Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De gemeente-onderwijzer (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van De gemeente-onderwijzer
Afbeelding van De gemeente-onderwijzerToon afbeelding van titelpagina van De gemeente-onderwijzer

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.71 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De gemeente-onderwijzer

(1911)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

VII.

De namiddagschool was gedaan, en meester Van Dale stond, met zekere fierheid, aan de schoolpoort zijne honderd vijftig leerlingen na te blikken, die zeer ordelijk, twee en twee, de baan naar het dorp opgingen. Juist kwam de graankooper daar voorbij, de oudkameraad van meester Savé, dien Edward bij zijne aankomst in het dorp in den Gouden Leeuw had ontmoet.

‘Meester, dat begint een schoon hoopken te worden,’ zei de graankooper, op den rij scholieren wijzende. ‘Ook heeft de school ver en bij eenen goeden naam gekregen, dat weet ik, die de eene hofstede op- en de andere afloop, het best. Ja, meester, dat gij het zoo goed getroffen hebt, doet mij waarlijk plezier.’

‘Zoo, zoo,’ antwoordde Van Dale, die weinig aan de deelneming van den vriend van meester Savé geloofde.

‘Waarachtig!’ bewreerde de graankooper.’ Maar weet gij, wat ge nu nog te kort hebt, meester, dat is eene goede vrouw.

‘Eene vrouw,’ glimlachte Van Dale, ‘mijne zuster woont immers bij mij, en wij hebben zelfs een kind.’

‘Dat weet ik,’ zeî de grijze man. ‘Maar het nemen van dat jongsken was ook al eene slechte spekulatie. Dat ventje

[pagina 42]
[p. 42]

zal nooit drij maten graan te gelijk op eenen kruiwagen kunnen voeren, dat moogt ge gelooven; maar het is ook aan uw been niet gebonden, wanneer gij het moede zijt, kunt gij het te mei jagen van waar het gekomen is.’

De meester was dien dag welgezind; want hij had voor de eerste maal, sinds vijf weken dat Irma Blommaert ziek was, eene uitnoodiging van wege den notaris ontvangen, om zijne leerlinge te bezoeken. Zonder de goede luim waarin zich de onderwijzer bevond, had hij misschien zoo goedwillig op den praat van den graankooper niet geluisterd; nu gaf hij echter toe, en de graankooper hernam:

‘Wanneer ik zeg dat er u eene vrouw ontbreekt, dan meen ik eene vrouw, die u een stuiverke medebrengt, om uwe school op eenen breederen voet in te rigten. Gij moet eene kostschool houden, gelijk meester Savé met den winter gaat beginnen.’

‘Zoo, begint meester Savé eene kostschool?’ vroeg de meester, die belang in de samenspraak begon te stellen.

‘Voorzeker,’ vervolgde de graankooper, ‘Save heeft de boeren doen verstaan dat het niet past, dat de zonen van rijke landbouwers op dezelfde bank met de bestedelingen van het armbestuur zitten.’ En de graankooper begon op zijne vingeren tot drij-en-twintig boerenjongens te tellen, die met den winter naar de kostschool van den meester met den bolivardhoed zouden gaan, alhoewel zij tot nu toe op de banken der gemeenteschool zaten.

Meester Van Dale begreep dat men hem eenen nieuwen stronkelsteen voor de voeten legde.

‘Gij weet veel nieuws, koopman,’ zeide hij.

‘Ik ben ook nooit te huis, en éene vliegende kraai vangt meer dan tien andere die op den nest blijven zitten. Maar om

[pagina 43]
[p. 43]

ter zake te komen, meester, wanneer gij denkt eene vrouw te nemen, peins eens op mijne Salia; mijne dochter is dertig jaren oud; zij is eene goede huishoudster, die liever eenen stuiver in de hand houdt, dan er eenen uit te geven. Gij hebt eene schoone kostwinning te weeg, en indien gij uw gedacht van mijne Salia kondet maken, ik zou mijne dochter vijf duizend franken medegeven, en daarbij meer kostscholieren in de polders oploopen als er aan de groote uitvaarttafel van de bazin uit den gouden Leeuw kunnen zitten. Wat zegt gij er van, meester, doe ik u geen schoon voorstel?’

‘Ja wel; maar tot nu toe heb ik geenen lust om te trouwen,’ zei de onderwijzer glimlachend.

‘Ik weet wel dat gij meer zin in Mietje Raveschoot hebt,’ zei de koopman, ‘maar baas Raveschoot is een pinneken-vast, hij zou niet lossen; en de graankooper wreef met den duim op den wijsvinger, terwijl hij zegde:

‘Peins er nog eens op, meester: ik ben man van mijn woord.’

Wanneer Edward zijne samenspraak met den graankooper aan zijne zuster vertelde, moest Roosje lachen dat zij schokte.

‘Ja, zulke huisvrouw ware de regte soort voor u, broeder,’ schertste zij, ‘alle dagen botermelkpap met roggen brokken, en des zondags blinden hutsepot. Op die manier zoudt gij weldra zoo rijk zijn als baas Raveschoot.’

Maar wanneer de meester verhaalde, hoe de graankooper over Prudensken had gesproken, werd Roosje bleek van gramschap.

‘Wat, die onbarmhartige gierigaard durft aldus van een arm kind spreken!’ riep zij uit, ‘dat hij nog eens in ons huis kome, ik zal hem den bol wasschen.’

De knaap verdiende ook ten volle de liefde die Roosje en

[pagina 44]
[p. 44]

de meester hem toedroegen. In korten tijd had hij al de lidwoorden en zelfstandige naamwoorden leeren verbuigen, en de moeilijkste werkwoorden leeren vervoegen. Het metriek stelsel van maten en gewigten kende hij zoo goed als de meester, en hij begon alreeds uit het fransch in het vlaamsch te vertalen.

In huis was het een lust, te zien hoe hij Roosje bij den arbeid behulpzaam was, en hoe hij zijnen meester en zijne meesteres altijd in de oogen keek, om af te spieden wat zij van hem verlangden, en dit alles deed uit loutere dankbaarheid, omdat zij hem uit de handen van den wreeden mosselman verlost hadden.

Wanneer hij des avonds met Edward en Roosje bij de warme keukenstoof zat, vertelde hij hoe de booze man hem eens als een klont aarde op den grond had geworpen, en uit gramschap zijn lichaam als eene graszode had vertrapt, omdat hij zich niet door het keldergat van boer Lampaert wilde laten steken, om het zwijnenvleesch te helpen stelen. Een andermaal verhaalde hij, hoe hij eens met den mosselman tot over Breskens was moeten gaan, zonder dat men hem iets te eten had gegeven, en hoe hij dan in het wederkeeren met eene koord om den hals den wagen moest trekken; waarbij de touw zoodanig in zijne schouderen sneed, dat het bloed uit zijne kleederen vloeide.

Wanneer Roosje het arme kind des zaturdags avonds reinigde, en een schoon hemd aandeed, steeg haar, telkenmale dat zij de blauw en rood gevlekte schouderen van het knaapje zag, het bloed van verontwaardiging naar het hoofd.

‘Men moest dien mosselman voor zijn leven in het gevang zetten,’ zegde zij toen.

Ja, het ware moeijelijk geweest te raden, wie van beiden, de meester of zijne zuster, den kleinen Prudens het liefst zag.

[pagina 45]
[p. 45]

Rosa hield zich overtuigd, dat de zegen des Hemels met het weekelijk weeskind in hunne wooning was gedaald.

‘Het liefdewerk dat gij aan Prudens hebt verrigt,’ zegde het godvreezende meisje eens tot haren broeder, ‘was een groot werk voor de oogen van God. Vóor dat het kind hier kwam, stonden uwe schoolbanken ledig, en hoe vriendelijker wij jegens de menschen waren, hoe meer zij ons mistrouwden. Thans, sinds het kind hier is, lacht alles ons toe: de school zit vol kinderen, en overal draagt men ons liefde en achting toe.’

‘Schrijven wij dien zegen nooit aan onze eigene verdiensten toe,’ berispte de onderwijzer, ‘God weet wat ons het best is. Dragen wij thans onzen voorspoed met ootmoed, gelijk wij onze rampen met geduld hebben gedragen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken