Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verspreide en nagelaten gedichten (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verspreide en nagelaten gedichten
Afbeelding van Verspreide en nagelaten gedichtenToon afbeelding van titelpagina van Verspreide en nagelaten gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

Scans (5.48 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Editeur

Frans de Cort



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verspreide en nagelaten gedichten

(1869)–Johan Michael Dautzenberg–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 252]
[p. 252]

Koekoekszangen.

I.
Carmen carminum.

 
Hij zucht en kucht,
 
Hij kweelt en streelt.
 
‘Ik minne, minne, min!’
 
Hij heeft niets anders in den zin,
 
En blijft zijn leven lang
 
Koekoek-koekoek-eenen-zang.
 
 
[pagina 253]
[p. 253]
 
Hij spreekt en smeekt,
 
Hij mauwt en snauwt:
 
‘Ik minne, minne, min!’
 
Hij heeft niets anders in den zin,
 
En blijft zijn leven lang
 
Koekoek-koekoek-eenen-zang.
 
 
 
Gij gispt, berispt,
 
Gij knort en mort:
 
‘Wat zotte, zotte zot!’
 
Past op, u treft niet min de spot:
 
Gij blijft uw leven lang
 
Koekoek-koekoek-eenen-zang.

II.
Het oude lied

 
Koekoek-koekoek-eenen-zang
 
Roept de jeugd ten minnegang.
 
Ziet, zij ijlt ten groenen bosch,
 
Strekt zich uit op gras en mos,
 
Zucht en zingt het oude lied,
 
Vol geneugte, vol verdriet:
 
Ik minne, minne, min!
 
 
[pagina 254]
[p. 254]
 
Roekedekoe, een andre zang,
 
Brengt de jeugd op hol en gang,
 
Dat zij wortelt zonder schroom,
 
Waar wat tortelt in den boom,
 
Dat zij zucht het oude lied,
 
Vol geneugte, vol verdriet:
 
Ik minne, minne, min!

III.
Gelijk bij gelijk.

 
Wat aardige deerne!
 
Mij ziet ze zoo geerne,
 
Al ben ik niet fel,
 
Al ben ik niet snel
 
In liefde versmoord...
 
Zij heeft me te dikwijls den koekoek gehoord!
 
 
 
Heure oogentjens vonken
 
Van teederheid dronken;
 
Och! minde ik als zij,
 
Wij trokken dra blij
 
Te zamen aan boord...
 
Toch heeft ze te dikwijls den koekoek gehoord!
 
 
[pagina 255]
[p. 255]
 
Wie komt daar gestrompeld?
 
Een grijze, die mompelt...
 
O teedere meid,
 
Hier heet het gevleid,
 
Opdat ge bekoort!
 
Hij heeft niet te dikwijls den koekoek gehoord!

IV.
Ieder noemt zijnen uil eenen valk.

 
Uw koekoek zingt veel fraaier
 
Dan wel mijn nachtegaal,
 
Ook is uw haan een kraaier,
 
Gelijk de beste Waal.
 
 
 
Gij acht als kiekeneter
 
Aan Brussels hoogeschool,
 
Ook uwe spruitjens beter
 
Dan mijnen bloemenkool.
 
 
 
Veel hooger schat ge uw eitjen
 
Dan mijne parelhen,
 
En uw volwichtig keitjen
 
Ver boven mijne pen...
 
 
[pagina 256]
[p. 256]
 
Wat kan ik, vlaamsche dichter
 
Toch tegen vreemde kuur?
 
Uw dichte rook is lichter
 
Dan mijn ontblaakte vuur!

V.
De koekoek onder nachtegalen.

 
Hij telt zijn goud bij tonnetjens
 
En leeft in Abrams schoot;
 
Hij houdt zich een paar nonnetjens
 
En kent geen leed of nood;
 
Hem blinden geene geestesstralen,
 
Toch zingt hij luid als twee
 
In kunstenkringen mee -
 
Een koekoek order nachtegalen!
 
 
 
Hij is wel geen verkwisterken,
 
Hij koopt geen boek of print,
 
Doch toont hij als ministerken
 
Een heerlik streepjen lint.
 
Nu noodt hij soms in zijne zalen
 
Een keurig zangerkoor -
 
Toch kwetst hij aller oor,
 
Die koekoek order nachtegalen!
[pagina 257]
[p. 257]

VI.
Ik hoor niet meer den koekoek roepen

 
Ik liep als kind langs heg en bosch
 
Om 't vogelkoor te hooren fluiten,
 
En bleef om nesten van wol en mos
 
Vaak heele dagen buiten.
 
Het is heilgenucht
 
Voor jonge troepen
 
In der lentelucht
 
Den koekoek te hooren ‘koekoek’ roepen!
 
 
 
Sinds is zoo menige lente en mei
 
Met zang en klank voorbijgetogen,
 
Ook is de gansche jeugdige rei
 
Naar alle winden uitgevlogen.
 
Ik herinner mij
 
Ons beziesnoepen,
 
Denk droef er bij:
 
‘'k hoor dra niet meer den koekoek roepen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken