Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hanna de freule (ca. 1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hanna de freule
Afbeelding van Hanna de freuleToon afbeelding van titelpagina van Hanna de freule

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (4.55 MB)

ebook (3.21 MB)

XML (0.69 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hanna de freule

(ca. 1900)–J.J. Cremer–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Negen en dertigste hoofdstuk.
Een verschijning.

Eén is er die bij het lijk zijner moeder heeft gezworen dat hij die dierbare wreken zou.

Zoo even kwam hij op Reespoor. - Ginds om dien hoek van het huis bij den dorren rozelaar, treedt hij te voorschijn en blijft bij den hoogen cederboom staan.

Daar toeft hij, en hoort en tuurt er naar de menigte en naar den jonkman, die ginds op de stoep staat.

Het bloed kookt hem in de aderen.

- Goddank, een moordenaar is hij niet. - Neen, hij zal hem niet dooden. Maar hem ten aanschouwe van al het fabrieksvolk in den kraag vatten, en op de oogen en op den mond slaan, dat zal hij en hem zeggen, luid, dat allen het hooren kunnen: die oogen zijn valsch; die mond spreekt bedrog. En hem den neus op de steenen drukken; dat zal hij ook; en roepen: zoo wreek ik mijn arme moeder, die hij deed kruipen aan zijn voet! - Dat zal klinken; ja, bij God, dat zal klinken! - En dan zal hij hem opnemen, vierkant, en hem in 't zand werpen zooals men een hond van zich afwerpt. Laat ze dan komen de mannen van 't gerecht! Hier ben ik, zal hij dan zeggen: hier, Wouter Glover. Sluit mij op, en doe wat gij wilt; maar zeg dan, als alles geschiedt naar Gods wil, of mijn wraak op dien hond, niet Gods wil was?

Wouter staat daar, ofschoon voor allen zichtbaar, toch onbemerkt.

Geen tien schreden is hij van de stoep verwijderd.

- Nu is het oogenblik gekomen. Neen, hoor, de aterling spreekt.

Treft Wouter die stem, zoo kloek, zoo overtuigend? - Wordt hij gedwongen om op te zien naar de avondstar, die aan het volk werd

[pagina 213]
[p. 213]

gewezen, en daar fonkelt aan den grauw-blauwen hemel? - Waarom treft hem dat: ‘Tot morgen,’ terwijl hij nog naar het schitterend kleinood aan den hemel ziet?

- Onzinnige weekheid! Nu is 't voorbij. Geen oogenblik langer gedraald! - Zie, men staat gereed zich nogmaals te laten bedotten. - Reeds wordt de menigte kalmer. - Men wijkt terug. Voort dan, eer dat woedende wijf hem zijn goede kans beneemt. Zij schijnt zich met geweld uit de handen van hen, die haar straks vastgrepen en tot kalmte vermaanden, te willen loswringen.

- Maar stil. Indien dat wijf den schijnheilige tuchtigt, dan zou het niet noodig zijn dat Wouter zich verlaagde.... - Verlagen? Begint alweder die strijd? Neen, voort! Men zal van Glover getuigen dat hij zich zelven niet heeft ontzien om de schande der grooten te openbaren; om te toonen hoe waarachtig hij zijn dierbaren heeft liefgehad.

Thans aarzelt hij niet meer. - De saamgeknepen vuist verheffende doet hij snel een schrede vooruit. - Nog eene schrede.... doch, nu moet hij stil staan. Hij rukt aan het pand van zijn wambuis. Weerhoudt hem een tak van den ceder? Wat is er? Wat doet hem verlammen? Wie breekt zijn kracht? - Zoo even beefde hij niet. Nu trilt hij als een koortslijder. - Wat is er geschied?

 

Toen Bronsberg straks het kantoor heeft verlaten, is Hanna hem nagesneld, doch vond de deur reeds gesloten. Zij begrijpt waarom hij dat deed. Zij weet wat hij vreest: Hanna mag het schoone meisje, 't welk hij zijn liefste noemt, nooit meer ontmoeten. Zij mag haar nooit overtuigen; haar nooit doen gevoelen wat Hanna gevoeld heeft zoovele jaren, steeds wachtende in hope, maar altijd, vergeefs.

Wiens naam heeft Hanna nu eensklaps halfluide genoemd?

- De donkere schim, die het venster voorbij sloop - is dat Glover?

- Ja....

- Maar toch, die daar nadert - 't is een ander. - Hij slaat de hand aan het raam. Twee donkere flguren treden achter hem aan. - Wat wil hij? Het raam omhoog schuiven? - Het knarst naar boven. - Kent ze die mannen? - Is rooje Bram de voorste? Staan Gerrit de hazewind, en Manus de dief, daarachter? - Maakt de eerste zich gereed om het raam in te klimmen? - Hoe! heeft nu de vrees haar bevangen? - Neen, zou zij nog vreezen, zij!

Met een paar schreden is Hanna het venster genaderd.

‘Wat wil je?’ roept zij den mannen toe.

[pagina 214]
[p. 214]

Een kreet van ontzetting vermengt zich met het rumoer der menigte aan de voorzij van het huis.

Als door den bliksem getroffen deinst het drietal voor Hanna's ‘schim’ achteruit.

Bijna huilend is het geluid, waarmee Gerrit in de ceders en hulsten vlucht.

Bram ziet niet om, maar kiest den breeden weg.

Manus zinkt op de knieën neer; maar als hij ‘het doode lijk van Hanna de freule, met den ouden patroon op haar schouders’ uit het raam naar buiten ziet komen, dan is 't hem alsof hem iets uit het lijf wordt gescheurd, en met een: ‘O God barmhartig!’ vliegt hij op, en Bram achterna.

En Hanna, nu inderdaad door het venster naar buiten gekomen, hoort het rumoer der menigte, terwijl ze scherp voor zich uit ziet. - Ze heeft zich niet bedrogen: de eerste figuur, die straks het kantoorraam is voorbijgegleden, 't moet wel Glover geweest zijn.

- Ginds staat hij: met den rug naar haar toegekeerd. Naast dien zwarten ceder is hij bijna onzichtbaar. Maar zij ziet hem. Zij weet, zij voelt dat het niemand anders dan Glover kan wezen.

Nu is ze hem zachtjes genaderd. - Hoe bonst haar hart! - O, indien zij hem nu kon toonen wat er in dien brief is te zien. Hij moet het weten; zoogoed als de meester, die nu ginder zijn stem verheft, en het volk al verzekert dat hij doen zal wat hem mogelijk is.

- Waarom aarzelt zij dan nog, en waarom gloeien haar wangen? Waarom valt de hand weer machteloos neer, die ze naar zijn arm heeft uitgestrekt? O, indien hij reeds zijn ‘medelijden met het halfwijze kind’ had verloren; wanneer ook hij haar verdenken en smaden ging!

- Verdenken, waarvan? - Smaden, hij, die haar redde, die haar beschermde en brood gaf!

Nu komt ze hem zachtkens ter zij.

Hij bemerkt het niet. Hij is vermagerd: zijn wangen gloeien; zijn oogen zien fonkelend naar den meester, die nu luide zegt, dat hij het eerlijk en trouw met de arbeiders meent; dat hij hun lot zal verbeteren, maar allereerst gehoorzaamd wil worden.

Hanna schrikt:

‘Ellendeling!’ heeft het naast haar [gekl]onken.

- Dat was zijn stem. - En de v[ui]sten wrong hij saam. - En zij ziet wat hij doen wil.

En als ginds, ter zij van de menigte, een furie zich in grenzelooze

[pagina 215]
[p. 215]

woede zoekt los te scheuren uit de handen, die haar weerhouden willen, dan ziet Hanna het glimmen der zweetdroppels op zijn voorhoofd; dan ziet ze zijn tanden opeengeklemd, en zijn leden trillen. En - als die vuist zich verheft, dan snelt ze toe; dan grijpt ze hem in den arm, dan laat ze niet los, en zegt ze:

‘Doe hem geen kwaad. Die Klaartje en Hanna belastert ligt te sterven in het bosch. Zie, in mijn hand heeft hij gebeten, - Dezen zul je geen kwaad doen Glover. Ik zeg je hij liegt niet!’

- Kan Glover zijn oogen vertrouwen? Staan de dooden op uit de graven? - Sprak zij hem van Klaartje, van laster, van een, die sterft? Zij, Hanna de freule?

‘Laat me, laat me!’ zegt Glover in verwarring. Doch op dat zelfde oogenblik wankelt hij terug. De hand, die zijn arm hield omkneld, heeft hem, eer ze hem losliet ter zij gedrongen. - Een enkele blik naar ginder heeft Hanna doen zien, welk gevaar den meester van dien kant bedreigde:

De furie had zich aan de mannen ontworsteld. Gevolgd door eenige vrouwen vloog zij dolzinnig, met luid geschreeuw, naar de stoep.

- Buigen met vuisten! is vrouw Vlodders opvoedingsleus. - Ook hier zal haar stelregel gelden. Reeds heeft zij de stoep bereikt. Maar hoor: een gil, in honderd echo's herhaald, krijscht door de lucht.

Op het onverwachtst is ‘het spook van Hanna de freule’ het woedende vrouwspersoon onder de oogen getreden; en, bleek als een doode, schier jankende als een hond voor den bestraffenden blik van zijn meester, trad nu de feeks terug voor den blik van dat zelfde onschuldige kind, 't welk zij op dien zwartsten avond zoo schaamteloos had getergd en schier ten doode toe gemarteld.

 

Hanna's onverwachte verschijning heeft den spoedigen aftocht van de fabrieksarbeiders op het krachtigst bevorderd.

Manus Berkman en Tiel - Binzers handlangers, die volgens hun belofte tegen den avond op Reespoor zouden geweest zijn, wanneer de ontmoeting met Hanna, even nadat zij het stadje verliet, hun niet den dood op het lijf had gejaagd - Manus en Tiel hadden wel aan allen, die ze gezien hebben, van het spook verteld, 't welk hen op den dijk was tegengekomen, doch men had er weinig acht op gegeven, en de plotselinge verschijning van het dood gewaande meisje, heeft nu de meerendeels zeer bijgeloovige arbeiders op het hevigst getroffen.

[pagina 216]
[p. 216]

Jan de koetsier die zich, op dringend bevel van juffrouw Nelly, met een paar wapenen uit het kantoor ter zij van de voordeur in Bronsbergs nabijheid heeft schuilgehouden, zegt: Goddank! terwijl hij straks door die zelfde voordeur zijn terugkeerende kameraden binnenlaat, en haar dan met ketting en grendels voorgoed mag sluiten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken