Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De gemeente-onderwijzer (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van De gemeente-onderwijzer
Afbeelding van De gemeente-onderwijzerToon afbeelding van titelpagina van De gemeente-onderwijzer

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.71 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De gemeente-onderwijzer

(1911)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

III.

Het was de tweede November. Meester Van Dale had de vorige maand met zooveel liefde op het hart en den geest zijner leerlingen gewerkt, dat hij gansch over zich zelven tevreden was; ook verwachtte hij een aantal nieuwe scholieren. Maar, ja wel, nieuwe scholieren! van de dertig die de vorige maand de school hadden bezocht, keerden er slechts zeventien terug: vijf behoeftige en twaalf betalende. Onder de laatsten telde men het kleinzoontje van den burgemeester, den zoon van den notaris en de drij leerzuchtige knapen van het raadslid Vlaming; allen kinderen wier ouders groot belang hadden in het handhaven der gemeenteschool. De overige zeven leerlingen waren zonen van bakkers, beenhouwers, winkeliers en voorname ambachtslieden, die meester Van Dale, op zijne beurt, den penning gunde.

[pagina 16]
[p. 16]

Wanneer de jonge onderwijzer op dien heugelijken tweeden November, na het eindigen der school, bij zijne zuster kwam, zag hij er bleek uit. Van het middageten, dat Roosje opdiende, gebruikte hij slechts eenige lepelen soep, en legde toen in verstrooijing den lepel weg.

‘Edward, gij ziet er bleek uit, en gij eet niet, zijt gij ziek?’ vroeg Roosje.

De meester schudde het hoofd.

‘Er is iets voorgevallen, gij moet het mij zeggen,’ beval de zuster.

De meester zweeg.

‘Maar om de liefde Gods, Edward, zeg mij wat er gebeurd is?’ smeekte Roosje. ‘Hoe kan ik u troosten, wanneer gij mij verbergt wat gij lijdt?’

De meester zuchtte:

‘Zuster, er zijn vandaag dertien leerlingen achtergebleven, die allen naar meester Savé terug zijn gegaan; en daarenboven is er geen enkele nieuwe bijgekomen:’ zegde hij. ‘En toch weet ik niet wat hiertoe aanleiding heeft kunnen geven. Gij zijt immers bij kruideniers en beenhouwer ten winkel geweest?’

‘Ja,’ knikte Roosje.

‘Gij hebt immers reeds de kleêrkas bij den timmerman, en de keukenstoof bij den smid besteld?’

‘Ja, doch het is allemaal dat niet,’ antwoordde Roosje. ‘Het is een geluk, dat die kinderen zoo spoedig te huis gebleven zijn; dit zal u de oogen over uwen toestand in dit dorp openen. Neen, neen, hier houden wij het niet vol. Men is den vreemdelingen hier vijandig, dit ben ik alreeds gewraar geworden, wanneer ik den eersten zondag uit de hoogmis kwam.’

‘Dat was, omdat gij niet, gelijk het hier het gebruik is,

[pagina 17]
[p. 17]

uwe mantelkap hadt opgetrokken, en zoo de jongelingen uw lief mutsje met rooskleurige lintjens liet zien,’ lachte Edward, die nooit lang treurig bleef. Maar die lach ging niet ter herte.

‘En waarom zou ik dan mijne mantelkap moeten optrekken?’ zei Roosje. ‘Ik denk toch dat een eerlijk meisje altijd haar gelaat, en zelfs hare muts mag laten zien, al is het dan ook in de kerk. Maar wij dwalen van ons onderwerp. Neen, broeder, hier houdt gij het niet vol, en indien gij verstandig zijt, begeef u toekomenden zondag naar den schoolopziener om uwen toestand uit te leggen, en hem, zonder omslag, eene andere plaats te vragen.’

‘Ik zal het hier volhouden,’ sprak de meester met krachtige stem, terwijl hij zijne zuster met van geestdrift stralende blikken bezag. ‘Roosje, gij begrijpt de verhevenheid van het onderwijzersambt niet. Wat, zou ik bij de eerste wederwaardigheden, die ik ontmoet, het hoofd buigen? Zou ik zoo roekeloos de grondbeginsels verloochenen waarop mijne toekomst is gebouwd? Neen, zuster, ik wil onderwijzer van W. blijven.’

‘Wilt gij u dan door die fiere boeren en hoovaardige boerinnen laten op het kerkhof brengen?’

‘Dan zal er een martelaar te meer zijn, die in den strijd, welken de verlichting en beschaving tegen de vijanden van onderwijs voeren, bezwijkt. En de jonge onderwijzer streek de schoone blonde hairlokken van zijn edel voorhoofd, waar het zweet op parelde, weg; en ging, nog van geestdrift blakende, terug in zijne school, terwijl hij mompelde:

‘Ik zal blijven, om met opgeheven hoofde, mijne tegenstrevers te trotseeren. Ik zal blijven, uit genegenheid voor degenen die mij hunne zonen blijven toevertrouwen; uit liefde

[pagina 18]
[p. 18]

voor mijne leerlingen, en vooral uit liefde voor dat zwak behoeftig Prudensken Kleit, over wiens kinderhoofd het genie reeds zijnen adem heeft laten gaan.’

In den namiddag ontving de meester een briefje van den notaris, waarin deze den onderwijzer vriendelijk verzocht hem dien avond, te samen met zijne zuster, te willen bezoeken.

‘Voorzeker heeft de notaris reeds iets van het wegblijven der leerlingen vernomen,’ zeì Edward.

‘Zooveel te beter,’ antwoordde Roosje, ‘hij zal u misschien aanraden eene andere plaats te vragen.’

De meester haalde de schouders op. ‘Denk daar niet aan, mijn zusterken,’ zeide hij.

De onderwijzer en zijne zuster werden dien avond bij den notaris zeer heusch onthaald. De Dame des huizes en de schoone Irma waren zeer vriendelijk en beleefd, en, onder het ledigen van een glaasje wijn, vroeg de notaris aan den onderwijzer om wekelijks aan zijn zoontje twee leerlessen, alsook twee muzieklessen te geven. Deze laatste zou ook zijne dochter bijwoonen, die, sedert hare terugkomst uit de kostschool, zeer weinig het klavier had getokkeld.

De onderwijzer was door dit verzoek zeer aangenaam verrast, en toch aarzelde hij te antwoorden.

Door dit lesgeven zou hij zich tweemaal ter week in de nabijheid der schoone Irma bevinden. De juffer, wier betooverende stem door een enkel woord al de snaren zijner ziel deed trillen, zou in zijne tegenwoordigheid zingen en spelen; en hoe zou hij zich in die omstandigheid gedragen? Hoe zou hij de gevoelens van zijn beminnend hart verbergen, zoo hij eens, al ware het ook onwillekeurig, zijne liefde aan de schoone, rijke, welopgevoede maagd verried, en aldus ondankbaar jegens zijne weldoeners werd?

[pagina 19]
[p. 19]

De notaris bemerkte de aarzeling van den jongen onderwijzer, doch vermoedde geenszins de oorzaak der achterhoudendheid van den jongeling, wiens vlugheid van geest hij reeds meer dan eens had bewonderd.

‘Stemt gij niet toe, Meester?’ vroeg hij.

‘Waarom zou hij niet toestemmen?’ sprak Irma's moeder. ‘Op die wijze slijten wij hier menigen vrolijken avond. Juffer Roosje zal dikwijls medekomen, zij heeft hier toch ook geene de minste uitspanning in het dorp.’

‘Ik aanvaard uwe uitnoodiging met dankbaarheid,’ antwoordde Roosje met eene ligte buiging.

‘Maar Mijnheer Van Dale heeft nog niet aanvaard’, bemerkte Irma.

‘Nu, wat zegt gij er van, Meester?’ zeî de notaris.

‘Ik ben zeer gevleid over het vertrouwen dat gij in mij stelt, heer notaris,’ antwoordde thans de onderwijzer. ‘Ik zal de lessen geven, op voorwaarde dat het uit erkentelijkheid en vriendschap, dat is te zeggen zonder vergelding, geschiede.’

‘Hierover spreken wij later,’ zeî de notaris, die reeds meende te bemerken dat de meester vermoedde, dat hij dat lesgeven had uitgevonden om den geldelijken toestand van den verdienstelijken jongeling wat te kunnen verbeteren.

Nadat de avonden voor het lesgeven vastgesteld waren, werd er ook van het achterblijven der leerlingen gesproken. De notaris meende dat het geven van die kleine boekjes daar alleen de oorzaak niet van was. ‘Daar zit iets achter, en dat zal wel uitkomen,’ dacht hij.

‘Het ware misschien ook beter dat juffer Roosje wat meer kennis met de meisjes uit het dorp onderhield,’ bemerkte mevrouw Blommaert. ‘De vrouw van meester Savé verzoekt jaarlijks de moeders der bijzonderste leerlingen op

[pagina 20]
[p. 20]

koffijvisiet, en ik meen ook dat gij wel zoudt doen met de jonge dochters eens te vragen.’

‘Maar dat gaat niet, mevrouw’ antwoordde Roosje, lachend, ‘mijn broeder is immers jongman.’

‘Inderdaad,’ antwoordde de huisdame, ‘maar gij kunt hiertoe den konferencie-dag, wanneer uw broeder niet te huis is, kiezen.’

‘Het zij zoo, Maandag en acht dagen houden wij koffijvisiet, niet waar, Edward?’

De onderwijzer knikte toestemmend, en Roosje hernam:

‘Indien Mevrouw zoo goed wilde zijn, mij de namen dergenen die ik best zou uitnoodigen, te geven.’

‘Dat komt er niet op aan,’ antwoordde Mevrouw Blommaert. ‘Verzoek vooreerst mijne Irma, en al verzocht gij dan ook de geringste van het dorp, dat is ons wel; in den buiten houdt men daar geene rekening van.

Het was laat in den avond, wanneer de onderwijzer met zijne lieve zuster de familie Blommaert verliet. Onderwege werden er tusschen Roosje en Edward niet veel woorden gewisseld, het meisje dacht reeds aan de toebereidselen voor het koffijvisiet; en de meester deed zich gedurig de vraag:

‘Waarom noemt juffer Irma mij altoos Mijnheer Van Dale, en nooit meester, gelijk haar vader en hare moeder mij heeten? Is het minachting voor het onderwijzersambt of is het achting voor mijnen persoon?’

Maar de vernuftige jongeling had met veel min moeite het moeijelijkste problema uit de wiskunst opgelost, dan deze, in den schijn zoo eenvoudige, vraag.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken