Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De jonge Hollander en andere tafereelen voor de jeugd (1834)

Informatie terzijde

Titelpagina van De jonge Hollander en andere tafereelen voor de jeugd
Afbeelding van De jonge Hollander en andere tafereelen voor de jeugdToon afbeelding van titelpagina van De jonge Hollander en andere tafereelen voor de jeugd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.41 MB)

ebook (3.75 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De jonge Hollander en andere tafereelen voor de jeugd

(1834)–Catharina Maria Dóll Egges–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]

De gevolgen der opvoeding naar de wereld.

Bij eene vriendin een bezoek afleggende, ontmoette ik aldaar eene jonge juffer, welke door de vrouw des huizes werd gevraagd: ‘wel hebt gij u op uw zomerreisje, zoo veel vermaakt, als gij verwachtte, gij hadt geen schooner weder kunnen treffen. - ‘Lieve Mevrouw,’ antwoordde het juffertje, ‘de zon was zoo heet, dat ik met mijn voile over den hoed toch niet kon wandelen; het gezigt over de bloeijende korenvelden, zeide men, was brillant, doch ik kon mij daarom toch niet laten verschroeijen en met een gelaat te huis komen, als eene Heidensche waarzegster, of, daar elk eenen kleinen stroohoed draagt mij in eene groote kales verbergen, ook vond ik het in H... heel naar, men zag bij de lieden daar gelogeerd, meest die zwak, of om de podegra, of om kinderen die sukkelend waren, den hoogen en droogen grond verkozen, boschrijke plaat-

[pagina 58]
[p. 58]

sen, waar men in de schaduw wandelt, kan ik ook niet zeggen, dat naar mijn' smaak zijn; ik wordt daar altoos treurig en naar; het Haagsche Bosch, dat is wat anders, dat wordt drok bezocht, men ontmoet daar de elegante wereld, en men kan zijne nieuwsgierigheid voldoen, door de afwisseling van de kleeding der dames en heeren. Naauwelijks was ik met mama tot onze vreugd weder in de stad, toen mijne tante te B... ziek werd; mama raadde mij, naar tante te gaan, wijl ik haar petekind ben, daar zat ik nu als tusschen de duinen begraven, de goede vrouw klaagde over hare kwalen en zwakheid, van den morgen tot den avond en ik ben het zieken oppassen niet gewoon, Mevrouw, bij ons doen dit de dienstboden; tante animeerde mij wel om de frissche lucht te genieten en met hare huishoudster te gaan wandelen, maar het was te B... zoo eenzaam, als in den herfst; alle dames en heeren waren naar den Haag, dus maakte ik vergeefs toilet, ook behaagde mij de gewoonte niet, om vroeg naar bed te gaan en vroeg op te staan; ik verheugde mij, toen tante weer beter was, en ik weer naar de stad kon trekken.

Den eersten zondag zag ik reeds dat de modes weêr voor nieuwe hadden plaats gemaakt; men zegt dat de naauwe mouwen weder in de mode zullen komen; dat zou jammer zijn: de vorm van

[pagina 59]
[p. 59]

den arm wordt nu door de wijde mouwen niet zoo zigtbaar en niet alle meisjes zijn hierin even bevallig. Wat het logeren te H... betreft, Mevrouw, aldaar is men van veel gepriveerd van hetgeen men te huis à son aise gewoon is: het vroeg uitrijden en laat te huis komen, het getrappel der paarden, maakte ons wakker; wij vonden de bedden minder zacht en naauwelijks een tapijt op de slaapkamer, ook het middag en avondmaal niet zoo als bij ons: neen ik vind een zomerreisje alleen aardig, voor jong gehuwden, zoo als karolina met haren jongen echtgenoot, die hebben met hunne brillante equipage, een' fraaijen tour gedaan.

Aldus ging dit wuft juffertje verder voort, alles door elkander pratende, en, dewijl zij nog eene visite moest doen, nam zij vlugtig afscheid van de dame des huizes; wierp mij in het voorbijgaan een' knik toe, wijl ik bejaard en ouderwets gekleed was, en vertrok. Vermoeid van haar gesnap te hebben aangehoord, vraagde Mevrouw mij: ‘hoe oud denkt gij dat dit juffertje is?’ - ‘Achttien jaar,’ antwoordde ik. ‘Zij is slechts vijftien jaar en behoort onder die groote kinderen, die door de moeders worden bedorven en alles zeggen, beoordeelen en bijwonen wat voor hunne jaren niet past, ten blijk van dwaasheid harer Mama: zij gaf haar eene fransche gouvernante.

[pagina 60]
[p. 60]

Hare Mama, eene rijke weduwe, is eene vrouw naar de wereld, waar zij hare dochter te vroeg inleidde. Het juffertje kan dus noch huishoudelijk, noch gevoelig, noch aandachtig in de kerk zijn, wijl hare gouvernante haar dit inprentte; Mama is hier even vreemd van, hare dochter leest ook nooit een zedelijk boek, en vergeet door hare ligtzinnigheid de achting voor lieden van jaren; onbestendig in de vriendschap, bezoekt zij hare kennissen om na te volgen hetgeen haar bevallig kleedt; jonge zottinnetjes, even ijdel als zij, schertsen ten haren koste, zoodra zij vertrokken is. Brave juffers, aan welke beginselen van deugd en zedelijkheid door hare opvoeding werden ingeboezemd, door achtingwaardige ouders, beklagen, doch ontwijken haar. Dat zij mij nu en dan bezoekt, ben ik verschuldigd aan vele jonge lieden, die ik van tijd tot tijd bij mij zie. Zoo hare Mama het mij niet ten kwade duidde, dan zoude ik door vriendelijke en ernstige vermaningen haar pogen te verbeteren. Hoe ongelukkig zou zij zijn, als zij hare moeder, en rijkdom eens verloor, of haar bevallig uiterlijk door droefheid of ziekte verminderde. Behoudt zij hare fortuin en treedt in het huwelijk, dan maakt zij haren echtgenoot ongelukkig, of wordt dit door een ligtzinnig man, die haar om dien rijkdom tot ega vroeg.

[pagina 61]
[p. 61]

Dit is zeker, dat zij in verveling en lusteloosheid haar leven zal verkwijnen, éér de herfst daarvan is genaderd. - Hetgeen deze mijne vriendin in 't karakter van deze juffer had opgemerkt en van haar voorspelde, was ten blijk harer goede beginselen en menschenkennis.

Lieve jonge juffers: zoudt gij dit meisje wel tot uw voorbeeld of vriendin verkiezen?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken