Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roza van den boschkant (1888)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roza van den boschkant
Afbeelding van Roza van den boschkantToon afbeelding van titelpagina van Roza van den boschkant

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (2.84 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roza van den boschkant

(1888)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXIV.

Frederik was gedurende meer dan een jaar notaris. De nalatenschap van baron de Smet van Atenbeke was vereffend en de notaris Lucas had er een klein fortuintje aan verdiend. Mevrouw Blokhout begon ongerust te worden. Wel waren de betrekkingen tusschen Regina en den jongen notaris niet veranderd, maar waarom vroeg hij haar niet ten huwelijk? De beslommeringen van die nalatenschap waren nu geen hinderpaal meer. Hij had zich de schoonste woning die hij verlangen kon, het kasteeltje, gekocht, en zijne praktijk vermeerderde met den dag. ‘Regina is nu vier en twintig jaar, het begint haar tijd te worden,’ dacht zij, ‘ik wil niet langer wachten. Er moet een einde aan komen!’

Bij de eerste gelegenheid de beste wenkte zij dokter Lucas in haar spreekkamertje, in het kamertje dat getuige was geweest van hunne geheimen.

[pagina 176]
[p. 176]

‘Dokter, wat denkt gij van Frederik?’ zoo begon zij, ‘vindt gij zijn gedrag jegens Regina niet zonderling? Waarom stelt hij hun huwelijk uit? Kunt gij het raden?’

‘Neen,’ zei de dokter, ‘en om u de waarheid te zeggen, het verwondert mij ook dat hij niet meer gehaast is.’

‘Maar ik ben gehaast,’ zei de burgemeestersvrouw, ‘Regina is nu in den bloei harer jaren. Langer mag Frederik niet blijven talmen, maar gij begrijpt dat het tegen mijne waardigheid zou strijden, hem te vragen hoe hij 't meent.’

‘Ik zal het hem zonder uitstel vragen,’ antwoordde de heer Lucas, ‘mevrouw, gij hebt gelijk.’ En de dokter die schier nooit mijmerde, verzonk in diep gepeins.

‘Misschien hebben wij ons bedrogen,’ dacht hij; ‘misschien heeft Frits geene hoedanigheden in Regina ontdekt, die voedsel geven aan hunne kinderliefde, misschien....’

‘Ik zie dat gij er over suft,’ zei de burgemeestersvrouw, die den geneesheer eenige oogenblikken sprakeloos had aangestaard.

‘Ja, ik suf er over,’ was het antwoord, ‘vandaag moet ik weten hoe de vork in den steel zit.’

Tegen den avond begaf hij zich naar Frederik's kantoor. De klerk was reeds vertrokken en zijn neef zat nog over zijn lessenaar gebogen.

‘Frederik, ik moet eens ernstig met u spreken,’ zoo begon hij, en hij keek zijn neef in de oogen, in die heldere verstandige oogen, die aan de oogen van zwarte Triene herinnerden.

‘Waarom stelt gij zoolang uit om Regina ten huwelijk te vragen?’

[pagina 177]
[p. 177]

‘Regina ten huwelijk vragen! Oom, hoe komt gij op die gedachte?’

‘Heeft het niet lang genoeg geduurd?’ sprak de dokter, als had hij de vraag van zijnen neef niet verstaan; ‘reeds toen gij nog kinderen waart en samen in den tuin speeldet, heb ik gezien dat gij elkander liefhadt. Die liefde is met u opgegroeid, en eene betere partij kunt gij niet verlangen. Regina krijgt vijftig duizend frank mee.’

‘Al kreeg zij een millioen!’ merkte de jonge notaris op, ‘'t is waar, oom, toen wij kinderen waren hadden wij elkander lief, maar nu Regina een meisje geworden is, heeft zij mij door hare trotsche houding van zich afgestooten. Later heeft zij mij weliswaar gevleid, om niet te zeggen trachten te verlokken; maar 't was te laat, ik ken haar.’

‘Waarom hebt gij u dan tot nu toe jegens de familie Blokhout gedragen alsof gij een lid der familie waart? hierdoor hebt gij haar en mij misleid. 't Is in naam van mevrouw Blokhout dat ik u zooeven vroeg waarom gij uw huwelijk zoolang uitstelt.’

‘Moest ik mij onwelvoegelijk jegens de familie Blokhout gedragen? en met haar breken? Mevrouw Blokhout behandelde mij als eene moederlijke vriendin. Hugo was mijn boezemvriend, en ware Regina zulk een dom schepsel niet geweest, dan had zij sinds lang begrepen dat ik haar niet begeer. Zij heeft mij wenken genoeg gegeven, waarom begreep ze niet dat ik niet wilde toebijten? Hare domheid is de schuld dat hare moeder mij die ongepaste vraag doet. Waarom heeft de moeder eer het zoover kwam, haar verstandigen Hugo niet geraadpleegd? hij zou haar gezegd hebben hoe ik over hare dochter denk. Hij weet dat ik

[pagina 178]
[p. 178]

mij in de laatste acht jaren in Regina's bijzijn niet heb vermaakt, maar verveeld.’

‘Hoe hebben wij ons zoo kunnen bedriegen!’ zuchtte de dokter.

‘En wat die vijftig duizend frank betreft,’ hernam Frederik, ‘met geld kan men mij niet verlokken, oom,’ en zijne stem kreeg eene teedere uitdrukking terwijl hij hervatte: ‘Lieve oom, ik heb uit al mijn macht gestudeerd om een man te worden, die in de wereld op zichzelven kan steunen, een man die zich niet voor eenige duizenden franks moet verschachelen, die eene vrouw mag kiezen naar zijn hart; eene vrouw die hem begrijpt, eene vrouw die verstand en deugd bezit, eene vrouw die zijne gebreken zou verdragen en wier gebreken hij met den mantel der liefde zou bedekken, omdat hij haar bemint.’

‘Alweer poëzie,’ sprak de dokter, ‘en die komt bij eene echtverbintenis niet te pas.’

‘In een huisgezin waar alle poëzie uitgebannen is, zou het leven mij ondraaglijk wezen.’

Dokter Lucas was niet zoo stoffelijk als hij thans beweerde; ook in hem huisde eene dichterlijke ziel; hij verstond zijn neef, en toch zeide hij ten slotte:

‘Lieve Frederik, denk er nog eens over na.’

‘Dat is onnoodig oom,’ en hij vervolgde met ontroerde stem, ‘gij zijt mij een vader geweest, gij hebt alles gedaan wat mijn geluk kon bevorderen. Toon nog eens dat gij mijn vader zijt, bewaar mij voor het verder aandringen der familie Blokhout; maak mevrouw in mijn naam bekend met het antwoord dat ik u gegeven heb. Ik ben bedroefd omdat ik haar en u moet teleurstellen en het zou mij spijten,

[pagina 179]
[p. 179]

indien de familie Blokhout voortaan hare deur voor mij sloot.’

De heer Lucas drukte de hand van zijn neef en stotterde:

‘Frederik, mijn welbeminde zoon, ik zal doen wat gij verlangt.’

‘Begeert gij dat ik oom en tante Goedbloet verslag doe van uwe zending?’

‘Laat ons samen gaan.’

Frederik opende de deur tusschen het kantoor en de huiskamer en daar vonden zij den heer en mevrouw Goedbloet aan de theetafel.

‘Eindelijk,’ zei mevrouw bij wijze van groet, ‘ik heb u in geen drie dagen gezien.’

‘Dat is een teeken dat gij gezond zijt,’ antwoordde de geneesheer, ‘gij zijt zoo frisch als een vischje in het water.’

‘Hoe kan het anders!’ zeide de dame lachend en zonder acht op Frederik te geven, dien zij wel tienmaal daags zag, ‘hoe kan het anders nu mijn goede man mij bijna altoos gezelschap houdt.’

‘Gij zijt op nieuw uwe wittebroodsweken begonnen,’ zeide de dokter en hij poogde te glimlachen, maar het ging niet.

‘Hapert er iets aan?’ vroeg de oud-notaris, die reeds bij het binnenkomen bemerkt had dat mijnheer Lucas bleeker was dan gewoonlijk.

‘Ja en neen,’ antwoordde de dokter.

‘Laat mij het zeggen,’ sprak Frederik op luchten toon, om te bewijzen dat er niets haperde, en nu vertelde hij het geval. Hij begon met de zending van den dokter te verklaren en herhaalde het antwoord dat hij hem gegeven had.

De oud-notaris en zijne vrouw hadden, zonder de geringste opmerking te maken, toegeluisterd.

[pagina 180]
[p. 180]

‘Frederik heeft gelijk,’ sprak de goede tante. ‘Reeds nu zou hij eene vrouw kunnen nemen naar zijn hart; hij heeft reeds getoond wie hij is, en wat hij kan.’

‘Maar wat hij verlangt is moeilijk te vinden,’ merkte haar echtgenoot op. ‘Waar vindt hij zijn ideaal, eene vrouw begaafd met verstand, talent en deugd?’

‘O,’ sprak mevrouw, ‘zulke edele wezens zijn zoo zeldzaam niet als gij beweert, maar de mannen willen het niet bekennen.’

‘Even als mijne vrouw geef ik onzen neef gelijk,’ verklaarde de oud-notaris; ‘het huwelijk moet eene samenbinding van twee zielen zijn. En wat Regina Blokhout betreft, daar zou ik nooit mijne toestemming aan geven. En nu komt hare trotsche moeder met die vijftig duizend frank voor den dag. Heeft zij reeds vergeten dat zij op een avondpartijtje, in tegenwoordigheid van onze beste vrienden, Frederik heeft afgeschilderd als een jongen met weinig fortuin? Is hij nu goed genoeg voor hare fiere Regina? Ik zou haar niet begeeren, al ware zij eene hen die alle dagen gouden eieren legt.’

De redeneering van den heer Goedbloet maakte indruk op den dokter. Hoe was het mogelijk, dat hij alleen de Blokhout's van de gunstigste zijde had beschouwd, dat hij blind was geweest voor de gebreken van moeder en dochter, en in den waan was gebleven dat Frederik en Regina elkander tortelduiven-liefde toedroegen.

‘Ik ga er dadelijk heen,’ zeide hij, ‘ik wil er niet op lapen.’

De blik van de goedaardige mevrouw Goedbloet gaf hem moed. ‘Gij moet eerst iets gebruiken, dokter,’ sprak zij,

[pagina 181]
[p. 181]

‘geen thee, maar iets dat versterkt;’ en toen zij allen een paar glazen hadden geledigd, zeide de oud-notaris:

‘Dokter wind er geen doekjes om, zij moeten de waarheid weten.’

‘De volle waarheid,’ vulde Frederik aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken