Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Klanten (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Klanten
Afbeelding van KlantenToon afbeelding van titelpagina van Klanten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.54 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

anekdotes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Klanten

(1936)–Wies Defresne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 38]
[p. 38]

VII

De één meter breede en drie meter hooge marmoriten reclame-plaat van de jenever De Goudvink is 's nachts op straat gevallen. De slag waarmee ze in scherven viel was zóó hevig, dat bijna de heele buurt met ons wakker schrok. Van straten ver kwamen agenten aangeloopen, omdat ze dachten, dat er geschoten was. Samen met mijn broers raapten ze de grootste scherven bij elkaar; 't waren drie waschmanden vol.

- Krijgen we nu niet een afzakkertje, meneer? vroeg de oudste agent, toen ze met het werk klaar waren.

- Natuurlijk, zei mijn broer, komen jullie maar mee.

Ze hebben toen ieder drie borrels gedronken. Ze bedankten en wenschten ons verder een rustigen nacht. De oudste agent zei nog, terwijl hij de deur uitging:

- Scherven brengen geluk!

Den dag daarna brak de cholera uit.

[pagina 39]
[p. 39]

Van de fruitverkoopers op de groote markt werden de waren in beslag genomen.

Iedereen vertelde, dat speciaal de blauwe pruimen de ziekte in onze stad gebracht hadden. Denzelfden dag nog reden de roode-kruiswagens af en aan. Er waren al gevallen met doodelijken afloop. Om de besmetting tegen te gaan, werden in de huizen de vloeren met creoline besprenkeld. Het rooken werd door de dokters zeer aanbevolen, maar vooral cognac zou goed zijn om de ziekte te voorkomen of de genezing te bevorderen. Het werd in onzen winkel hoe langer hoe drukker.

Wij moesten iemand nemen om ons te assisteeren. Mijn broers en mijn moeder bedienden de klanten en onze nieuwe helper haalde den noodigen voorraad uit den kelder.

Moeder kreeg kiespijn van nervositeit. De jongens werkten zóó dat zij transpireerden. Allen waren we bang voor besmetting.

[pagina 40]
[p. 40]

Tegen den middag riep moeder ons in de huiskamer. Ze zei:

- Ik heb er genoeg van, ik ga sluiten. Even later had mijn broer, na het weggaan van een paar menschen, terwijl een nieuw groepje trachtte binnen te komen, de voordeur dicht gesmeten.

- We zijn uitverkocht! riep hij door 't traliewerk van de deur.

- Dat lieg je, riep iemand terug. Je étalage-kast staat nog vol!

Er vormden zich nu groepjes voor het huis. Met nijdige oogen loerden ze naar de voordeur. Ze bekeken onzen gevel, waar de Goudvinkplaat niet meer hing. Ze klopten, eerst bescheiden, daarna steeds heftiger. Enkelen begonnen te schelden.

- Doe verdomme die deur open en verkoop je cognac! riepen ze. Het dubbele zullen we je d'r voor geven en de ziekte d'r bij!

- De cholera kunnen jullie krijgen daarbinnen!

Wij stonden allen in den winkel.

[pagina 41]
[p. 41]

Mijn broer keek af en toe door de spleten van de étalage-kast.

- Daar komt een agent, zei hij en meteen werd er op de voordeur gebonkt en geroepen:

- Order van den Burgemeester! Cognac verkoopen, zoolang de voorraad strekt! Mijn broer zei:

- Die kan mij nog meer vertellen. Maar moeder antwoordde:

- Vooruit, aan den gang jongens en dat God ons dan maar zendt, wat ons toekomt.

Nu begon de groote drukte.

Met drieën bedienden ze achter de toonbank. Hub, onze helper, holde de keldertrap weer op en af en ik moest de étalage-kast uithalen. Terwijl ik hiermee bezig was, voelde ik mij plotseling niet goed worden.

Ik vroeg moeder even bij mij te komen in de huiskamer om haar te vertellen, dat ik zulke scheuten door mijn lijf kreeg.

- Wàt vertel je me daar? riep ze; zeg dat nou nòg eens.

[pagina 42]
[p. 42]

- Ik krijg zulke pijnlijke scheuten door m'n heele lijf! herhaalde ik.

In plaats, dat moeder verschrikt naar 't dressoirtje liep om wollen doeken te zoeken voor warme omslagen om mijn lijf, gaf ze mij een draai om de ooren. Toen ging ze weer helpen bedienen, want 't werd steeds voller in den winkel.

De scheuten door mijn lijf namen toe en ik deed wat U waarschijnlijk ook zoudt gedaan hebben: ik dronk achter elkaar drie flinke glaasjes cognac. Aangezien ik wel dacht, dat er nu iets met me gebeuren ging, maakte ik 't mij gemakkelijk in den stoel achter de deur.

Later vertelden ze mij, dat de klanten zijn blijven komen tot laat in den nacht. Telkens als ze moeder op het verhaal van een nieuw geval tracteerden, wilde zij weer sluiten en dat deed ze 's nachts om drie uur dan ook definitief, nadat zij naar vier gevallen met doodelijken afloop stokstijf had staan luisteren. Ze vonden mij in den grooten stoel. Ik

[pagina 43]
[p. 43]

transpireerde verschrikkelijk en ik blies vervaarlijk.

Moeder greep haastig naar de wollen doeken. Zij begon met warme omslagen om mijn lijf.

Mijn broer belde een dokter op, die mij heel lang beluisterde, bekneedde en beklopte, en toen moest constateeren dat ik enkel maar dronken was.

Moeder giechelde daarop allergekst. Zij gaf den dokter z'n hoed, pakte hem bij een arm en zette hem op een nette doch vlugge manier de deur uit.

De jongens droegen mij naar boven. Moeder volgde met het geldkistje. Het werd voor hen een onrustige nacht door het herhaalde bellen van de klanten.

Om zes uur 's morgens hetzelfde liedje; de drukte begon van voren af aan. De roode-kruiswagens reden met een omweg naar de barakken, om de menschen niet telkens op te schrikken. Ik kwam pas tegen den middag beneden.

[pagina 44]
[p. 44]

Mijn broer riep tusschen den verkoop van twee litertjes door:

- Zeg, jij bent zoo dom nog niet! Hoewel ik toen nog niet wist, wat hij bedoelde, antwoordde ik:

- Als je dàt maar weet!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken