Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Algemeen letterkundig lexicon
Toon afbeeldingen van Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (5,01 MB)

Lexicon van de retorica (1,62 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,59 MB)

Lexicon van literaire genres (13,34 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,45 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,36 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)

XML (11,37 MB)

tekstbestand



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

retorische figuur

Etym: Gr. rètōr = redenaar; Lat. figura = gedaante, vorm, beeld.

Term uit de stijlleer en de retorica. Eigenlijk is retorische figuur een verzamelnaam voor een groot aantal stilistische kunstgrepen waardoor een tekst verfraaid kan worden (ornatus) in vergelijking met de ‘normale’ uitdrukkingswijze. Retorische figuren worden gebruikt in redevoeringen (rede) om het betoog op de gepaste wijze kracht bij te zetten, maar ze komen ook voor in andere genres en tekstsoorten zoals lyriek of drama, evenals in het dagelijks taalgebruik.

De verschillende figuren werden door de antieke retoriek besproken en geclassificeerd binnen het kader van de elocutio. Maar dergelijke indelingen zijn niet altijd eenduidig en bovendien werden in de loop der tijden verschillende retorische systemen uitgebouwd. Vaak gebruikt men de volgende driedeling:

•klankfiguren (basis: klank: fonetiek)
•woord- en zinfiguren (basis: woorden en vooral hun grammaticale schikking: syntaxis)
•gedachtefiguren (basis: inhoud, gedachten: semantiek).

Daarbij kan men vormen van beeldspraak (figuurlijk taalgebruik, troop-1) beschouwen als gedachtefiguren. Roman Jakobson beschreef de metafoor als een ‘figuur van identiteit’ (gelijkenis) en de metonymie als een ‘figuur van contiguïteit’ (nabijheid). Anderen zijn evenwel van oordeel dat het gebruik van de term ‘figuren’ voor deze zgn. tropen misleidend is: vanuit een beperkter opvatting van het begrip retorische figuur menen ze dat de tropen veeleer als een aparte categorie van stijlfiguren moeten worden behandeld omdat ze – in tegenstelling tot de retorische figuren – een verandering van betekenis bewerkstelligen. Maar de terminologische praktijk is allesbehalve duidelijk.

Lit: H. Lausberg, Handbuch der literarischen Rhetorik (1960), vooral par. 600 tot 910 • G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, 12 dln (1992-2015) # Les figures de rhétorique et leur actualité en linguistique, themanummer van Langue française (1994) • E. Schüttpelz, Figuren der Rede: zur Theorie der rhetorischen Figur (1996).

retoriek retorische vraag

thematisch veld:

Moderne stilistiek en taalkunde
Figuren en tropen: algemeen

Retorische procedés en stijlfiguren: de klassieke traditie
Gedachtefiguren: betrokkenheid
Woord- en zinfiguren: zinsbouw

Vorige Volgende