Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hannes Brinker of de zilveren schaatsen (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hannes Brinker of de zilveren schaatsen
Afbeelding van Hannes Brinker of de zilveren schaatsenToon afbeelding van titelpagina van Hannes Brinker of de zilveren schaatsen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.55 MB)

Scans (29.38 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrators

Maarten Oortwijn

Bert Bouman



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hannes Brinker of de zilveren schaatsen

(1970)–Margreet Bruijn, Mary Mapes Dodge–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Waterland wordt ... ijsland!

Wat Hannes voorspeld heeft en Geertje zo vurig hoopte, is gebeurd. De noordoostenwind is helemaal naar oost gedraaid en het is gaan vriezen, dagen en nachten achtereen. Soms ging de wind. wat liggen en leek hij wel te willen draaien, maar dan stak hij weer in alle hevigheid op en vroor het dat het kraakte. En nog voordat er een week om was, lagen de vaart en het Havenrak en alle sloten in Waterland dicht. En nu zwiert jong en oud op de schaats, tussen de vlakke landen door. En wie geen schaatsen heeft, of daarvoor nog te klein is, die heeft zeker wel een prik-

[pagina 11]
[p. 11]

slee en twee stokken met mooie punten eraan, om mee in het ijs te prikken. Wat gaat dat niet heerlijk, pik hier en pik daar, met beide stokken tegelijk en floep, daar schiet de slee vooruit. De een al vlugger dan de ander. Jij mij voorbij? Ik jou voorbij! Haal je me in? Ik haal jou weer in! En zo gaat het de lieve lange dag! Wie niets te werken heeft of niet naar school moet, is zeker wel ergens op het ijs te vinden. Een koude wind? Wie geeft daar nu om! Een kind van Waterland blijft niet thuis, maar bindt de schaatsen onder!

Niet alleen de bewoners van Waterland rijden daar nu over sloten en vaarten en plassen, nee, de mensen komen naar hier, van overal!

Dat gaat beter dan met de trekschuit! Kom, bind de schaatsen onder. De winter is begonnen! Zet de tentjes maar op het ijs en de vlaggen in top! En baanvegers, kom maar vlug met je bezems! Kijk, daar gaat al zo'n baanveger! Het is nog een jonge. Misschien vijftien of zestien jaar. Zie hem toch eens ijverig vegen. Het is of zijn leven ervan afhangt! Telkens kijkt hij rond en helpt maar waar hij kan. Zou hij zelf ook niet eens een baantje willen rijden, zo maar voor zijn plezier? Geen denken aan! Hij moet werken om de kost te verdienen. Evenals zijn zusje Geertje. Maar een feest is het, ook voor hen!

Daar waar de trekvaart Broek binnenkomt, wordt hij breder. Een klein haventje lijkt het, met sierlijke bochten en inhammen. Links liggen de grote koopmanshuizen, waar ook Trijntje Bakker woont, en rechts staat een hele rij vriendelijke, groen geverfde houten huisjes. Het ene springt wat naar voren, het andere staat wat achteraf. Daar woont de bakker, die zulke heerlijke duvekater bakken kan. Daar woont ook Ouwe Neel, met haar potten en pannen, zwavelstokken, grutterswaren en kruiden. En daar, tussen de bomen, staat het mooie kerkje met de spitse toren. Ja, er is veel moois en gezelligs te zien, daar aan het Havenrak en zeker op een winterse dag, wanneer er een dikke laag ijs op het water ligt.

 

In een tentje op het ijs zit Ouwe Neel en naast haar staat Geert-

[pagina 12]
[p. 12]

je. Ze hebben het erg druk allebei, want wie heeft er nu geen trek in wat warms of in een stevig stuk koek? Op een comfoor staat een grote kan met anijsmelk. Neel schenkt de ene kom na de andere vol. Geertje deelt uit. Het is lekker om telkens je handen even aan die kommen te verwarmen, en ook om heel even de pittige geur van de melk op te snuiven! Straks krijgt ze ook een kom vol heeft Neel beloofd, en een lange reep taai!

Kijk, daar gaat meester met de juffrouw. Wat ziet zij er deftig uit en wat zwieren ze samen mooi! Even vergeet Geertje haar klanten, om het zwierende paar vol bewondering na te kijken. Maar dan komt daar de dominee. Heel alleen, met zijn handen op de rug. Voor het tentje staat hij stil.

‘Welja Neel,’ zegt hij, ‘schenk mij maar eens in. En van Geertje krijg ik zeker wel een stuk koek? Tsjonge-jonge, wat een drukte!’

Even blijft hij daar staan, met zijn handen om de kom. Voorzichtig blaast hij en drinkt telkens met kleine slokjes. Dan geeft hij de kom weer aan Geertje en steekt de koek in zijn zak.

‘Neel schenkt toch altijd maar beste melk!’ prijst hij, terwijl hij wat geld in een bakje laat rollen. Daar rijdt hij weer heen, de vaart op, met de handen op z'n rug. En Neel schenkt maar en Geertje deelt rond. Dat gaat zo de hele middag. De klanten rijden af en aan. Bekenden uit Broek en Monnikendam. Uit Zuiderwoude, uit Zunderdorp. Overal komen ze vandaan. Ook vreemden uit de stad. Geertje kijkt haar ogen uit.

Eindelijk begint het wat rustiger te worden. Wie ver woont, gaat op huis aan. Wie in de buurt woont, blijft nog wat rijden. Daar komen Trijntje en Kees Bakker, en daar is Antje ook. Met z'n drieën zwieren ze over het ijs. Kees in het midden. Het is een mooi gezicht. Nu komen ze op het tentje af. Lachend blijven ze staan. Nee, ze komen niets kopen. Maar gaat Geertje soms een eindje mee?

‘Welja,’ zegt Neel. ‘Ga jij nu maar m'n kind! Dat zal je goed doen!’

Geertje schudt het hoofd. Nee, ze zal maar niet meegaan! Ze draait zich om, met haar rug naar die drie vrolijke schaatsenrijders.

[pagina 13]
[p. 13]


illustratie

Haar gezichtje staat plotseling verdrietig.

‘Nee,’ zegt ze nog eens, als Neel aandringt. ‘Ik ga straks sleetje rijden!’

En dan gaan ze alweer, die Trijntje, Ant en Kees. Nu achter elkaar. Geertje kijkt hen even na en zucht. Dan begint ze de lege kommen in een mand te pakken.

‘Zullen we maar opruimen, Neel?’

Neel knikt. Ze komt langzaam overeind. Ze is koud geworden en wat stijf. Ze buigt zich over de grote kan en knikt tevreden. Dan schenkt ze nog drie kommen vol tot aan de rand. De kan is nu helemaal leeg. Uit een grote trommel zoekt ze drie lange stukken taai. Naast elke kom legt ze er één.

‘Kom, kind,’ zegt ze dan. ‘We zouden onszelf vergeten. En on-

[pagina 14]
[p. 14]

ze baanveger heeft ook wel wat verdiend! Kijk eens aan, daar is hij al!’

Met de bezem over zijn schouder komt Hannes juist aangelopen. En terwijl de schemer begint te vallen en de ene schaatsenrijder na de ander naar huis terugkeert, drinken Hannes en Geertje, heel tevreden en voldaan, met Ouwe Neel de laatste kommen melk. Dan wordt alles naar het huisje van Neel gebracht.

‘Morgen komt er weer een dag!’ zegt Neel. ‘En welbedankt!’

 

De maan staat helder aan de hemel als Hannes met Geertje op haar slee achter hem aan, naar huis loopt. Het was een mooie dag. Ook voor de jonge baanveger, en voor het kleine koopvrouwtje uit de ijstent! En thuis wacht moeder met een warm maal.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken