Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hanna de freule (ca. 1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hanna de freule
Afbeelding van Hanna de freuleToon afbeelding van titelpagina van Hanna de freule

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (4.55 MB)

ebook (3.21 MB)

XML (0.69 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hanna de freule

(ca. 1900)–J.J. Cremer–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Vier en dertigste hoofdstuk.
Een gewonde ziel.

Nelly Degen bevindt zich op haar kleine balkonkamer. De deur heeft zij gesloten. In een chaise-longue zit ze bij het raam, en staart naar buiten. Achter de platanen ziet zij, over den dijk, de zon in roode vlammen ondergaan.

Maar het is niet de weerschijn van dien gloed, die haar oogen kleurt. - Nelly heeft bitter geschreid.

[pagina 191]
[p. 191]

Denkt ze aan den gestorven vader?

Misschien; omdat ze in hem den besten raadsman meent te missen.... nu zij hem missen moet.

- Maar heeft ze dan haar goede moeder, haar trouwen Willem niet?

Een bittere glimlach plooit haar gelaat.

- Haar trouwen Willem! Haar edelen, besten, braven, trouwen Willem! Wel zeker, dien heeft ze! - O! had het scherpe oog van den vader dan in hem den valschaard niet ontdekt?

Nelly schrikt van haar eigen woord.

- Is het geen laster, Nelly? fluistert een zachtere stem in haar borst. - Is hij niet werkelijk edel en trouw? Is hij niet liefderijk en hulpvaardig?

Zie, weer trekt een donkere wolk over haar voorhoofd. - O, indien de geruchten, die haar ter oore kwamen, in verband met 't geen zij zelve gezien en gehoord heeft, haar niet reeds zooveel strijds hadden gekost; indien Willems gewone goedaardigheid haar niet in zulk een valsch licht ware verschenen; wanneer de snelle verandering van zijn gelaatsuitdrukking, toen zij hem in de gang heeft gezien, haar niet in stilte nogmaals het woordje valsch in het hart had gelegd; wanneer.... doch genoeg, toen dat alles haar boezem voor 't eerst heeft beroerd, toen heeft zij gestreden en - de Liefde mocht overwinnen.

- Maar nu, de brief, dien zij dezen morgen ontving, heeft haar zoo diep geschokt en op wreede wijze de pas geheelde wonden weer opengescheurd.

- En die brief was immers geen nietswaardig ongeteekend schrift. 't Was een brief van den werkman Glover, eenvoudig, maar schrikkelijk tevens. - Kan woede en wrok over 't geen zijn moeder op Reespoor is weervaren, hem tot het schrijven van zooveel laster hebben gedreven? - Maar 't is toch niet te denken dat iemand die lastert zóó schrijven zal.

Eenige oogenblikken zit Nelly met het hoofd in de hand. In den beginne heeft zij 't voornemen gehad, om Bronsberg aanstonds dien brief te toonen; hij mocht zich dan openlijk verdedigen.

- Maar neen, zij durfde het niet. - En - indien hij een huichelaar was, wát zou het dan baten!

Straks heeft Nelly den brief willen vernietigen. Zij heeft gemeend zulks aan de ruiterlijkheid dier onderteekening verschuldigd te zijn. - De werkman heeft haar voor Bronsberg gewaarschuwd. En zal zij den man dan blindelings blijven vertrouwen, die haar levensgeluk voor altijd kan verwoesten?

[pagina 192]
[p. 192]

Eensklaps staat Nelly op.

- Hij, Willem, haar levensgeluk verwoesten! 't Kan toch niet mogelijk zijn. - Waar is de brief? - Zij borg hem straks in een diep kastje van haar schrijftafel onder een hoop oude brieven en papieren. Ze heeft dat schrift voor zich zelve willen verstoppen; dat was zoogoed als vernietigen. Bijna zoogoed ten minste.

- Nu is zij blijde dat ze den brief nog bewaarde en herlezen kan. Zij moet nog eens zien of hij werkelijk niet de sporen draagt, het uitvloeisel eener bittere wraakzucht te zijn.

Weer heeft Nelly den brief ter hand genomen. - Zij leest:

‘Edele Jonge Juffrouw!

Met den meesten eerbied kom ik tot u om UEdele te waarschuwen voor het kwaad dat UEdele boven het hoofd dreigende is. Als er geen gerechtigheid woonde in mijne borst waarvoor God de Almachtige mij genadig aanziet, dan zou ik zwijgen, maar de slechtheid van UEdele vrijer schreit om wraak.

Het is niet omdat ik weggejaagd ben door den patroon vanwege mijn drift. Ik kan Goddank mijn kost winnen, en het is ook niet omdat hij mijn oude moeder weigeren moest want dat was in de rechtvaardigheid; maar wel van wegens de bedrukking dat UEdele met iemand zult verkeeren die in onreinheid van het hart zijn weg vindt. Ik zeg UEdele dat hij mijn Klaartje heeft slecht gemaakt, ik zeg het met leed in het hart, want zij was zoo vroom; maar ik kan het bewijzen, want het bed is zelf door hem betaald en zoo te meer daar de gruwel mee gebaat is.

Maar vooral heeft UEdele vrijer zijn schandaal met Hanna Van Til gedreven. Hij moest medelijden met haar gehad hebben, maar niet zoo verderfelijk geweest zijn dat zij zich deshalvens van bevreesdheid van kant heeft gemaakt. Zoo is het, en ieder weet het alsdat UEdele vrijer alzoo verkeert tegen de wet van God. Laat dan een ander man baas van UEdele en van de fabriek worden, opdat het volk in vreugde zal komen met dankbaarheid, want de eerste die de kastijding ontving omdat hij UEdele papa voor UEdele vrijer had gewaarschuwd was baas Binzer die UEdeles beste vriend is. Hij kan getuigen zooals ik, en zijn wij allebei weggezonden omdat wij hem in de wielen rijden en aan de kaak stellen met rede en recht.

Als nu overwegende dat ik, alsook de brave Abel die de vader van mijn geschandvlekte Klaartje was, U deze zuivere waarheid be-

[pagina 193]
[p. 193]

tuig, en ik het voor God kan verantwoorden dat uw heer en lief een doorgetrapt leven leidt, teeken ik mij met de volle naam van God Almachtig,

Uw hooggeboren WelEdele jonge
juffrouw D. willige dienaar
Wouter Glover.’

Ditmaal heeft Nelly den brief niet ten einde kunnen lezen. De letters warden als slangen voor haar oogen dooreen. - Zou het mogelijk zijn dat zij slechts vluchtig kon glimlachen om den stijl van dat slecht maar duidelijk geschreven schrift! Ruwer en onkiescher vindt zij nu den vorm dan bij de eerste lezing, toen slechts die wreede inhoud haar trof. Maar kan een werkman dan anders schrijven? Zal Glover, wiens oprechtheid steeds werd erkend, zoo van zijn gestorven Klaartje spreken, indien het geen waarheid is?

- O, was het een naamloos geschrijf! zucht Nelly in stilte: Maar die naam, die naam voluit er onder! En de arme Abel zal het mede getuigen; en Glover kan bewijzen wat hij zegt. - Ach, als zij dan zelve haar ervaringen heeft; wanneer zij nog eens bedenkt hoe zij de gekke Hanna aan Willems voeten in de gang zag liggen; hoe hij zich op dien morgen, zonder reden verdedigen ging....

Er werd aan de deur geklopt.

Nelly geeft geen antwoord.

‘Nelly!’ roept mevrouw Degen.

In een oogenblik heeft Nelly den brief verborgen, en opent de deur.

Mevrouw Degen, zelve onder den indruk van een onverwacht nieuws, bemerkt niet bij de schemering, die reeds heerscht, dat Nelly in een bijzondere gemoedsstemming verkeert.

Om haar lieve kind voor een mogelijken schrik te vrijwaren, komt zij haar zelve voorzichtig, zeer voorzichtig meedeelen dat Hanna Van Til gelukkig niet was verdronken, maar zelfs uit stad naar Reespoor is gekomen, en op dit oogenblik een onderhoud met Bronsberg heeft.

Mevrouw Degen wist de ware reden niet, waarom het denkbeeld dat Hanna werkelijk dood was, haar kind in de laatste dagen meer rust heeft geschonken; en ook zij weet niet dat Hanna - volgens dien straks door Nelly ontvangen brief, nog iets anders dan de bewaarster van een vreeselijk geheim, dat zij - indien Glover waarheid schreef, - een der zondige slachtoffers van Willems gruwelijke ontrouw is.

[pagina 194]
[p. 194]

En hoe kan Nelly nu kalm zijn, ofschoon haar goede moeder haar daartoe dringend vermaant en herinnert dat men Hanna's terugkomst na die geruchten van zelfmoord, toch als een blijde gebeurtenis moest beschouwen, terwijl Bronsberg nu ongetwijfeld terstond de meest afdoende maatregelen zou nemen om Hanna voor goed te verwijderen, of een wederontmoeting met zijn vreesachtige Nelly voor altijd te beletten.

Neen, 't is Nelly onmogelijk om haar hevige onrust voor haar moeder te verbergen. Doch haar te zeggen wat Hanna eens in waanzin heeft gelasterd, haar deelgenoot te maken van den brief, die - zoo hij waarheid behelst, haar voor eeuwig van haar Willem zou scheiden, neen, ze mag en ze durft het nog niet. - Maar ze moet naar beneden! Ja wel zij moet en zal zich overtuigen dat het dezelfde Hanna is. - Waarom wil mama haar nu terughouden? Neen, er binnengaan zal ze niet; maar achter het neteldoek der glazendeur kan ze hooren en zien. En - mama moet meegaan.

‘Kom dan, kom! - O, wat zullen ze hooren misschien!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken