Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Metamorfoze (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Metamorfoze
Afbeelding van MetamorfozeToon afbeelding van titelpagina van Metamorfoze

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

Scans (13.19 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Metamorfoze

(1897)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XVI.

Het was vreemd en zacht stil in huis, alsof er een vreemde sneeuw was neêrgezonken, een donzen stilte. In de benedenkamer, waar hij even binnen ging, was het vol van stille menschen, en hij herkende mevrouw Van Neerbrugge en zijne schoonzuster, een Amerikaansche, en hare al groote meisjes. Hun droevig zwijgen benauwde hem, terwijl hij zijn groote zenuwsnikken inhield. Hij kon hier niet zijn. Hij ging de kamer uit, zonder te weten, waarheen hij wilde.... In de gang ontmoette hij de oude meid, die huilde en hem iets

[pagina 349]
[p. 349]

zeide... Hij knikte alsof hij haar begreep. Een groote klok tikte heel hard, en hij zag zijne koffers staan.

- Hugo....

Emilie was hem gevolgd.

Zij bracht hem naar zijn eigen tuinkamer. Een kilte van onbewoondheid droop langs de muren. In den tuin druipregende het....

- Hugo....

Hij zag haar aan zonder te spreken.

- Mijn arme jongen.... Je hadt het niet gedacht.... Het is zoo gauw geweest....

- Heeft mama me niet gemist....

- Ze was buiten kennis.... Ze heeft ons geen van allen herkend, het is heel zacht gegaan.

- Hoe is het gebeurd....

Ze legde hem met een enkel woord de plotselinge ziekte uit, maar hij hoorde niet. Alle woorden en dingen waren hem onwerkelijk...

- Hoe lang heb je wel gespoord, mijn arme jongen? Ben je moê?

- Ik weet het niet...

Zij nam zacht zijne hand.

- Willen we naar haar toegaan?

Hij knikte van ja en snikte. Zij nam hem in haar armen als een zuster en kuste hem. Het was hem of hij brak....

[pagina 350]
[p. 350]

- Kom dan meê, fluisterde ze....

Ze leidde hem bij de hand, de kamer uit.... Hij heugde zich, dat zij hem nog eens zoo geleid had, toen naar de kamer, waar zijn moeder zat, opdat hij met haar zoû spreken.

Nu bracht zij hem de trap op....

Het was alles zoo vreemd, en zacht stil: er was geen geluid; de vreemde sneeuw was neêrgezonken, voeten dik, een donzen stilte.

Daar was een deur, dicht als geheimenis. Maar Emilie scheen het te weten, want zij opende de kamer vol mysterie.

Er schemerde een halflicht van dichte jaloezieën en tusschen donkere gordijnen blankte vaag een bed.

Alles was onwerkelijk en toch eenvoudig, of alles zich vereffend had. Daar lag zij, zacht, wit, stil, de oogen toe, het oude gelaat sereen, en alleen een trek om den mond was vreemd, en niet haar gewone glimlach. Maar het alleronwerkelijkste was, dat zij zoo ver was, eindeloos ver, verloren, onbereikbaar.

Zij lag daar, en zij was er niet. Er was niet tot haar te zeggen een woord van treurigheid, want zij was zóó ver, dat zij niet hoorde. Er was niet bij haar te leggen zijn arme hoofd van pijn en smart, en uit te hui-

[pagina 351]
[p. 351]

len aan haar hart, want zij was zóó ver, dat zij niet zag en hem niet tasten kon.

Zij was niet meer bij hen; zij was niet meer bij hem, dien zij bemind had als haar lieveling: zij was gegaan.... Zonder een woord van afscheid was zij gegaan, naar heele verre oorden toe, waar hij haar niet kon volgen. Dat was wel heel ver, waar zij was.... Want hier, - al lag zij daar zoo recht, en wit, en stil, - was zij niet meer....

Hij knielde onbedwingbaar neêr, en legde aan het bed zijn hoofd, en Emilie hoorde hij, daar achter hem, heel zachtjes weenen. En onhoorbaar - waarvoor wist hij nu nog niet duidelijk - vroeg hij, zijn oogen op haar stil gelaat, waarvan de toe-ë oogen niet meer zagen:

- Vergeef me.... vergeef me, mama....

Hij voelde, dat zijn gedachte niet tot haar kwam, ten minste niet tot wat daar van haar lag, recht, wit en stil: heel streng en zonder iets meer van hare zachtheid, hare liefde. Hij poogde het nog eenmaal:

- Vergeef me.... vergeef me, mama....

Zij hoorde niet. Zij was gesloten in geheimenis. Zij was heel ver....

Hij voelde, dat hij alles van haar had ver-

[pagina 352]
[p. 352]

loren, en dat hij was alleen en zonder steun, en zij hem nooit zoû zeggen, dat zij hem vergaf, al groote en al kleine kwaad.

Toen stond hij op. Hij weende niet, want in zijn wanhoop, die altijd zoû zijn en altijd troosteloos, dacht het hem heel nutteloos te weenen. Toen nam hij Emilie, die snikte, in zijn armen.

- Kom, fluisterde hij zacht.

Hij nam haar bij de hand, hij leidde haar nu weg, zooals zij hem had ingeleid. En hij was het, die stil de deur sloot van de kamer vol geheimenis, terwijl haar snik de donzen sneeuw van stilte scheurde....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken