Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc
Afbeelding van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: WinterstucToon afbeelding van titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

XML (1.52 MB)

tekstbestand






Editeur

L.M.Fr. Daniëls



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

(1937)– Dirc van Delf–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Dat XV capittel is vanden seven ouderdoem ende tijt des menschen levens.

3 Dit sijn die seven ouderdom der menschen, dair hi doer 4 leeft mit veel lidens vervolt, ende dair na ymmer sterven 5 ende van daen sceidenmoet sijn gheest weder varenGa naar voetnoot5 tot Gode, 6 dien ghesent heeft, ende sijn lichaem weder comen inder aer-7den, daert of ghenomen is. Aldus so sluut aller menschen uut-

[pagina 68]
[p. 68]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

8 ganc, der coninghen ende der armen ende der riken, wise 9 ende dwase.

10Ga naar margenoot10-73Ga naar margenoot10-17Die eerste outheit is Infantia, dat is een zukelincGa naar voetnoot10 ende pro-11perliken ist in anderen lande ghehieten een barenGa naar voetnoot11. Dese out-12heit beghint vander gheboort an hent totter tijt, dat dat kint 13 spreken can. Dit is wel die iammerlieste outheit van allen, 14 dair hem een mensch in niet en bekent noch en vermach. MerGa naar voetnoot14 15 si is die puerste van leven in onnoselheit, omdat die mensch 16 niet wert broecachtich van leven, noch mit herten, mit monde 17 ende lichaem. Ende dese outheit duert ten seven jaren toe, 18 after welc beghint die mensch quaet te leren.

19Ga naar margenoot19-27Die ander is puericia, dat hiet kintscheit. Dese beghint van-20der tijt ondersceideliken sprekensGa naar voetnoot20 mit verkiesen der dinghen, 21 ende duert hent vijftien jaren toe. In welcker tijt beghint die 22 mensch ondersceit te leren ende verkiesen der dinghen te 23 nemen. Want die ziel werct dan anden beelden [14 b] die 24 den mensch dan intrecket den sinnen ende hout inder memo-25rien. Dat is reyn outheit. Mer die quaetheit en laetse die

[pagina 69]
[p. 69]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

26 mensche nu niet lange houden, als si wel na allen wesen 27 eyscht, mer si verwildert van quader gheselscap.

28Ga naar margenoot28-37Die derde is adolescencia, dat hiet ioncheit. Dese beghint 29 van vijftien iaren ende duert tot acht en twintich iaren. In 30 welcke outheit so is die mensche bequaem ghenoech te winnen 31 sijn ghelijc inder naturen ende after dese tijt so volcht ghe-32meenlic die mensch sijn wiltheit ende wert ontbonden tot 33 onsuverheden, dat grote scade is, want anders soude die men-34sche an sinen lichaem starc werden ende an sijnre zielen son-35derlinge wijs, dat hem die dieren souden lichtelic onderda-36nich wesen, quade menschen voor hem ontsien ende veel meer 37 wonders kennen dan hi nu doet.

38Ga naar margenoot38-45Die vierde is iuventus, dat hiet ioecht, manheit of vroem 39 van leven, ende beghint van XXVIII iaren tot vijftighen toe. 40 Ende dan so gaet hem die outheit an. In deser tijt nymt die 41 mensch sijn volstant des levens an lang ende an breed sijnre 42 lithmate. Ende want die luxurie dan seer ghematichtGa naar voetnoot42 is, so 43 wert die moet in anderen dinghen ghekeert als op const of 44 op eer, op goet, op vermoeghen. Ende dit is die outheit des 45 toorns ende der hoverdien ende wert mit veel onsaelde beroert.

46Ga naar margenoot46-55Die vijfte is senectus, dat hiet ouderdoem, ende beghint van

[pagina 70]
[p. 70]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

47 vijftich iaren ende duert tot acht ende tseventich iaren toe. In 48 deser outheit is dat bloet seer ghesonckenGa naar voetnoot48 ende beghint seer te 49 ebben ende te dunnen in lichaem ende in craften. Dese out-50heit is [14 c] seer onderdaen die ghiericheit, want si siet hem 51 nederdalen ende verliest den moet meer te winnen. Hi siet 52 hem veel te behoeven ende den sinen begheert hi veel after 53 te laten ende hier om so vallen hem of alle ander sonden, 54 mer die ghiericheit ende vracheit neemt hi an hem ende wast 55 hem anden ribben alse speck.

56Ga naar margenoot56-63Die seste is decrepita <aetas>, dat hiet die duttingeGa naar voetnoot56 of 57 ofganc des menschen, want hi dan in sijn verstaen ende craft 58 seer of nymt. Dese outheit beghint van LXXVIII iaren ende 59 duert als een menschen leven lanc hent in sinen doot toe. 60 Onder dese ouderdoem staet die quaetheit van miswanen of 61 misdunckenGa naar voetnoot60, want dese menschen hoir leven lanc veel quades 62 gesien hebben, ghehoort ende versocht. Hier om is hoir ziel 63 ghelijck eenre spinnen die vol onnuts arbeits is.

64Ga naar margenoot64-68Die sevende is mors, dat hiet die natuerlike doot, die bet 65 hietGa naar voetnoot64 <ende> is ghelijck enen slaep of ruste. Want alle die voir-66outheden sijn vol armoede en arbeits gheweest van kinde op.

[pagina 71]
[p. 71]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

67 Ende dese duert hent toe der ghemeenre verrisenis des ionx-68ten daghes. In desen staet gaet die mensch uut als een kaersse 69 ende sijnre ghedachtenGa naar voetnoot69 wert vergheten. Mer al die wijsheit 70 ende doecht voirt die ziel mit hoor heen. Dit is dat eynde alles 71 vleischs, daer alle minne ende haet, eer ende scande, guet 72 ende have als droem hene gaet. Wel hem, die die duecht dan 73 heeft bestaet.Ga naar voetnoot73

voetnoot5
gheest (ende) wedervaren. Stoett2 § 228: ende blijft weg tusschen 2 gecoördineerde zinnen.
[tekstkritische noot]8 CH wisen ende dwasen ontbr.
10 CH zoghelinc; GD zoeghelinck; B soegelinc.
11 B boren.
11 CGHDB ouder.
12 C want toe; GHD went to (HD toe); B thent.
16 H met... met.
18 CHB achter; GDA after.
margenoot10-73
Thomas van Cantimpré, De naturis rerum; Mr. Dirc volgt het laatste gedeelte van het eerste boek. De anatomia humani corporis (Hs. 710, U.B. Utrecht).
margenoot10-17
Infantia dicitur illa aetas in qua non loquitur puer. Infans enim dicitur quasi non fans. Haec aetas se extendit usque dum loqui possit. Haec est ceteris aetatibus purior quia nec ore contrahit corruptelam.
voetnoot10
zukelinc, niet bij Verdam; Franck-Van Wijk: zuigeling, sedert Kiliaan = mhd. sûgelinc. Verdam wijst op het gebruik van het onvolt. deelw. als znw.: ex ore lactentium = G. Groote: uut monde der sukender.
voetnoot11
baren, mhd. barn, osaks. barn, eng. barn = kind, eigenlijk: dracht.
voetnoot14
waarin de mensch zich zelf niet kent, noch tot iets in staat is.
margenoot19-27
Puericia est aetas a tempore quo loqui incipit puer... Haec aetas puerilis extenditur usque ad 15 annum... Proinde, ut dicit Aristoteles, virtutem discernendi vel ratiocinandi solus homo habet et hoc patet in puero... informat sensus secundum species ostensas foris et intus animae per memoriam praesentatas et impressas fortiter... Dicitur puer a puritate quae in paucissimis pueris manet usque ad statutum terminum puerilis aevi. Malicia enim supercrescit naturam in talibus.
voetnoot20
ondersceideliken sprekens: verstaanbaar spreken; of verstandig spreken.
[tekstkritische noot]33 B scande.
38 CHB joghet; GD joeghet.
42 CHB ghematicht; GD ghemachticht; A ghemachtich.
44 CH ander (lees: ouder).
margenoot28-37
Adolescentia a 15o anno incipit... currit usque ad 35um annum. (D.v.D.: ende duert tot acht en twintich iaren)... Hinc habilis homo fit ad generationem... Et heu, hinc frena laxantur luxuriae et libido dominata corporibus exhaurit virtutes naturales in miseris et tam cita fatigatione debilitat, ut cum robur corporis animique habere deberent...
margenoot38-45
Robur (D.v.D. juventus) a 35o anno incipit... currit usque ad 50um annum et inde incipit senium... Hinc enim perfectae staturae robur in latitudine, in longitudine accipit homo. Hinc paululum in homine libidine moderata, ad alia naturalis exercitia fortitudinis membra disponit... Ista aetas iracundiae et superbiae subjacet vitiis odiisque agitatur ac seditionibus.
voetnoot42
A: ghemachtich, lees ghematicht.
margenoot46-55
Senectus aetas quinta est et haec incipit a 50o anno... currit secundum modernos usque ad 70 um annum, secundum antiquos vero usque ad 80um annum (D.v.D.: tot acht ende tseventich jaren toe)... senectus, ut dicit Aristoteles, non est nisi paucitas sanguinis unde illi qui parum habent de sanguine cito senescunt. Hinc homo decrescere incipit, secundum. Plinium tam viribus quam corpore. Haec aetas subjacet vitio cupiditatis et haec ratio: quia se viderit ad occasum tendere per declivum aetatis et roboris, filiis qui post ipsum sunt, vitae necessaria aggregando provideat et suae simul post modicum decrepitae senectuti. Et notandum quod omnia vitia minuuntur in homine... exceptis cupiditate et tenacitate (ghiericheit ende vracheit).
[tekstkritische noot]47 CH in der ouder; GB in deser (B desen) ouder; D = A.
54 GH neemt (H neymt) an hem toe.
56 B decrepitus.
57 B verstant.
58 CGDB LXXX; HA LXXVIII.
63 G onnuttes.
64 B die bet hiet ende is ghelijc.
65 CGD voer ouder; HB voer oude.
voetnoot48
ghesoncken = verminderd; ebben = terugvloeien.
margenoot56-63
Decrepita aetas setta est et haec incipit a 70o anno... currit usque ad mortem... De crepita autem dicitur quia ex tunc minoratur homo et decrescit vigore sensus et ingenii...
Thomas v.C. schrijft aan dit levenstijdperk dezelfde ondeugden toe als aan het vorige: Est autem aetas ista subdita tenacitati et avaritiae, terwijl D.v.D. wijst op ‘die quaetheit van miswanen of misduncken’.
Unde dicitur in psalmo (89:9) Anni nostri sicut aranea meditabuntur. (onze jaren tobben voort als een spin).
voetnoot56
duttinge, niet bij Verdam, versuffen; decrepitus: afgeleefd zijn.
voetnoot60
miswanen of misduncken = argwanend en ergdenkend.
margenoot64-68
Septima aetas mors est... et ultra non protenditur vita mortalis sed illa exspectatur ultima resurgentium resurrectio quae sine ulla necessitate sempiterna vigebit.
voetnoot64
die bet hiet (B: ende) is ghelijck enen slaep.
[tekstkritische noot]68 B karse.
69 B ghedenckenis.
70 G eeynde alles vleyskes; H eynde alles vleysches.
71 CGHDB scande; A stande.
73 B bestadet.
2 CGH deser; DAB der.
11 CH sal; B noch overstaen sal.
14 CGHDB werelt nequam gheweest, d.i. scalck (G schalck).
voetnoot69
ghedachten i. pl. v. ghedenckenis; komt volgens Verdam slechts voor in de uitdrukking: mijn man saliger gedachten.
voetnoot73
bestaet (B: bestadet), beide vormen bekend als deelw. van bestaden, terwijl deelw. van bestaen = bestaen of bestanden: die de deugd beoefend heeft.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken