Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wajono (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wajono
Afbeelding van WajonoToon afbeelding van titelpagina van Wajono

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.67 MB)

Scans (15.63 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wajono

(1969)–Thea Doelwijt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

[IX]

- Ik ben niet eens een half mens, ik ben een kwart. Oma was te oud en te doof en te blind om een gewoon gesprek mee te beginnen. Het ging allemaal met horten en stoten.

- Oma, dit is Wajono, een vriend van mij, schreeuwde Joyce.

Oma probeerde altijd Nederlands te praten voor Joyce.

- Dag meneer, groette ze beleefd.

Ze was even stil.

Joyce wist wat er zou komen.

- Ik dacht dat je weg was.

- Waar zou ik moeten gaan?

- Naar Holland. Ik was al boos dat je me niet meegenomen had.

- Holland is koud, hoor.

- Toch zou ik willen gaan. Om je papa te zien. Als ik nog goed kon lopen, zou ik er naar toe lopen.

Oma had nog steeds gevoel voor humor.

Ze lachte.

- Maar mijn benen willen niet meer. Als ik niet oppas, donder ik. Kijk hoe ik loop.

Ze deed enkele onzekere stappen in de kleine kamer.

- Ik zwaai maar raak, zei ze. Benen tien procent, ogen vijf procent, neus en oren nul procent. Beter ging ik dood...

Dat was altijd een moeilijk moment.

- Kom nou, oma, je moet nog honderd worden.

Oma keek bedenkelijk.

Stilte.

Opeens. - Hoe is het met Ingrid?

Dat was ook één van de grapjes. Ingrid zat al een jaar in Holland.

Oma grinnikte. - Kijk hoe ik in de war ben, ik dacht dat je in Holland was.

[pagina 50]
[p. 50]

Ze keek naar Wajono. - Is die meneer ook van Holland?

- Hij is van hier, oma. Hij is een Indiaan.

Oma knikte en gaf haar bril een duw. - Die bril is niets waard. Ik wil naar de winkel gaan om een andere bril te kopen, maar niemand wil me brengen.

- Die bril is goed, schreeuwde Joyce. Het is de beste die er te krijgen is.

Stilte.

- Weet je waar ik een nieuw hoofd kan kopen? Volgende grapje.

- Ik wil naar het abattoir gaan.

De neefjes schreeuwden dan altijd, dat oma met de kop van een koe zou thuis komen.

Joyce wenkte naar Wajono.

Ze stond op en zei: - Oma, ik moet weggaan, maar ik kom gauw terug.

Oma stond ook op. - Wacht even, ik ga je iets meegeven. Maar je moet het aan niemand zeggen, hoor.

 

Op straat zei Joyce tegen Wajono: - Dat was oma. Ik hou van haar, maar ze is een probleem. Ik kan niets voor haar doen.

- Wat zou je willen doen?

- Ach, ik weet niet. Soms ga ik haar halen en dan blijft ze een hele dag bij me. Dat vindt ze heerlijk. Ze wast af en ze werkt een beetje in de tuin. Dan heeft ze iets te doen. Oma kan maar niet accepteren, dat ze oud is en zich niet meer nuttig kan maken. Ik hou m'n hart vast als ze een houwer neemt en het erf opgaat. Maar ze is eigenwijs, ze weet ermee om te gaan, zegt ze. De verveling van de oude dag is het ergste. Oma zegt het zelf: Ik zit en ik zit. Soms doet ze het voor: handen in de schoot, ik word stijf, ik sta op, ik loop, mijn benen kraken, dan ga ik maar een beetje liggen, ik lig, ik kan niet

[pagina 51]
[p. 51]

slapen, ik kan nooit slapen, ik sta op...

- Bij ons zijn de ouden de wijzen, zei Wajono. Ze worden overal bij gehaald, ze geven raad.

- Bij ons zijn ze overbodig, niemand heeft tijd voor ze. Ze zijn een last. In Holland wordt wel iets voor ze gedaan, daar zijn tehuizen, waar ze goed verzorgd worden, alle aandacht krijgen. In Holland is daar geld voor. Hier zijn we al blij, als we ze een dak boven hun hoofd kunnen geven.

- En zij? Wajono wees naar de oude mensen, zittend, sommigen liggend op de stoepen. Een man met dode benen stak zijn grauwe hand uit.

Joyce haalde haar schouders op. - Sommigen zitten er omdat ze niets anders te doen hebben. Sommigen bedelen, misschien omdat ze honger hebben, misschien hebben ze alleen maar trek in tabak, in sopi.

- Waar zijn hun kinderen?

- Ja, waar zijn hun kinderen? Dood? In Holland? Of misschien hebben ze nooit kinderen gehad. Ik weet het niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken