop den 7den te gaan naar Venetië; ongeveer 1 Mei ben ik in Baarn, en hoop dan te hooren, wat U met de Jong verhandeld heeft.

Het doet mij pleizier, dat U aan een geïllustreerde uitgave denkt, en ik geloof, dat U genoeg energie heeft om zoo een onderneming van stapel te laten loopen. Naar aanleiding van mijn RedakteurschapGa naar voetnoot58 meende Van Kampen, dat ik voortaan mijne werken bij hem zoû uitgeven: ik schreef hem echter, dat ik daar niet het minste plan toe had, en geen reden had U te verlaten.

Mijn pen is afschuwelijk, en mijn hand gaat er ook al niet op vooruit!

Met vriendelijken groet

 

Uw dw.

Louis Couperus

79

Brussel.
Maison Allante
74 Bvard de Waterloo.
11.4.94.

 

Waarde Heer Veen.

Mocht U mij thans hon: Extaze in Nederl. bankpapier, per aangeteekenden brief, aan bovenstaand adres zenden, zeer gaarne dan.

Schreef ik U al over een Fransche Majesteit? Ik vind Uw plan goed, maar heb er ook gaarne eenig voordeel van. In volgend nummer Gids verschijnt brief Athene.

[pagina 72]
[p. 72]

6 Gidsbladzijden; dan heb ik nog brief Florence, die is langer. Voor Venetië was het te warm dezen keer. Besluit U na verschijning brief Florence over de grootte: is het te klein, dan zal ik er aan toevoegen een of twee kleine novellen van reismotieven: de bundel kan dan Reisimpressies blijven: ik hoop dan die novellen in Mei te schrijven in Baarn.

 

Steeds Uw dw.

L.C.

80

Brussel
74 Bvard de Waterloo
12.4.94

 

Geachte Heer.

Ik dank en goede orde ontvangen. De Gidsen heb ik wel voor U. Van de Reisimpressies had ik gaarne een boekje als Illuzie, plus minus, en dan kunnen wij het op die zelfde voorwaarden stellen: fl. 500.- en 300.- volgende drukken. Ik zoû U gaarne willen vragen: zoû U geen lust hebben Noodlot te willen overnemen van Robbers?Ga naar voetnoot59 Of zoû dat niet gaan. Het moment zoû in zooverre gunstig zijn, omdat Robbers mij reeds lang geleden een tweede uitgave aankondigde, die echter voor zoover ik weet, nooit is verschenen. Ik weet niet waarom; ik schrijf Robbers liefst zoo min mogelijk!

Sprak U de Jong? Als ik zoo plannen maak, zie ik U ook eigenaar van Eline Vere, en dan een geillustreerde editie van al mijn werken, ook de poezie! Een groote illuzie, zal U misschien uitroepen, maar illuzies doen leven. Enfin, mocht er ooit questie van zijn, dan zult U wel genoeg energie ervoor hebben. Maar Noodlot is misschien iets van dadelijken zorg.

 

Steeds Uw dw.

Louis Couperus

 

Van den zomer hoop ik wat kleine dingen te schrijven, en onderwijl caresseer ik het motief voor mijn volgenden roman; die Metamorfozen zal heeten; het leven van een modern litterair artist. Dat is voor de toekomst.

voetnoot42
Van Booven, Leven en W., blz. 126; Vogel, Man m. orch., blz. 77.
voetnoot43
P. de Josselin de Jong (1861-1906). Hij werkte van 1883-1897 te Den Haag. Hij was vooral portretschilder, maar was daarnaast ook als letterkundige actief. Een portret dat hij in 1895 van Couperus zou maken is niet tot stand gekomen, zie Reijnders, Couperus bij Van D., blz. 247-248. - W.F.A.I. (Willem) Vaarzon Morel (1868-1955) was schilder en tekenaar.
voetnoot44
Behalve in het in noot 30 genoemde artikel behandeld door W. Wijnaendts van Resandt, Het geslacht Couperus in Nederland van 1580 tot ongeveer 1830, Rotterdam, 1953; voorts door E. Huisman, De afstamming van het geslacht Couperus, in De Nederlandsche Leeuw, 79, Aug./Sept., 1962, blz. 310.

voetnoot45
Couperus citeert hier niet juist. Bedoeld is De Huisvriend van J.J.A. Goeverneur (1809-1889). Deze had, na als student te hebben deelgenomen aan de Tiendaagsche Veldtocht, wel nog het doctoraalexamen in de letteren afgelegd, maar daarna uitsluitend van zijn pen geleefd. Hij vond zijn bestaan voornamelijk in vertaal- en redactiewerk ten behoeve van genoemd tijdschrift. Zie voor meer gegevens het door zijn vriend W. Hecker bezorgde levensbericht in Levensberichten van de Mij. Lett., 1889.
voetnoot46
Zingende Vogels. Oorspronkelijke Bijdragen van Nederlandsche Dichters verzameld door Pol de Mont. IIde-IVde stuk, Hasselt, 1891. Er verschenen in het geheel drie delen in drie banden.

voetnoot47
Dit is vermoedelijk George Moore, Vain Fortune, London, 1891. Vergelijk brief 52, waar die vertaling voor het eerst genoemd wordt en dan al kant en klaar is.

voetnoot*
Dorian Gray.
voetnoot*
Regel onleesbaar gemaakt.
voetnoot48
Oscar Wilde, The Picture of Dorian Gray, hoofdstuk 9: ‘As he was sitting at breakfast next morning ...’. - Deze brief, maar vooral ook de vorige, doet vermoeden, dat de vertaling in supervisie het werk van Couperus zelf is geweest. In Het Vaderland van 23 december 1911 zou hij hierover vertellen: ‘Mijn nichtje, nu mijn vrouw, las den roman met mij. Zij vond hem mooier dan ik hem vond. De vele paradoxen vermoeiden mij en maakten mij ongeduldig. De held vond ik te fantastiesch: ik was in een realistische bui. Maar mijn nichtje schreef aan Oscar Wilde om vergunning het boek te vertalen in het Hollandsch’. Zie uitvoeriger Reijnders, Couperus bij Van D., blz. 623-624. Ibid., blz. 618, meldt Reijnders: ‘Er ontstond een briefwisseling tussen Wilde en Couperus’, enz. Hier zijn echter geen bewijzen voor. Uit Engeland zijn geen brieven van Couperus aan Wilde bekend. Houden wij ons aan wat hijzelf zegt, dan is de enige correspondentie een tweetal brieven over Noodlot geweest, plus een brief van Elisabeth. Of Wilde op de vertaling heeft gereageerd is evenmin vast te stellen. - Hoever Couperus' medewerking aan de vertaling gegaan is, kan eveneens niet vastgesteld worden. Uit brief 44 blijkt echter wel, dat niet zij doch hij de proeven corrigeerde.

voetnoot49
Majesteit. Uit deze passage blijkt, dat Couperus waarschijnlijk inderdaad al in 1892 met de opzet van het boek is begonnen. Zie ook Van Tricht, Verkenning, blz. 91 e.v.
voetnoot50
Jacob Nicolaas van Hall (1840-1918), van 1883-1916 redacteur van De Gids. Voor een brief van Couperus aan Van Hall, d.d. mei 1895, zie Maatstaf, 11, juni/juli, 1963, blz. 162-163.

voetnoot*
Doorgestreept: zooals.

voetnoot51
Dit boek van Matilde Serao verscheen in dit zelfde jaar, 1893.

voetnootF
Aug. zal bevatten Hoofdstuk III 1e dl. en id. I 2e dl. Sept. de beide laatste hoofdstukken, II en III. 2e dl.

voetnoot*
Geschreven door ‘Den Haag’ heen.
voetnoot52
Zie noot 30. Hier zij nog aan toegevoegd, dat Van Booven, Leven en W., blz. 52, een Ir. J.v.S. noemt als vroegere schoolkameraad van Couperus. Daar hij alleen de initialen vermeldt, is het onduidelijk of het hier om dezelfde persoon gaat.

voetnoot53
In de hier volgende lijst komen drie nog niet genoemde familieleden voor, achtereenvolgens: Couperus' oudste zuster Johanna (1848-1906), gehuwd met Carel Servaas [Fayan] [Vlielander] Hein (1846-1900). - Couperus' zwager Benjamin Marius [Vlielander] Hein (1838-1919), die gehuwd was met Catharina Rica Geertruida Couperus (1850-1923). - Wat Mr. v. Lawick betreft het volgende. Maria C.E. Riesz (zie noot 26) was gescheiden van haar eerste echtgenoot, Willem Schuurman. Haar dochter Wilhelmina Petronella Nicolasina Schuurman trouwde met Jhr. Mr. Hugo Gustav van Lawick (1847-1897). (N.B. Maria Riesz was een dochter van Couperus' grootmoeder van vaderszijde, die, weduwe geworden, hertrouwde met Carel Jan Riesz (1791-1856); een tante dus).
voetnoot54
Aldus Couperus' oordeel over de band van R.N. Roland Holst. Zie hierover Braches, Boek als N.K., blz. 160-162; blz. 274-275. Roland Holst tekende de band, die in september klaar was, in Noordwijk en Groesbeek. Braches houdt het voor mogelijk, dat in de band symbolisch de zinspreuk ‘Per aspera ad astra’ is uitgedrukt. Couperus heeft van deze symboliek blijkbaar niets begrepen, en zich alleen maar geërgerd aan de ‘mislukte’ keizerskroon. Zou Roland Holst zijn inspraak in het bandontwerp op prijs gesteld hebben?

voetnoot55
Etha (Margaretha Tekla Johanna) Fles (1857-1948), schilderes en schrijfster over contemporaine kunst. Zie over haar Harry G.M. Prick, ed. Van Deyssel's Gedenkschriften, Zwolle, 1962, blz. 769.

voetnoot56
Ad[olf] Hoste (1846-1915), sinds 1891 uitgever te Gent, publiceerde in 1893 Een Zieltje en Kleine Raadsels, met biografie en bibliografie. Hij had o.a. ook Cyriel Buysse, Pol de Mont en Hélène Swarth in zijn fonds.

voetnoot57
Couperus bedoelt ongetwijfeld Dr. Foeke Buitenrust Hettema (1862-1922), mederedacteur van de bij Tjeenk Willink te Zwolle gepubliceerde Zwolsche Herdrukken. Deze was inderdaad woonachtig te Harlingen. Waarschijnlijk wilde hij iets van Couperus opnemen in zijn bekend geworden Analecta (I, 1892; II, 1892; III, 1899; enz.). Dit was ‘een leesboek voor scholieren, niet gericht op het verzamelen van stijlmodellen, maar op het begrip van de tekst als levensuiting’, aldus W.J.M.A. Asselbergs, Het tijdperk der vernieuwing van de Noordnederlandse letterkunde, 's-Hertogenbosch, Antwerpen, Brussel, z.j., blz. 380.

voetnoot*
Couperus bedoelt: 94.
voetnoot**
Honorarium Extaze.
voetnoot58
Couperus trad in 1894 tot de redactie van De Gids toe, die hij echter al in 1896 weer zou verlaten. De Gids werd uitgegeven bij P.N. van Kampen & Zn.

voetnoot59
J.G. Robbers was directeur van Uitgevers-Maatschappij Elsevier, waar Noodlot als boek is verschenen, nadat het eerst als bijlage van De Gids was gepubliceerd. Zie ook de brieven 191 en 192. De schrijver Herman Robbers was zijn zoon. Couperus moest kennelijk niets van Robbers hebben. Deze afwijzende houding tegenover de vader zal hij later op de zoon over-projecteren. Een der zeldzame giftige stukken die ooit uit Couperus' pen zijn gevloeid richtte zich tegen Herman, men zie Richard Erbe, Louis Couperus, Nagelaten werk, Assen/Amsterdam, 1975, blz. 178-180.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • F.L. Bastet

  • over L.J. Veen


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 5 januari 1893

  • 9 januari 1893

  • 17 februari 1893

  • 21 februari 1893

  • 3 februari 1893

  • 17 maart 1893

  • april 1893

  • 5 april 1893

  • 6 mei 1893

  • 16 mei 1893

  • 18 juni 1893

  • juni 1893

  • 26 juni 1893

  • 9 juli 1893

  • 16 juli 1893

  • 27 juli 1893

  • 29 juli 1893

  • 9 augustus 1893

  • 10 augustus 1893

  • 27 augustus 1893

  • 29 augustus 1893

  • 6 september 1893

  • 23 september 1893

  • 21 oktober 1893

  • 1 november 1893

  • 16 november 1893

  • 17 november 1893

  • 12 november 1893

  • 20 december 1893

  • 3 januari 1894

  • 9 januari 1894

  • 10 januari 1894

  • 13 januari 1894

  • 23 februari 1894

  • 24 maart 1894

  • 1 april 1894

  • 11 april 1894

  • 12 april 1894