Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc
Afbeelding van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: WinterstucToon afbeelding van titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

XML (1.52 MB)

tekstbestand






Editeur

L.M.Fr. Daniëls



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

(1937)– Dirc van Delf–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Dat .XXVIII. capittel is vanden vierderhande sonden die wi biechten.

3Ga naar margenoot3-64Daer sijn vierehande manieren van sonden die wi sellen 4 biechten, als sonde der herten, sonde des monts, sonde der 5 wercken, sonde der versumenisse. Buten dese vier manier van 6 sonden ghien ander sonde en is, als wel wijst die priester in 7 Ga naar margenoot7-10sinen Confiteor, daer hi sprect aldus: Ic, sondaer, belye mi 8 gesondicht te hebben swairlic mit gedachten, mit spreken, mit 9 wercken, mit versumenis ende spreec groot daer of mijn 10 scout.

11Ga naar margenoot11-24Dit sijn die sonden des herten: quade gedacht, onsuver

[pagina 191]
[p. 191]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

12 lust, volboert in sonden, begheerte boser dinghen, verkeerde 13 wil, ontrou, ongelove, doere ghemoet van innichede, wanhoep, 14 mistroost, guetdunckenGa naar voetnoot14, vermetenheit, verdencken, enigher 15 dinck onheblikerGa naar voetnoot15 mynne, onordelike vrese, nijt, haet, toorn, 16 verbliden in yemants ongheluck, bedroeven in yemants wel-17varen, uutneminge der personen, versmadinge der armen, on-18gescicteGa naar voetnoot17 minne, boelscap, onheblike vroechde, onverduldi-19cheit, onlijdsaemheit, verdriet in gueden werken, gedenckGa naar voetnoot19 op 20 hoge staet, traecheit tot Gods dienst, gheveynsde heilicheit, 21 onverstandicheit, verkeerde syn, scaemt van gueden wercken, 22 ydel glorie, onstantafticheit, verhardicheit in sonden, ghieri-23cheit, wreetheit, versmadinge guets raets ende des ghelijcs 24 veel.

25Ga naar margenoot25-36Dit sijn die sonde des monts: lichtelic te zweren, meeneet 26 of verzweren, hoenspraeck, achterspraeck, die waerheit weder

[pagina 192]
[p. 192]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

27 te vechten, tegen sijn oversten, ouderen [41c] ende prelaten 28 te murmureren, ondachtelicGa naar voetnoot28 te spreken sijn gebet, logen, 29 smeken, lasteren, vloeken, beruchtenGa naar voetnoot29, kijven, dreygen, striden 30 iegen der waerheit, runekenGa naar voetnoot30, veseken, <twisten>, verraden, 31 valsche getuuch, quaden raet, weder-spraeck, onghehoorsami-32cheit, belachen, verkeren gueder wercken, dach te houdenGa naar voetnoot32 33 inder kerken, yemant tot toorn te reysen, berespen in een 34 ander dat hi selve doet, veel ydel, dwase spraec, waerlike 35 rymen ende dicht te segghen, roepen, voer heren quaet te 36 prisen, onrecht te verdadingen ende des ghelijcs veel.

37Ga naar margenoot37-50Dat sijn die sonden des wercks, als gulischeit, dronckenscap, 38 oncuuscheit, kercken roef, symonie, tovernye, vierbraeckGa naar voetnoot38,

[pagina 193]
[p. 193]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

39 lofte-braeck, <penitenciebraec>, sonder ynnicheit dat sacra-40ment tontfangen, yemant te scaden an guede of an eren of an 41 lyve, diefte, roef, woeker, voorcoop, onrechte scattinge, ende 42 tollen, boven sijnre macht yet te bestaen, ghewoente in son-43den, dansen, spelen, wildicheit te dryvenGa naar voetnoot43, die synne te mis-44bruken, stonde ende stedeGa naar voetnoot44 <an sonden> te soeken, hem sel-45ven tot sonden te reysen, becoringe voor te comenGa naar voetnoot45, yemant tot 46 sonden te trecken, nyeuheit van clederen te vinden, onduecht 47 op te brengenGa naar voetnoot46, na tquade te lusteren, overdaet ende overlastGa naar voetnoot47 48 yemant te doen, die hande van aelmis te sluten ende wesGa naar voetnoot48 men 49 mitten lidmate toe mach brengen. Dese ende anders veel der 50 ghelijck.

51Ga naar margenoot51-64Dit sijn die sonden der versumenis: van God niet te 52 dencken, hem niet te ontsien, hem van sijnre weldaet niet te 53 dancken, van [41d] sinen sonden ghien waerachtich berou te 54 dragen, totter genade Gods hem niet te bereiden, die ontfan-

[pagina 194]
[p. 194]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

55 gen genade niet te ghebruken, sinen wille den liefsten wille 56 Gods niet eendrachtich te maken, plichtingeGa naar voetnoot56 wercken ende 57 scout after te laten, sinen ouderen niet te eren, sinen staet niet 58 te houden, hem selven niet te kennen, sijn conscienci niet te 59 ondersoeken, dat woort Gods te versumen, die becoringe niet 60 weder te staen, op sijns even menschen geluck niet te ver-61bliden, misdaet niet te vergheven, gelove niet te houden, wel-62daet niet te dancken, oorlogeGa naar voetnoot62 niet te soenen, den domme niet 63 te leren, den wederspannich niet te stuerenGa naar voetnoot63, den bedroefden 64 niet te troosten ende deser ghelijck veel.

margenoot3-64
Comp. III, c. 30, 31, 32, 33.
margenoot7-10
Confiteor... quia peccavi nimis cogitatione, locutione, opere et omissione, mea culpa. D.v.D. haalt de Confiteor aan - een deel van het beurtgebed aan den voet des altaars - volgens den Dominicaanschen ritus.
margenoot11-24
Comp. III, c. 30: cogitatio, delectatio, consensus, desiderium mali, voluntas perversa, infidelitas (ontrou, onghelove), indevotio, praesumptio, timor male humilians, amor male accendens, suspicio, ira, invidia, odium, timere serviliter, exultatio in adversis proximi, contemptus pauperum vel peccatorum, personarum acceptio, perfidia, affectus parentum carnalis, inepta laetitia, seculi tristitia, impatientia, avaritia, superbia, perplexitas, obstinatio mali, taedium boni, acedia, inconstantia, poena paenitentiae, dolor quia non facit plus malum, hypocrisis, amor placendi, timor displicendi, verecundia de bono opere, amor privatus, sensus, singularis, ambitio dignitatum, vana gloria de bonis naturae, vel gratia, vel fortunae, verecundia de pauperibus amicis, contemptus admonitionum, immisericordia.
[tekstkritische noot]13 CGHDB dorre.
14 B verdrucken.
15 B onvroedelike.
16 B qualic varen; - B bedroeven in yemants welvaren ontbr.
17 CGHDB uutnemen d.p. (CG parsonen).
18 B boelscap ontbr.; - CH onduldicheit.
19 C ghedencken op hoghe staet na scaemt van goeden werken en vervolgens ydel glorie.
25 GH meenheet of versweren; I meeneet ocht v.; G h., afterspraeck; H h., achtersprake; I hoensprake ocht achtersprake.
26 I te wedervechtene.
voetnoot14
guetduncken: waanwijsheid, inbeelding.
voetnoot15
onhebliker: ongepaste.
voetnoot17
ongescicte: ongeregelde.
voetnoot19
gedenck (ambitio): streven (in deze bet. niet bij Verdam).
margenoot25-36
l.c., c. 31: (de peccatis oris) crebra juratio. perjurium, blasphemia, nomen Dei irreverenter assumere, veritatem impugnare, de mendacio et vanis alios instruere, contra Deum murmurare, irreverenter horas dicere, detractio, adulatio, mendacium, vituperium, maledictio, infamatio, contentio, comminatio, impugnatio veritatis agnitae, impugnatio charitatis fraternae, seminatio discordiae, proditio, falsum testimonium, mala consilia, derisio, contradictio obedientiae, invertere facta bona, in ecclesiis placitare, ad iram hominem provocare, reprehendere proximum in aliquo, quod ipse facis, vaniloquium, stultiloquium, proferre verba otiosa, vel superflua, vel curiosa, jactantia verborum, superflua politio, peccatorum defensio, clamor, risus, cachinnus, turpiloquium, lenocinium, cantare cantilenas saeculares, in cantu divino magis studere vocem frangere, quam devote psallere, murmurare, verba scurrilia proferre, in injusta causa advocare, malum commendare.
[tekstkritische noot]30 CGH twisten; D twisken; B twysten; A tusschen.
33 I yemende tot toren te reysene.
34 B wereltlike synnen; I weerlyc rijm ende dichte te segghene.
35 CGHI verheren; DAB voerheren.
voetnoot28
ondachtelic: verstrooid, zonder aandacht (in deze bet. niet bij Verdam).
voetnoot29
beruchten (infamatio): iemand in een slechten naam brengen.
voetnoot30
runeken (niet bij Verdam) oorblazen, evenals veseken: iemand iets influisteren ten nadeele van een ander; - tusschen: (seminatio discordiarum) vermoedelijk een verschrijving van twischen, dat volgens een gissing van Verdam VIII, 830 ‘verdeeld’ of ‘oneenig zijn’ beteekent, waarbij hij een plaats uit Sydrac. hs 4 c aanhaalt. Naast het foutieve tusschen van A heeft D: twisken; CGHB: twisten.
voetnoot32
dach houden: conferenties houden, besprekingen voeren. (placitare).
margenoot37-50
l.c. c. 32: (de peccatis operis) gula, luxuria, ebrietas, simonia, sortilegium, violatio dierum solemnium, sacrilegium, indigne communicare, votorum fractio, apostasia, dissolutio in divino officio, scandalizare suo malo exemplo, proximum corrumpere, laedere hominem vel in rebus, vel in persona, vel in fama, furtum, rapina, usura, deceptio, ludus, venditio justitiae, exactio indebita, telonea injusta, auscultare mala, joculatoribus dare, necessaria sibi subtrahere, superflua sumere, ultra vires proprias quiddam aggredi, consuetudo peccandi, recidivatio, simulatio, tenere officium, ad quod non sufficit, vel quod sine peccato non agitur, choreizare, novitatem invenire; majoribus rebellare, minores opprimere, delinquere visu, auditu, odoratu, gustu et tactu, lucta, osculis, muneribus, itineribus, nutibus, mendaciis, scripturis, circumstantias aggravantes omittere (quae sunt tempus, locus, modus, numerus, persona mora, scientia, aetas), tentationem praevenire, seipsum ad peccatum cogere.
voetnoot38
vierbraeck (niet bij Verdam): violatio dierum solemnium: schennis der feestdagen.
[tekstkritische noot]39 A penitenciebraec na loftebraec ontbr.
40 GGH of an sinen (G zinen) live.
44 CGH stonde ende stede an sonden (G zonden) te soeken (G sueken), A stede in stede.
47 CG overdaet ende overlast; HI o.e.o. te doen (I doene).
voetnoot43
wildicheit driven: losbandig zijn.
voetnoot44
in stede, lees: an sonden.
voetnoot45
becoringe voor te comen (tentationem praevenire): b. welwillend te bejegenen, aan te wakkeren (i. pl. v. ze te bestrijden).
voetnoot46
onduecht opbrengen: zedelijk kwaad invoeren, of: bevorderen.
voetnoot47
overdaet ende overlast: onbehoorlijkheid en kwelling.
voetnoot48
wes, gen. van wat, ook - vooral in Oostmnl - als nom. en acc. gebruikt van het betr. voornw.
margenoot51-64
l.c., c. 33: (de peccatis omissionis) de Deo non cogitare, ipsum non timere, vel amare, gratias de beneficiis non agerc, opera quae quis facit ad ipsum non referre, de peccatis, sicut debet, non dolere, ad gratiam recipiendam se non praeparare, gratia accepta non uti, nec eam servare, ad inspirationem divinam se non convertere, voluntatem suam voluntati divinae non conformare, ad orationes dicendas non attendere, orationes debitas omittere, ea ad quae tenetur es voto, vel praecepto, vel officio, negligere, communionem et confessionem semel in anno non expedire, parentes non honorare, seipsum non recognoscere et reprehendere conscientiam negligere, ecclesias et praedicationes fugere, tentationibus non resistere, paenitentias injunctas negligere aut negligenter facere, et quae statim facienda sunt differre, bonis proximi non gaudere et malis non condolere, injurias non remittere, fidem proximo non servare et beneficiis ejus non respondere, delinquentes non corripere, lites non sedare, ignorantes non instruere, afflictos non consolari, admonitionibus non acquiescere.
[tekstkritische noot]59 CGHB niet te wederstaen.
1 CHI van den sonden daer alleen die bisscop of afloost ende absolviert (I absolveert) of (I ocht) syn ghewaerde penitencier; G V.d.s.d.a.d.b. of absolviert ende sijn penitencier; DAB v.d.s.d. die bisscop of sijn penitencier of absolveert (D absolviert).
voetnoot56
plichtich: verplichte.
voetnoot62
oorloge (lites): oneenigheid, geschil niet te beslechten.
voetnoot63
stueren: op den rechten weg brengen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken