Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Refreinenbundel (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Refreinenbundel
Afbeelding van RefreinenbundelToon afbeelding van titelpagina van Refreinenbundel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.08 MB)

Scans (7.35 MB)

XML (0.94 MB)

tekstbestand






Editeur

C. Kruyskamp



Genre

poëzie

Subgenre

refreinen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Refreinenbundel

(1940)–Jan van Doesborch–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Ga naar margenoot+ [XV] Refreyn

 
AL waer ic Karolus magnus van machte,
 
van elcken verheuen, die grootste gheachte;
 
al had ic al den schat die ic mocht begeeren,
 
ghesont, weluarende, eedel van geslachte,
5[regelnummer]
en dat mi elckerlijc solaes bi brachte, Ga naar eindvs. 5
 
tis al niet moet ic wat liefs ontberen,
[pagina 38]
[p. 38]
 
want tderuen van lieue alle vruecht can weeren,
 
thooft moet sweeren duer sulc gheneeren, Ga naar eindvs. 8
 
oorcont den gheenen diet oyt gheproeft heeft; Ga naar eindvs. 9
10[regelnummer]
therte schijnt duersteken met duysent speeren,
 
tmach hem wel deeren die dbloet moet verteeren
 
duert deruen van lieue dat menighen bedroeft heeft,
 
tderuen van lieue is souter dan brijne. Ga naar eindvs. 13
 
om dat mi liefs deruen ooc qualic getooft heeft, Ga naar eindvs. 14
15[regelnummer]
so mach ic wel seggen met droeuen schijne: Ga naar eindvs. 15
 
liefs deruen is grote pijne.
 
 
 
Al mochtick houeren, eeten of drincken,
 
al waerder alle vruecht diemen mocht bedincken,
 
tamboreynen, velen, herpen en luten,
20[regelnummer]
gheen speelen en machmen in dooren clincken,
 
Ga naar margenoot+ mer alle ghenuechte die dunct mi stincken,
 
wt mi en can gheen blijdtschap spruten.
 
tderuen van lieue doet mi therte sluten,
 
vruecht blijfter buten. al hoordic wten
25[regelnummer]
constige woordekens van rethoriken soet,
 
refreynen, baladen oft ander cluten, Ga naar eindvs. 26
 
ic bliue in muten, ten baet gheen fluten Ga naar eindvs. 27
 
oft sueten sanc der eedeler musiken goet:
 
liefs deruen na lief altijt om kiken doet,
30[regelnummer]
want tis quaet langhe van lieue te sijne.
 
duert deruen van lieue therte beswiken moet,
 
dus seggic noch eens te desen termijne:
 
want liefs deruen is grote pijne. Ga naar eindvs. 33
 
 
 
Al ben ic bi geselscap lustich int aenscouwen
[pagina 39]
[p. 39]
35[regelnummer]
daer vruecht hantieren mannen en vrouwen,
 
altesamen en achtticx niet een haer.
 
al mach ic van buten tghelaet me houwen,
 
van binnen is mi therte vol rouwen,
 
och, wat liefs te deruen is alte swaer.
40[regelnummer]
elc dach verwaer schijnt meer dan .m. iaer
 
wanneer dalderliefste moet absent sijn;
 
therte heeft anxt, vrese en vaer
 
Ga naar margenoot+ voor sijn liefste paer, daer haket naer,
 
altijt sout geerne sijnen lieue omtrent sijn.
45[regelnummer]
als twee herten vol liefden gheprent sijn,
 
eendrachtelic treckende altijt een lijne,
 
tsceyden van desen moet wel groot torment zijn,
 
bitter als galle vol van fenijne,
 
want liefs deruen is grote pijne.
 
 
50[regelnummer]
Want liefs deruen, gheen meerder verdriet,
 
ic weet bi mi seluen wat mi is geschiet, Ga naar eindvs. 51
 
dus deruic te stouter tvonnisse gheuen. Ga naar eindvs. 52
 
wat vruechden ter werelt men hoort oft siet,
 
die wat liefs moet deruen en achtes al niet,
55[regelnummer]
gheen genuechte en can daer aencleuen
 
mer alle blijdtschap wert van hem verdreuen,
 
suchten en beuen is al sijn leuen;
 
al lacht den mont, die sinnen inwendich trueren.
[pagina 40]
[p. 40]
 
alsser een bouen al is verheuen
60[regelnummer]
int herte ghescreuen, ic hebt beseuen,
 
duert deruen van dien wilt therte van binnen schueren,
 
altijt beslutende druc binnen dueren.
 
hier teghen en is raet noch medecijne;
 
al mochtmen na wat nieus om gewinnen spueren,
65[regelnummer]
Ga naar margenoot+ twaer onmogelic, dus seg ic ten fijne:
 
want liefs deruen is groote pijne.

[twee houtsneden naast elkaar]

 
Princesse
 
Wat liefs te deruen is grote pijne,
 
al diet gesmaect hebben weetent wel,
 
si en deruen voorder daer niet na vraghen,
70[regelnummer]
Ga naar margenoot+ het is een siecte seer wreet en fel.
 
al en had ic ooc gheen lijden el
 
och tderuen van lieue moet mi mishagen,
 
tis een plaghe quaet bouen alle plaghen,
 
seer swaer om draghen,
75[regelnummer]
een bitter knaghen,
 
swaermoedich van geeste, waermen geseten is,
[pagina 41]
[p. 41]
 
want liefs deruen doet alle vruecht veriaghen,
 
ic derfs wel ghewaghen,
 
roepen en claghen,
80[regelnummer]
om deruen van lieue dicwil ghecreten is.
 
duerwont ist herte dat vol drucs gemeten is,
 
en ten vraecht na spise, noch coeuer van wijne; Ga naar eindvs. 82
 
rueck, smake, appetijt, al tsamen versleten is.
 
ghi en behoeft hier toe gheen grote doctrine Ga naar eindvs. 84
85[regelnummer]
want liefs deruen is grote pijne.
[tekstkritische noot]1. ic, ABN.: ic als; machte: crachte, v. machte.
4. ghesont, ABN.: ghesonde.
5. ABN.: Dat mij elck solaes dede bij dage, bij nachte. De var. ald. komt overeen met onzen tekst.

margenoot+
[f. 28 r°]
eindvs. 5
solaes bi brachte: vreugde, genot verschafte.
[tekstkritische noot]8. ABN. na moet: mi; sulc zelcken.
9. oyt, ABN.: ooc.
11. die dbloet, ABN.: Zijn bloedt, v. Die zijn.
14. getooft, ABN. en HA.: getoeft.
15. schijne, ABN.: aenschijne.
16. Liefs, ABN.: wat liefs te (evenzoo in de volgg. stokregels).
17. of, ABN.: ende.
19. tamb., ABN.: Tamboeren.
20. speelen, ABN.: spel.
22. spruten, ABN.: gespruten.
25. van, ABN.: der, v van.
27. bliue, ABN.: bleve.
34. ben, ABN.: waer; lustich enz.: genoodt uut trouwen. De var. komt overeen met onzen tekst.
eindvs. 8
sweeren: pijn doen. - gheneeren: beleven, doorstaan.
eindvs. 9
oorcont: getuige; vgl. V, 29.
eindvs. 13
souter dan brijne: vgl. XIII, 25 en nog S. XIX, 20; CCIII, 33; ABN. XLVIII, e, 14.
eindvs. 14
getooft (lees: getoeft): eig. onthaald; vgl. ABN. XXXVII, a, 3; LXIX, b, 15 (beide in verb. met ‘qualijc’); XLVIII, b, 5 (eig.).
eindvs. 15
schijne: aanschijn, gelaat.
margenoot+
[f. 28 v°]
eindvs. 26
cluten: hier als zeer algemeene term: stukken, gedichten.
eindvs. 27
in muten: vgl. XII, 21; XIV, 3.
eindvs. 33
want: ABN. heeft in alle strophen wat, hetwelk wel de juiste lezing zal zijn; zie ook vs. 67 bij ons, dat den stok herhaalt (tegenover vs. 50).
[tekstkritische noot]37. me, HA.: inne.
38. ABN.: Mijn herte moet alle solaes verspouwen; var.: als onze tekst.
40. elc, ABN.: Elcken; m: een.
42. ABN. na heeft: dagelijcx.
43. daer, ABN.: En daer.
45. vol, ABN.: beyde vol.
47-48. De var. v. ABN. komt overeen met onzen tekst; in den tekst: Geen meerder vruecht en mach onder tfirmament zijn; Maer alsmer moet scheyden, wee van den venijne.
50-51. Als voren, alleen bij ABN. var. Wat voor Want; tekst: Liefs derven doet somtijds veel nachten waken; Ic weet bij mij zelven van deser saken.
53-54. Als voren; en achtes, ABN var.: achtet; tekst: Geen spijse ter weereldt en dunckt hem smaken. Die wat liefs moet derven, crijgt mager caken.
55. gheen, ABN.: Want geen, var. geen.
56. mer bij ABN. alleen in de var.
57. ABN. begint met Maer; niet i/d var.
margenoot+
[f. 29 r°]
eindvs. 51
wat: lees wsch. want.
eindvs. 52
dus mag ik er te beslister over oordeelen.
[tekstkritische noot]59. ABN. na is: hooghst.
60. Komt overeen met ABN. var.; hebt: hebt wel; tekst: Int herte bleven Zoo vaste gescreven.
61. binnen, ABN.: minnen.
64. ABN. na om: troosts.
67. ABN.: Prince, wat liefs te derven en es vrij geen spel; var.: - es groot ghequel.
68. wel, ABN.: ooc wel.
69. ABN.: Niet voorder en derven zij daer na vragen.
70. ABN.: Noeyt siecte en was zoo wreedt oft soo fel.
71. had ic ooc, ABN.: vontmen ter weereldt.
72-81. ABN.:
 
Zoo waert noch zwaer genoech om verdragen.
 
Liever zoudemen derven vrienden en magen
 
Al tgoet liever wagen.*) [*)var. Liefs derven doet alle vruecht veriaghen; Aenhoordt mijn ghewaghen:]
 
Roepen en clagen,
 
Versuchten es dlieken, waermen geseten es
 
Tes een plage, die gaet boven alle plagen,
 
Noeyt meerder meshagen,
 
Een bitter cnagen,
 
Vvant alle voorleden solaes vergeten es.
margenoot+
[f. 29 v°]
margenoot+
[f. 30 r°]
[tekstkritische noot]82. en ten vraecht, ABN: Niet vragende; noch: oft.
83. ABN.: Och ic segge noch eens, want claer om weten es.
84. ghi en behoeft, ABN.: behoevende.
eindvs. 82
coeuer: voorraad, overvloed.
eindvs. 84
doctrine: (geleerd) betoog.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken