Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Algemeen letterkundig lexicon
Toon afbeeldingen van Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (5,01 MB)

Lexicon van de retorica (1,62 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,59 MB)

Lexicon van literaire genres (13,34 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,45 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,36 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)

XML (11,37 MB)

tekstbestand



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

zang

In strikte zin duidt men hiermee een (gedeelte van een) tekst aan dat, evenals het lied, bedoeld is om gezongen te worden. In ruimere zin kan de term de betekenis hebben van gedicht, lyriek of strofe. In de renaissance werd de term soms ook gebruikt voor rei-1.

In renaissance en classicisme was het woord ‘zang’ een gebruikelijke aanduiding voor de afdeling van een groot (episch) werk. Die gebruikswijze vindt men tot in de 19de eeuw, getuige bijv. W. Bilderdijks De ondergang der eerste wareld (1820), verdeeld in vijf ‘zangen’. Een mengvorm vindt men in Zeeusche nachtegael (ed. Meertens & Verkruijsse, 1982), verdeeld in (1) ‘Minnesang’, (2) ‘Seden-sang’ en (3) ‘Hemel-sang’. In de 18de en 19de eeuw kwam het dikwijls voor dat dichters een van beide termen in titels van gedichten of van bundels gebruikten; men denke aan Zedelijke en stichtelijke gezangen (1704) van J. Luyken, Gezangen mijner jeugd (1782) van J. Bellamy of W. Bilderdijks Zangen van Ossian (1795-1805). Verder vindt men de term ‘zang’ in samenstellingen ter aanduiding van (sub)genres als beurtzang, herderszang (pastorale-1), tijdzang, visserszang e.a.

Een specifiek gebruik van het woord ‘gezang’ vindt men in de protestants-christelijke eredienst, waar de gezangen, naast de psalmen (psalm), het belangrijkste aandeel vormen van het kerklied.

Lit: K.Ph. Bernet Kempers e.a. (red.), Het Nederlands als muzische taal, jubileumaflevering van Gregoriusblad 90 (1966) 1 • L.P. Grijp, Van Hadewych tot Hazes (2002) • D. Karlin, The figure of the singer (2013).

zakencommentaar zangberg zie Helicon

thematisch veld:

Lyrische en poëtische genres
Algemene poëtische terminologie
Religieuze poëzie
Zangteksten en poëzie over muziek

Vorige Volgende