Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Goede vrydag ofte Het lijden onses heeren Jesu Christi (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Goede vrydag ofte Het lijden onses heeren Jesu Christi
Afbeelding van Goede vrydag ofte Het lijden onses heeren Jesu ChristiToon afbeelding van titelpagina van Goede vrydag ofte Het lijden onses heeren Jesu Christi

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Editeur

W.J.C. Buitendijk



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
elegie / klaagzang


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Goede vrydag ofte Het lijden onses heeren Jesu Christi

(1978)–Jeremias de Decker–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Christus in 't Hofken.Ga naar voetnootTitel

 
Uw' pijnelijcke banden,
 
Uw' doorgeslagene handen,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Uw een en ander voet doorboort als eycke plank,Ga naar voetnoot75
 
Uw drooge mond gelaeft met gal en alssendranck;Ga naar voetnoot76
[pagina 84]
[p. 84]
 
En wat ghy in uw' ledenGa naar voetnoot77
 
Noch vorder hebt geleden,
 
En dunkt my niet soo swaer als dat beswaert gemoed,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
't Welk u in plaets van sweet afperste louter bloed.Ga naar voetnoot80
 
 
 
O Jesu, welck' een' smerte
 
Beknelde doen uw herte,Ga naar voetnoot82
 
Doen ghy soo angstig riept, ach Vader! Vader, ach!
 
Weert desen bangen kelk soo 't immers wesen mag.Ga naar voetnoot83-84
 
 
85[regelnummer]
Doen wierd de last der sondenGa naar voetnoot85
 
U op den hals gesondenGa naar voetnoot86
 
Van Noord, van Zuyder-oord, van 't heete Middelland,Ga naar voetnoot87
 
Daer d'een en d'ander Hond steyl over henen brand.Ga naar voetnoot88
 
 
 
Doen klonk u eerst in d'ooren
90[regelnummer]
De slag van 's Vaders toren:Ga naar voetnoot90
 
Doen wierd uw' siel bestormt van hel en helsch gevaer,Ga naar voetnoot91
 
Doen, doen nam sy alleen all' 's werelds schuld op haer.Ga naar voetnoot92
[pagina 85]
[p. 85]
 
Die schuld die lang te voren
 
Uyt hoogmoed was geborenGa naar voetnoot94
95[regelnummer]
En dat in eenen hof, die loed ghy sonder schuldGa naar voetnoot95
 
In eenen hof op u met ootmoed en geduld.Ga naar voetnoot96
 
 
 
Uws vaders wil in EdenGa naar voetnoot97
 
Soo schandelijck vertredenGa naar voetnoot98
 
Recht ghy alhier weer op, wanneer ghy sacht en stilGa naar voetnoot99
100[regelnummer]
Uw' wille vlijd en voegt naer uwes Vaders wil.Ga naar voetnoot100
 
 
 
Ghy ligt hier als verschoven:Ga naar voetnoot101
 
Maer een gesant van bovenGa naar voetnoot102
 
Terwijl dat Simon slaept en Judas lagen leyt,Ga naar voetnoot103
 
Versterkt u onder 't pak uw' schouders opgeleyt.
 
 
105[regelnummer]
Hoe kon 't u, Simon, lustenGa naar voetnoot105
 
Soo sachtelijck te rusten,
 
Daer ghy uw' Meester saegt soo bang soo wee te moe,
 
En in sijn' droeve siel benout tot stervens toe?Ga naar voetnoot108
 
 
 
Ghy, die soo korts voorhenenGa naar voetnoot109
110[regelnummer]
Soo moedig had geschenen,
 
Soo korts voorhenen noch met hem in boey en band
 
Ia in de dood woud gaen, ligt van den slaep vermant.Ga naar voetnoot110-112
[pagina 86]
[p. 86]
 
Hef op uw' oogen-leden;Ga naar voetnoot113
 
Kom sie eens hoe hy heden
115[regelnummer]
Dien grooten strijd begint by 't flaeuwe licht der Maen,
 
Die morgen 't middag-licht de Son zal doen ontgaen.Ga naar voetnoot116
 
 
 
Kom, sie den hoogmoed vluchtenGa naar voetnoot117
 
Voor sijn ootmoedig suchten:Ga naar voetnoot118
 
Kom, sie den Adam hier, niet die 't verboden eet;Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Maer die u 't hemelsch brood verdient met bloedig sweet,Ga naar voetnoot120
 
 
 
Dat sweet daer geen' koralenGa naar voetnoot121
 
In prijs by mogen halen,
 
Dat sweet, dat heylzaem sweet, 't welck en den helschen gloedGa naar voetnoot123
 
Geblust heeft en gesust des Vaders gram gemoed.Ga naar voetnoot124
 
 
125[regelnummer]
O Hofken drymael boven
 
Dien eersten Hof te loven:
 
Gods felle wraek aldaer ontvonkt door oogenlustGa naar voetnoot127
 
Is hier eensdeels met sweet en tranen uytgeblust.Ga naar voetnoot128

voetnootTitel
Hofken: Hof van Gethsemané op de Olijfberg.
voetnoot74
doorgeslagene: doorboorde.
voetnoot75
als: gelijk een.
voetnoot76
gal en alssendranck, vgl. Matth. 27:34: ‘Gaven sy hem te drincken edick met galle gemengt.’ Gal en alsem waren bittere dranken, die in de bijbel vaak in één adem genoemd worden, Deut. 29:18; Jer. 9:15, 23:15; Klaagl. 3:19 In De Decker's berijming van De Klaeglieden Ieremiae: ‘Doordien de Heer na sijn' gestrenge rechten My heeft gedrenckt met droeven alssendranck, En opgedischt gal-bittere gerechten.’
voetnoot77
leden: lichaam (typische zegswijze in het N.T., b.v. Rom. 6:13, 19; 1 Cor. 12:14).
voetnoot79
beswaert: geprangd, beangst.
voetnoot80
Vgl. Luc. 22:44: ‘Ende in swaren strijt zijnde, badt hy te ernstiger. Ende sijn sweet wiert gelijck groote droppelen bloets, die op de aerde afliepen.’
voetnoot82
beknelde: benauwde.
voetnoot83-84
Vgl. Luc. 22:42: ‘Seggende, Vader, of gy wildet desen drinckbeker van my wechnemen! doch niet mijnen wille, maer den uwen, geschiedde’; immers: op enige wijze; wesen mag: kan geschieden.
voetnoot85
Vgl. vs. 29, 64 en het Formulier om dat heylige Nachtmael te houden (blz. 52 e.v. na de Heid. Cat. 1617). ‘doen hem den last onser sonden ... het bloedige sweet inden hof uytgedruckt heeft.’
voetnoot86
gesonden: geworpen.
voetnoot87
Middelland: tropen.
voetnoot88
d'een en d'ander Hond: de sterrenbeelden grote hond en kleine hond, die in de hondsdagen tegelijk met de zon opkomen en ondergaan; vgl. Rym-oeffeningen III, 62: onder ‘de Beelden daer de Zuyder-sy Met is bestickt’ noemt hij ook ‘de Kleener Hond, De Grooter met sijn' klaren mond’; steyl: recht in de hoogte.
voetnoot90
Vgl. Kantt. bij Luc. 22:44, waar gesproken wordt over de angst of benauwdheid, ‘welcke hier in Christo geweest is, niet soo seer van wegen de aenstaende lichamelicke doot, maer van wegen den last des toorns Godts tegen de sonden der menschen, die hy droeg.’
voetnoot91
hel en helsch gevaer vgl. de gereformeerde opvatting van het geloofsartikel ‘nedergedaald ter helle’ als helse kwelling: ‘onuytsprekelijcke benautheyt, smerten, verschrickinge, ende helsche quale’ (Heid. Cat., antw. op vr. 44).
voetnoot92
haer: zich.
voetnoot94
Uyt hoogmoed, vgl. Gen. 3:5: ‘ende gy sult als Godt wesen, kennende het goet ende het quaet.’
voetnoot95
eenen hof: de hof van Eden, het Paradijs; loed: laaddet.
voetnoot96
eenen hof: Gethsemané.
voetnoot97
wil: gebod, het z.g. proefgebod (Gen. 2:17).
voetnoot98
vertreden: overtreden.
voetnoot99
Recht ghy alhier weer op: Herstelt gij hier weer in ere.
voetnoot100
vlijd en voegt naer: ondergeschikt maakt aan. Over Christus' ‘gehoorsaemheyt onder den wille sijns Vaders’ Hebr. 10:7-9 en de Kantt.; Hebr. 5:7-8 en de Kantt.
voetnoot101
verschoven: verstoten.
voetnoot102
een gesant van boven, vgl. Luc. 22:43: ‘Ende van hem wiert gesien een Engel uyt den hemel, die hem versterckte.’
voetnoot103
Simon slaept, vgl. Marc. 14:37: ‘Ende hy quam ende vant haer slapende, ende seyde tot Petrum, Simon slaept gy? En kondt gy niet een ure waken?’
voetnoot105
kon 't u lusten: kondt gij er lust in hebben.
voetnoot108
Vgl. Marc. 14:34: ‘Ende seyde tot haer, Mijn ziele is geheel bedroeft tot der doot toe.’
voetnoot109
korts voorhenen: kort tevoren, nl. toen Jezus en zijn discipelen op weg waren naar de Olijfberg.
voetnoot110-112
Vgl. Luc. 22:33: ‘Ende (Petrus) seyde tot hem, Heere, ick ben bereyt met u oock in de gevangenisse ende in den doot te gaen.’
[tekstkritische noot]113-116 A. ontbr.
voetnoot113
Bet.: Sla uw ogen op (gezegd tot Petrus).
voetnoot116
Die morgen zal bewerken dat na het middaguur de zon verduisterd wordt (Matth. 27:45).
voetnoot117
hoogmoed (gepersonifieerd), vgl. vs. 94.
voetnoot118
ootmoedig, vgl. vs. 96.
voetnoot119
den Adam; Christus, als de ‘tweede Adam’ (1 Cor. 15:45-47 en de Kantt.).
voetnoot120
u, nl. Simon; 't hemelsch brood: de geestelijke spijze der ziel (in tegenstelling met de verboden aardse spijze in het Paradijs, vs. 119). Uitvoerig hierover Joh. 6 (‘die dit broot eet sal inder eeuwigheyt leven’, vs. 58).
voetnoot121
koralen: bloedkoralen.
voetnoot123
den helschen gloed: het helse vuur, vgl. Matth. 5:22; 18:9 en Hosea 13:14: ‘ick salse van 't gewelt der helle verlossen ... helle, waer is u verderf?’
voetnoot124
gram: toornig.
voetnoot127
Gods felle wraek, nl. de paradijsvloek (Gen. 3:16-19); oogenlust, vgl. Gen. 3:6: ‘Ende de vrouwe sagh, dat die boom goet was tot spijse, ende dat hy een lust was voor de oogen.’
voetnoot128
eensdeels (met klemtoon op de tweede lettergreep): voor een deel (omdat Jezus pas vlak voor zijn sterven kon zeggen: het is volbracht).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken