Karakters uit den aanzienlijken en burgerstand
(1830)–Catharina Maria Dóll Egges–
[pagina 25]
| |
Dezelfde aan dezelfde.Digtbosch, Mei. Gisteren morgen had Mevrouw, gedurende ons gesprek aan het ontbijt, bij mij weder elken ongunstigen indruk omtrent haar karakter verdreven; doch eer ik de kamer verliet, zeide zij met eene vrolijke houding, op een lagchenden toon: ‘Apropos, lieve emma! onze kring zal verwijd worden. Ik verwacht vlierbosch met zijne goede zuster bij mij; geloof mij, het eenvormige der hartelijke verkeering zal door dezen geestigen bol een nieuw leven erlangen; wij zullen dan ook eens een Kleefsch reisje doen. Afwisseling is de ziel van het genot! wat zegt gij emma?’ Ik. Ik ben dankbaar voor uwe oplettendheid, Mevrouw! maar verzeker u, dat ik het bijzijn van den heer vlierbosch niet behoef, om hier afwisseling te genieten. Ook is het mijn voornemen, om binnen veertien dagen naar mijne tante te vertrekken. Mevrouw. Juist tegen dien tijd, verwacht ik mijne vrienden; maar gij deelt mij uw voornemen zoo stellig en op zulk eenen koelen toon mede. Waarlijk, Juffer emma! ik verzeker u, dat de omgang met den heer vlierbosch uw hart niet in gevaar zal stellen. | |
[pagina 26]
| |
Ik. Inderdaad, Mevrouw! die vrees kon niet bij mij ontstaan; maar, na herstelde gezondheid is het voor mij een zoete pligt, bij mijne tante weder te keeren. Mevrouw. Genoeg, emma! ik bemin de vrijheid te sterk, om anderen te dwingen. Gij kunt dus uwe verkiezing volgen. Ik. Deze stemt overeen met het verlangen mijner tante, welke zich dankbaar aan u verpligt gevoelt. Na deze betuiging begaf ik mij naar mijne kamer. Dus, waarde tante! is mijne terugkomst bepaald, en eerlang hoop ik u in persoon mijne hartelijke erkentenis te betuigen, waarmede ik altoos zal blijven
uwe hartelijk liefhebbende
emma. |
|