Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dagen van honger en ellende (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dagen van honger en ellende
Afbeelding van Dagen van honger en ellendeToon afbeelding van titelpagina van Dagen van honger en ellende

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

Scans (5.04 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Vertaler

Anna van Gogh-Kaulbach



Genre

proza

Subgenre

roman
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dagen van honger en ellende

(1915)–Neel Doff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 102]
[p. 102]

Ik ga uit mijn dienst

Zoodra ik in 't slop kwam, hoorde ik de stemmen van mijn familie, die in koor psalmen zongen.

Een gevoel van welbehagen kwam over mij. Ik verhaastte mijn stap en stoof als een wervelwind bij ons binnen. 't Gezang eindigde in een krijsch.

‘Wat, ben jij daar?’

‘Ja.’

‘Ben je uit je dienst geloopen?’

‘Ja.’

‘Bientje!’ lispelde één van mijn kleine broertjes en stak zijn knuistjes naar mij uit.

Ik nam hem op mijn arm.

‘Klaasje, Klaasje, ik ben terug!’

‘En ik dacht, dat je zoo goed te eten kreeg in je dienst,’ zei vader. ‘Als je goed eten krijgt, moet je veel verdragen. Wij waren aan 't zingen om den honger te vergeten en je ziet, de lamp gaat uit bij gebrek aan olie.’

‘Dat wist ik allemaal en toch ben ik terug gekomen. De eerste dagen was ik uitgehongerd en likte alle schotels af met mijn tong; ik kon niet genoeg krijgen. Maar nu! ik ben geen bedelaarster, dus ik wil niet eten, wat zij overlaten. Ik heb gezien, dat ze aardappels van hun bord weer op den schotel legden; dat was voor ons en ze gaven ons boterhammen, waar ze eerst in gebeten hadden. Nou en als ik werk, verkies ik niet zóó behandeld te worden. Ik kan nog begrijpen,

[pagina 103]
[p. 103]

dat ze ons niets gaven van hun peperkoek of hun lekkere leverbeuling en andere heerlijkheden, die ze voor je neus opeten, zonder er je ooit iets van mee te deelen. Goed! maar ik wil niet, dat mijn boterhammen op hun borden hebben geslingerd.’

‘Je vergat den honger, dien je hier hebt geleden.’

‘Nee vader, maar als je werkt, is 't niet hetzelfde als dat je iets uit liefdadigheid krijgt.’

‘Je bent ondankbaar, kleintje; je at 't brood van je meesters en je was niet tevreden.’

‘O nee, ik at het brood van mijn werk en niet het hunne. Net als de werkvrouw, die stond te grienen omdat ze voor anderen moest werken. Ik zeg tegen haar: ‘Werk jij voor anderen? Ik niet; ik werk om mijn brood te verdienen. Denk je, dat ik voor die uitzuigster een emmer van zijn plaats zou zetten als ze mij niet betaalde? geen sprake van! Dus ik werk om mijn brood te verdienen; hoe beter ik werk, hoe beter ik behandeld moet worden en ik werk zoo goed ik kan.

Ik had de juffrouw gewaarschuwd en toen ze ons vanavond weer aardappelen gaf, waar mee geknoeid was, ben ik weggeloopen zonder te willen eten.’

‘En nou kan je naar bed gaan zonder avondeten en opstaan zonder ontbijt. 't Is niet te gelooven: eten te hebben en nog niet tevreden te zijn.’

‘God vader! ik ga toch niet de potten van dat leelijke ouwe mensch leegen en nog dank je zeggen op den koop toe. Ik werk, zij betaalt me: wij zijn quitte, maar ik wil niet betaald worden met afval.’

‘Dat is 't nieuwe geslacht, dat zoo spreekt; wij dachten niet aan zoo iets.’

Ik haalde de schouders op en ging met 't kleintje op mijn schoot zitten.

[pagina 104]
[p. 104]

De kat sprong op mijn nek en bleef er liggen; het kleintje viel in slaap. Na een half uur steeg het bloed mij naar 't hoofd door het inademen van de verpeste lucht in ons krot, maar toch trilde ik van geluk, weer bij de mijnen te zijn.

Ik ontwikkelde mij en begon volkomen aan mijn ouders te ontgroeien.

Ik had geen onderwijs gehad; maar van mijn zevende jaar af, toen ik had leeren lezen, verslond ik met hartstocht elk geschrift, dat mij in handen kwam. In 1870 las ik op weg naar school van a tot z de oorlogsbulletins, die voor de winkelramen hingen en die moordgeschiedenissen vervolgden mij zóó, dat ik mijn aandacht niet meer bij de lessen kon houden. Ik had de heele zaak Tropmann gevolgd in de couranten, die schots en scheef op de reclamemuren in Amsterdam waren geplakt; zóó heb ik heele feuilletons gelezen.

Maar mijn gevoeligheid voor indrukken was vooral gerijpt door de armoede, die ons dwong, sluw te zijn om crediet te hebben, daar wij al de kwellingen ondergingen van huishuur, die niet betaald kon worden en de schande, dat de crediteuren ons kwamen uitschelden, zoodat de buren te hoop liepen. Allerlei ondergane smaad had zich in mijn herinnering gegrift, zooals die van de woekeraarster, die het geld had gehouden, bespaard op den honger van onze kinderen en ons de kleeren, die wij in kwamen lossen, niet terug had gegeven.

Dat alles had een vreemde samengesteldheid aan mijn karakter gegeven; in mij leefde een groote, natuurlijke reinheid naast een teergevoeligheid en een levensinzicht, die boven mijn jaren uitgingen. Ik was

[pagina 105]
[p. 105]

voor alle werk te vinden, maar onhandelbaar tegenover iets, dat mij onrecht toescheen. Ik was buigzaam en tegelijk koppig, wat door mijn vlucht van vanavond bewezen werd.

De lamp ging steeds lager branden; wij gingen naar bed, mijn ouders in de eenige bedsteê, de negen kinderen op stroozakken op den vloer.

Toen ik er mij op mijn beurt op uitstrekte, voelde ik de lichte duizeling, die altijd over mij kwam, als ik op den grond ging liggen.

Ik drukte Klaasjes kleine billetjes in mijn schoot en sliep in, gelukkig, nu ik dat kleine geliefde wezentje tegen mij aan voelde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken