Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Klanten (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Klanten
Afbeelding van KlantenToon afbeelding van titelpagina van Klanten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.54 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

anekdotes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Klanten

(1936)–Wies Defresne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 10]
[p. 10]

II

We hebben winkelklanten en kamerklanten. De eersten drinken aan de toonbank staande hun borrel, de anderen gaan er in de huiskamer bij zitten rondom de groote tafel.

Dikwijls ook staan de kamerklanten. Ze leunen dan op kast of schoorsteen en blijven maar kort, terwijl de winkelklanten probeeren te gaan zitten en blijven plakken. Om dit te voorkomen staat er geen stoel in den winkel en worden de groote en kleine kisten, gevuld met volle of leege flesschen, naargelang ze pas ontvangen zijn of verzonden moeten worden, zoo goed mogelijk op elkaar gezet. Op de kleine nog uitstekende hoeken en kanten nestelen ze zich dan toch, de plakpleisters.

Ik denk aan onzen besten winkelklant Nol, met zijn groote hoofd onder een vachtje donkerbruine krulletjes, zijn mooien knevel, waardoor ik den glimlach niet zien kan, waarin zijn kleine oogen

[pagina 11]
[p. 11]

verdwijnen en die zijn gezicht op een zon doet lijken. De handen met kussentjes en kuiltjes, die na 't vijfde borreltje niet meer beven.

Hij heeft een klein kaaswinkeltje, waar de manden visch, die Dinsdags en Vrijdags ontvangen worden voor den vischverkoop op de markt, tot de zoldering opgestapeld staan.

Nol kijkt vettig glimlachend, of alles goed gaat. Hij staat in z'n zaakje aan het einde van de toonbank en let op de rappe handen van zijn oudste dochter, die de klanten bedient.

Hij staat aan de deur en slaat den vischverkoop gade van zijn vrouw op de markt tegenover hem. Mina, zijn kleine venijnige schoonzuster, die tusschen de bedrijvigheid van haar palinghandel door, bij ons een Oranje Bootz naar binnen wipt, zegt dan:

- De God van Frankrijk staat weer aan de deur.

Nol stapt ieder uur bij ons binnen om den zwaren morgen van staan en toe-

[pagina 12]
[p. 12]

zien door te komen. Hij drinkt de duurste cognac in de veronderstelling, dat zijn vrouw op de markt er warm van zal blijven.

Hij heeft rheumatiek. De dokter zegt:

- Beste Bonnier, als je de borrel niet laat staan, kom je van je pijn niet af. Zijn vrouw smeert zijn rug en handen in, vóór haar dagtaak begint.

Nol staat nu aan de deur met handschoenen aan. De marktlui denken, dat hij dit voor de sjiek doet. Ze bespotten hem. Maar cognacjes drinkt hij toch.

Ik help graag in den winkel. Ik wasch en droog de glaasjes en bedien ook wel eens. Ik heb een vaste hand van schenken. Mocht het eens voorkomen, dat ik met onze dure jenever over de streep ga, dan heb ik er danig spijt van en de glaasjes, die volgen, worden dubbel nauwkeurig afgemeten. Mijn broer zegt in de kamer:

- Roep dat kind terug, die ouwe kerels loeren op haar handen en boren haar borrels door den neus.

[pagina 13]
[p. 13]

Hoe kan dat? Ik onthoud precies het aantal. Ik weet hoeveel geld ik ontvang en terugbetaal, terwijl hij de klanten vaak zonder betalen laat weggaan. Hij let ook bij het schenken niet op. De jenever loopt dan over de toonbank, zoodat de klanten zeggen:

- Maar meneer, daar heeft nu toch niemand iets aan.

Ze zouden liefst als honden de plasjes oplikken.

Ik sta wijdbeens in de kamerdeur en zeg:

- Wie praat hier van door den neus boren, dat gebeurt jou toch alleen maar!

Zien ze mijn kracht?

Moeder roept:

- Kom hier, dat is geen kinderwerk. Ik ga naar binnen. Mijn broer bedient verder.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken