Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1850)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.73 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1850)–Johan Michael Dautzenberg–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een groote Dichter word ik nimmer.

 
Een groote dichter word ik nimmer,
 
'k Gevoele dit maar al te wel;
 
Want zing ik, 't geldt myn dorpjen immer,
 
En 't een of 't andre beuzelspel.
 
 
 
Ginds zie ik gras en biezen groenen
 
Langs 't vlietjen slechts in 't dorp gekend,
 
Daar loop ik in myn kinderschoenen,
 
En 't dorpjen schynt me zonder end.
 
 
[pagina 134]
[p. 134]
 
Ik hoef daar naar geen lied te zoeken,
 
Daar klinken liedren overal.
 
De vreugde lacht uit alle hoeken,
 
De vreugde woelt op berg en dal.
 
 
 
Er ligt geen plekjen op Gods aarde,
 
Dat my zoo lief, zoo jeugdig is,
 
Dat my zoo veel genoegen baarde,
 
En zoo geringe droefenis.
 
 
 
En daarom zal geen lied my lukken,
 
Wanneer ik niet die plaats bezing,
 
Waar ik als kind mocht bloemen plukken,
 
In 't midden van myn vriendenkring.
 
 
 
De madelieven en violen,
 
De visschen in den zilvervliet,
 
En 't blonde meisjen uit den molen,
 
Die werden vaak door my bespied.
 
 
 
Zoo zoet als 't meisjen was geen suiker,
 
Als zy tot my haar stem verhief,
 
Als zy me dankte voor een ruiker,
 
En zeide: ‘Vriend, ik heb u lief!’
 
 
 
Ik lach om 't lot en al zyn grillen
 
Thans nog, als ik aan d'engel denk:
 
Ja, 'k voel dan nog myn harte trillen,
 
Wat euvel ook myn lichaam krenk'.
 
 
[pagina 135]
[p. 135]
 
'k Vergeet dan zelfs myn gryze hairen,
 
En d'afstand van myn blyde jeugd.
 
Het bloed rolt frisscher door myn aêren,
 
Als dit en dat my weder heugt.
 
 
 
Een groote zanger wordt ik nimmer,
 
'k Gevoele dat maar al te wel;
 
Want zing ik. 't geldt myn dorpjen immer,
 
En 't een of andre beuzelspel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken