Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Metamorfoze (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Metamorfoze
Afbeelding van MetamorfozeToon afbeelding van titelpagina van Metamorfoze

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

Scans (13.19 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Metamorfoze

(1897)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XIV.

Het was vijf uur; de zon ging onder; aan de kimmen woedde de strijd van dag en nacht, Heden en Toekomst, met vlammen en met paars opdoemende duisternis, als iederen dag. Sint Pieter bralde omhoog in hoogmoed om niet te vergaan, en verhief tot spannens en barstens toe zijn dom, als een reuzenmonstrans, bevelende om te aanbidden. En een weêrschijn van brand vloeide binnen de kamer; de brokaten tintten zich met vermeil; door de gipsafgietsels scheen te vloeien een bloed als beleving.

Hij stond voor zijn tafel, turende op het telegram. Hij zag daarginds, zoo ver, de kleine villa in de Boschjes, zijn moeder ziek....

Hij zag een eindelooze lijn van rails, onverslindbaar, zelfs in uren....

[pagina 341]
[p. 341]

Hij belde.

En terwijl hij eene trilling over zijn lijf voelde komen als een groote koorts, terwijl hij klappertandde, opende hij een kast, en haalde er, zonder te zien, kleêren uit.

Ze stapelden zich op stoelen.

- Heeft de signorino gebeld?

Het was een kleine donkere leelijke Italiaan, met groote gitten oogen, en hij had een antieken naam: hij heette Oreste.

- Ik woû mijn koffers hebben.

- Gaat de signorino weg....?

Hij zeide, ja, dat hij terug moest naar zijn land, omdat zijn moeder ziek was. De koffers, en of Oreste woû waarschuwen beneden, dat hij ging met den trein van dien nacht... Oreste ging met een grooten uitroep van treurigheid. Aylva's handen werkten voort, zonderdat hij zag. De kamer werd ééne wanorde: kleêren, kleinigheden; de brokaten, sleepende over stoelen; fotografieën over den vloer.

Toen eensklaps kon hij niet en ging zitten.

Oreste sleepte de koffers binnen.

- Laat maar, Oreste, ik kan niet pakken. Ik zal maar alles achterlaten: ik heb niets noodig....

Hij was als in een droom. Hij wierp zich op zijn bed, omdat hij toch niet pakken kon,

[pagina 342]
[p. 342]

en omdat hij wachten moest tot over vier, vijf uren, de trein zoû gaan....

De stervende zon vloeide rood binnen, vermeil en bloed.

En in den weêrschijn van wat zijn Vizioen geweest was, maanden lang, zag Aylva den kleinen Italiaan de koffers openen.

Hij zag de kamer rond, nadenkend.

Toen begon hij met de brokaten - oude priesterstolen - en vouwde ze voorzichtig en legde ze onder in. Aylva verwezenlijkte niet, wat hij deed: vóór zijn oogen vlamde alleen, in den weêrschijn van het Vizioen, Emilie's telegram: ‘Mama ziek. Geen gevaar’.

Intusschen ging Oreste voort, zonderdat Aylva wist, wat hij deed. Want hij draaide zich om op zijn bed - de stervende zon hinderde hem - en hij sloot zijn oogen om aan niets te denken.

Een uur misschien lag hij zoo, alles vergetende, behalve, dat zijn moeder ziek lag - niet gevaarlijk - maar hem toch wachtte.

Neen, er zoû geen gevaar zijn....

Het was alleen wat zenuwachtigheid, en ongerustheid van mama....

Toch had Emilie goed gedaan maar te telegrafeeren....

[pagina 343]
[p. 343]

Hij geloofde zichzelven niet. Maar toch redeneerde hij zoo wat voort. De halve uren gingen slepend voorbij. Daar klopte Oreste hem op den schouder:

- Signorino....

- Wat?

- Wil u eens kijken. Ik heb alles gepakt, omdat de signorino het niet kon doen. Ik hoop, dat het goed is..... Alleen de beelden.....

Aylva keerde zich om. De koffers waren gepakt. De kamer was kaal, maar geruimd. Al het bloed en het vermeil waren getaand, en het raam was toe: de donkere triomf van den nacht dommelde violet naar binnen en alleen de gipsafgietsels waren er nog iets wits van hem in....

- Alleen de beelden.... Wil de signorino die in een kist laten pakken? Ze konden niet in de koffers.

- Heb je alles gepakt....!

- Si, signorino....

Aylva staarde verwezen rond. In de kale kamer stonden de koffers, vierkant en emotieloos, in afwachting.

- Waarom heb je dat gedaan?

- De signorino kon niet pakken. De signo-

[pagina 344]
[p. 344]

rino is molto simpatico aan Oreste... Ik heb gedaan zoo goed ik kon.

- Het is heel aardig van je, Oreste... De beelden niet? Nu, die mag jij dan hebben. Ze zijn niet veel waard, het is maar gips. Maar de koopman in de Porta Pinciana zal je er misschien wat voor geven....

- Grazia tanto, signor. En wanneer wil u wat eten?

- Straks, maar niet veel; een kop bouillon.

- Oreste zal u naar den spoor brengen. Alles zal wel goed. zijn thuis, Gesu senti! Ik zoû maar niet zoo treurig zijn.... Ik ga voor den bouillon zorgen.

Aylva bleef alleen op bed, staren met wijde oogen in den violetten nacht. Daar, op de tafel, bleek, schemerde nog de Eros van Praxiteles. Hij stond op, deed al zijn overjas aan, sloot zijne koffers.

- Waar is ‘Anarchisme’? dacht hij. Waar is mijn boek? Ik hoû het altijd bij me.... Nu, Oreste zal het wel ergens hebben ingepakt... Ik kan toch niet eten, ik zal maar gaan, al is het nog te vroeg....

De Eros schemerde, een witte vlak.

- Lief land! dacht hij. Lief volk! Wanneer zie ik je terug.... Misschien nooit.... Wat

[pagina 345]
[p. 345]

zoû er zijn met mama? Zoû er tòch gevaar zijn.... Tòch gevaar.... Neen, anders had Emilie dat niet zóo geseind.....! Ze zal alleen wat zenuwachtig zijn....

Hij had de koorts van angst.

Toen voelde hij heel duidelijk een anderen weemoed wazen door dien angst heen; weemoed, omdat hij Italië moest verlaten....

En toen begreep hij, dat er wèl gevaar was; dat anders Emilie niet, nooit....

Zijn hart was vol; hij snikte....

Zoû hij zijn moeder nog terug zien....?

Toen nam hij den Eros op; in het violette duister drukte hij een kus op zijn gebogen hoofd, zette het beeld voorzichtig neêr, en ging, tastende, de kamer uit, waar hij gewerkt had, maanden lang, aan ‘Anarchisme’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken