Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verspreide en nagelaten gedichten (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verspreide en nagelaten gedichten
Afbeelding van Verspreide en nagelaten gedichtenToon afbeelding van titelpagina van Verspreide en nagelaten gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

Scans (5.48 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Editeur

Frans de Cort



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verspreide en nagelaten gedichten

(1869)–Johan Michael Dautzenberg–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 347]
[p. 347]

Tafereeltjens.

I.

 
In eener camer arm ende cout,
 
In rouwe ghecleet eene moeder sit;
 
Tot haren kinde si nederschout,
 
Dat halfwech opent sijn ooghenlit.
 
Al isset ghedect in haren schoot,
 
Sijne wanghen verliesen heur roosenroot.
 
Isset wichteken levent of isset doot?
 
 
 
Dat moederhert clopt traeg ende bangh,
 
Die smerte die hevet heel vervolt,
 
Ende langhsaem langhs die bleecke wangh
 
Een enkele tranenperel rolt.
 
Die perel blincket als smeecghebet
 
Tot Hem, die ghenen worm en verplet,
 
Maer weeu ende weese minsaem redt.
[pagina 348]
[p. 348]

II.

 
Sacht deur een camervensterkijn
 
Die morghenstrael der sonne schiet,
 
Ende met teder guldenen schijn
 
Een biesen wieghsken overghiet,
 
Waerin een meideken lief als een enghel
 
Ende slanc als een jeughdighe bloemenstenghel
 
Blauooghigh, vroom ende schoon besielt
 
Ten dancghebede nedercnielt.
 
 
 
Dicht bider wieghe de moeder staet,
 
Ooghen ende handen ten hemel ghericht,
 
Si draeght een vleckenloos morghenghewaet,
 
Ende leeret bidden dat bloeijende wicht.
 
Een milde sweem van hemelschen seghen
 
Is over die salighen nederghesteghen.
 
So een eenvoudigh huuselic beelt
 
Heeft menighen twijfel des herten gheheelt.

III.

 
Wel blide singhet die leeweric
 
Die swalem singht wel soete,
 
Die ploegher heffet den claren blic
 
Ten dancbren morghengroete.
 
 
[pagina 349]
[p. 349]
 
Die sonne schiet deurt hemelblau
 
Heure joncxste lentestralen,
 
Si flickert ende blickert in den dau
 
Ende wecket de lelie der dalen.
 
 
 
Si wecket ooc menighe weidenblom
 
Al uten winterslape,
 
Si roepet tot Godes heiligdom
 
Dat meisken ende den cnape.
 
 
 
Die vlieghen vrolic over dat velt,
 
Die ijlen ten cnoppenden bossche,
 
Die bidden waer alles den Schepper vermelt
 
Ghecnielt op fluweelen mosse.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken