Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Herakles (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van Herakles
Afbeelding van HeraklesToon afbeelding van titelpagina van Herakles

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.33 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Editeurs

Jan Fontijn

Jan Robert

M. Stapert-Eggen

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Herakles

(1994)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XXII

Het was de donkere nacht, nacht van stille ontzetting of betooverd de duisternis neêr was gezonken over donkere zee uit donkerder hemel. Geen wind woei uit de zwarte wolken, die zwaar en laag aan de nachtlucht hingen; geen rimpel beroerde de wateren, die roereloos lagen als gesmolten lood en zich uit breidden tot nauw zichtbare einderlijn, en uit zoo ontzettende duisternis kondde zelfs geen weêrlicht de nadering van den storm, wiens weldadige vlaag de dageraad verluchting zoû brengen, verlichting... Donker bleef loodgrauw de zee en inktzwart de lucht en uit deze windlooze duisternis viel de ijzige koude neêr, waardoor ijsvogelen met schrille klachte verwiekten, de lage rotsen langs, die de

[pagina 113]
[p. 113]

Stuurman te vermijden trachtte, terwijl de roeiers, neêr gestreken de zeilen, angstiglijk de riemen bewogen, op starende vol huivering naar die, de nacht doorflapperende, vage vlerken, naar die treurige vogelen, die eenmaal waren menschen geweest, gelukkig en zoo trotsch, dat zij zich noemden met de namen der goden, tot Hera hen had herschapen en hare onverzoenbare wraak hen eeuwig over de donkere, koude wateren joeg.

Toch, in die koude duisternis, klaarde grijziger de zonlooze morgen en Herakles, de hand aan het roer, spiedde uit naar de tragische kust, waar de grauwe, golflooze zee spoelde aan Thrakië's gruwzaamheid. Dit was het land van gruwbaren Ares, den goddelijken woesteling, ontembare zoon van Zeus en Hera, wiens muziek was het wapengekletter, wiens genot was de krijg, wiens wellust het slagveld te bedekken met duizende lijken, wiens haat was zijn goddelijke zuster Athena, en die geliefd was geworden, hartstochtelijk, om zijn mannelijke schoonheid, door zijne andere goddelijke zuster, zachte Afrodite. Zij had zijne wildheid in hare armen omketend en hem de liefde geleerd. Maar telkens, zoo teedere boeien geslaakt, leidde de woeste Olympiër, koper gehelmde Ares, de zwarte rossen zijner zware, koperen strijdkar terug naar het ruwe Thrakië, boos als Vrede heerschte om de wil der andere goden en mokte hij, verborgen in het barre gebergte, zich weinig bemoeiend met andere dingen dan met den woesten krijg en de weelde van Afrodite's liefde. Naast zijn goddelijke minnares, die hèm geklonken had in den boei harer lusten, beminde hij de vrouwen der wereld en de nymfen van wouden en wateren en telde hij zijne tallooze zonen niet. Maar onder hen had zijn somber hart Diomedes toch onderscheiden, Kyrene's sombere zoon; zij, de Thrakische vorstendochter, de woest lachende jageresse. En Ares had Diomedes gesteld te heerschen over den landstreek, die geliefd aan den god was en hem de vier vreeslijke Rossen geschonken, die slechts vraten menschelijk vleesch.

Grijziger klaarde de zonlooze morgen in den kouden, nieuwen dag. Bezorgd roeiden langzaam de roeiers voort, en aan Herakles' voeten zaten Abderos en Iole, twee blonde, ernstige kinderen

[pagina 114]
[p. 114]

gelijk, bezorgd, zij ook, om den Held, die hen lief was. Duidelijker krinkelde de boord zich van Thrakië, rotsig en ruw, en de bergen kartelden, donker grauw tegen de lichter grauwende lucht. Niet anders dan enkele verwrongene pijnboomen, her en der, somberden langs de rotsen op...

- Makkers! maande de Held. Hier kronkelen de kusten van Thrakië! Tot hier toe de vaart en niet verder! Legt aan bij het strand opdat ik aan land ga en gij...

De roeiers roeiden het vaartuig de klippen langs en de mannen meerden het schip in een kreek met sterke kabelen om de rotspunten vast.

- En gij, vervolgde Herakles, terwijl allen stegen aan wal en zij vol ontroering den Held omringden; hoort mij, bid ik u thans. Ik weet niet of ik de Rossen zal vangen, die Thrakië teisteren; ik weet niet of ik Diomedes zal dooden. Hij is de zoon van koper gehelmden, woesten Ares en de vader zal zijn zoon beschermen. Wat zal ik, sterveling, tegen den Olympiër kunnen! Wat vermag ik tegen den goddelijken broeder! Beiden zijn wij Zeus' zonen, maar Ares' moeder is Hera, die mij haat, der goden vorstinne; mijn moeder was slechts Alkmene, dochter van Elektryon, die heerschte over Mykenae, mijn erfdeel, dat ik verloor... Wat kan de slaaf en de boeteling tegen den machtigen, wapenkletterenden god! Helaas, o mijn dierbare makkers, helaas, o mijn teedere Abderos, helaas, o mijn zachte Iole, wanneer, nu ik verlaten u moet, zie ik u weêr en sluit ik u in mijn armen! Door de duisternissen der Toekomst ziet Alkaïos dien blijden dag niet! Neen, o dierbare makkers, volgt mij niet, om wellicht mijn dood slechts te deelen; neen, Abderos, volg mij niet; blijf bij Iole, blijft allen samen op dezen eenzamen maar veiligen plek, verborgen tusschen de rotsen en hier alleen, zoo de goden ten achtsten male Herakles gunstig zijn, zal ik u weder zoeken, zal ik u weder zien! O, nu ik u omhels, den een na den ander, o gij allen, die mij zoo lief zijt, koningsdochter Oichalia's, koningszoon Kreta's, dappere makkers, wier moedige armen mij roeiden tot Thrakië toe, nu ik u omhels en niet weet, wanneer ik weêr u omhelzen zal, nu

[pagina 115]
[p. 115]

weifelt krachtige Alkaïos, nu wanhoopt hij aan de overwinning, nu zoû bijkans hij willen weenen, een zwakke vrouw gelijk, en zijne tranen mengelen met uwe tranen, die hij vloeien voelt over zijn borst, over zijn handen en nu smeekt hij u allen: weest vroom, weest vroom: brengt op den vlaksten rots het offer aan Poseidoon, roept in het donkere bosch Zeus aan te waken over zijn rampzaligen zoon, vergeet noch Apollo des daags noch Artemis des nachts te danken, voor wat zij aan Alkaïos deden en bidt Athena, o bidt Athena, dat zij verlichte Alkaïos' brein opdat geen driften zijn geest bedwelmen noch die redelooze woede verwildere!

Rondom den reuzigen Held hingen aan zijne leden de makkers, en hij omhelsde allen en hij omhelsde Abderos en Iole en zij vielen snikkend in elkanders armen, als waren zij broeder en zuster. En de Held, eindelijk zich rukkende los, verwijderde zich door de rotsen, tusschen de verkronkelde sparrestammen, die somberden tegen de grauwe, geheimvolle lucht aan. En hij verdween... Geen wind woei uit de grauwe wolken, die zwaar en laag aan de morgenlucht hingen; geen rimpel beroerde de wateren, die roereloos lagen als gesmolten lood en zich uit breidden tot vage, mistige einderlijn... De zee scheen ontvolkt van waterschepselen en het land van de schepselen der aarde. Hier heerschte de starre verlatenheid.

Angstiglijk staarden de scheepslieden rondom zich heen... Plotseling, op een hooge rotspunt, bespeurden zij een grooten, wilden ram, zwart gevlokt en wijd gehoornd... Zij wezen elkander het dier, dat donker zich hief tegen sombere lucht... En sluipende de rotsen op, achtervolgden zij den ram en vingen hem en doodden hem en droegen hem naar omlaag en legden hem neêr op den vlaksten rotssteen. En zij offerden den ram Poseidoon, om den god te danken voor de overvaart, terwijl Abderos en Iole, de armen geheven, de heilige dankwoorden stamelden door hunne tranen heen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken