Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon–litotesEtym: Gr. eenvoud < litos = glad, sober. Stijlfiguur waarbij men schijnbaar iets verkleint of afzwakt om de zaak te bevestigen of te beklemtonen. Litotes wordt ook wel aangeduid met de Latijnse term extenuatio (= verdunning, verkleining). Doorgaans wordt zo'n afzwakking bewerkstelligd door ontkenning van het tegendeel. Zoals bij de hyperbool, maar dan in omgekeerde zin, is er een disproportie tussen de beschrijving en hetgeen beschreven wordt. De litotes wordt vaak aangewend met ironische bedoeling. Daarbij kan de hoorder zich baseren op signalen uit de context: moet hij de uiting als litotes opvatten of letterlijk? Bijv. ‘niet kwaad’ i.p.v. ‘zeer goed’; ‘hij zag er niet netjes uit na dat ongeval’ i.p.v. ‘hij was met bloed bedekt’. Zie ook understatement, eufemisme, antoniem, ironie. Lit: W. Berg, Uneigentliches Sprechen: zur Pragmatik und Semantik von Metapher, Metonymie, Litotes und rhetorischer Frage (1978) M. Hoffmann, Negatio contrarii: a study of Latin litotes (1987) G.Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 5 (2001), kol. 376-378.
|