Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moderne sociologie (1959)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moderne sociologie
Afbeelding van Moderne sociologieToon afbeelding van titelpagina van Moderne sociologie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.24 MB)

XML (1.08 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moderne sociologie

(1959)–J.A.A. van Doorn, C.J. Lammers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 175]
[p. 175]

Derde deel
Systemen

[pagina 176]
[p. 176]

Inleiding
De stap van element naar systeem

Het behoort zonder enige twijfel tot de paradoxen van het vak, dat de sociologie zich bij voorkeur heeft beziggehouden met omvangrijke sociale complexen. Wie de literatuur raadpleegt zal in de eerste plaats geconfronteerd worden met beschouwingen over klassen en standen, kerken en politieke partijen, economische en raciale groeperingen. Dit is paradoxaal, omdat juist deze verschijnselen zo moeilijk - want alleen indirect - te bestuderen en te analyseren zijn. Niemand heeft ooit de ‘katholieke kerk’ of ‘de Partij van de Arbeid’ gezien, hoogstens een reeks van activiteiten en resultaten van activiteiten waargenomen die aan één van beide groeperingen konden worden toegeschreven: godsdienstoefeningen, partijcongressen, publikaties en liederen, en vooral: personen die zich uitspraken vóór of tegen deze groeperingen of bekenden er lid van te zijn.

De paradox wordt wat minder treffend, indien we vaststellen dat juist dergelijke grote sociale en culturele complexen voor de ontwikkeling van het maatschappelijk leven van eminent belang zijn. Evenals van de nationale staten en sociale klassen hangt van de kerken en partijen bijzonder veel af, wanneer het gaat om een bepaling van de structuur der maatschappeij en de gang der cultuur.

Wij kunnen dan ook volledig akkoord gaan met degenen die de analyse van deze omvattende verschijnselen als een zeer belangrijke taak van de socioloog beschouwen. Slechts dient bij deze taakomschrijving een kanttekening gemaakt. In menig opzicht moet het gevaarlijk worden geacht bij deze studie uit te gaan van de min of meer toevallige verschijnselen, waarachter de sociale systemen schuil gaan. Het ongeschoolde oog doet dit wel. Het leidt uit de overeenkomstige terminologie en symboliek van bijv. de Nederlandse communisten rond 1920 en de Russische communisten anno 1970 af, dat er in beide gevallen gesproken kan worden van een sociaal systeem, dat ‘communistische partij’ mag heten. Bij nader toezien blijkt echter, dat er in allerlei opzichten geheel verschillende dingen aan de orde zijn. Hoe men deze verschillen omschrijft is een kwestie van benadering. De

[pagina 177]
[p. 177]

econoom of de psycholoog zal het op eigen wijze doen, de socioloog zal trachten de sociale componente in beide ‘partijen’ bloot te leggen. Hij zal dan bijv. ontdekken, dat de Nederlandse communisten in 1920 inderdaad een ‘partij’ vormden in de zin van ‘part’ (deel) van een politieke orde, terwijl de huidige communistische ‘partij’ van de Sowjet-Unie niet anders is dan een belichaming van de totale politieke orde en een ideologisch verankerde staatsbureaucratie, die met bijv. de nationaal-socialistische ‘partij’ onder Hitler sociologisch gezien méér overeenkomst vertoont dan met de aanhangers van Gorter en Pannekoek.

Nu is het afhankelijk van het sociologisch apparaat dat men ter beschikking heeft, hóe de analyse verloopt. Het ligt voor de hand, dat wij, waar we voortdurend onderscheid maakten naar structurele en culturele elementen, zoveel mogelijk daarbij aansluiten en dus ook spreken van structurele en culturele systemen.

Onder een structureel systeem of een sociale structuur verstaan we dan een ietwat duurzaam complex van sociale betrekkingen en verhoudingen, in een of ander opzicht te isoleren uit het totaal der maatschappelijke samenhangen. Een cultureel systeem is een enigszins duurzaam samenstel van normen, doeleinden, waarden en/of verwachtingen, dat eveneens een betrekkelijk afgeronde eenheid vormt.

Nu hebben wij reeds herhaaldelijk betoogd, dat structurele en culturele elementen wel zijn te onderscheiden maar nooit in de werkelijkheid te scheiden. Voor de systemen geldt dit evenzeer. Waar beide analyseniveaus op elkaar worden betrokken, zouden we, naar analogie van de term institutionalisering ter aanduiding van de wisselwerking tussen structurele en culturele elementen, kunnen spreken van institutionele of sociaal-culturele systemen. Het lijkt ons echter ter voorkoming van misverstand beter aan te sluiten bij het sociologisch spraakgebruik en het totaalsysteem aan te duiden met de term ‘sociaal systeem’.

 

Wij zullen thans beide soorten van systemen eerst afzonderlijk en vervolgens in combinatie aan de orde stellen. Alvorens hiertoe over te gaan, is een enkele waarschuwing wel op zijn plaats.

Verwarring wekt de opvatting, als zouden sociale systemen steeds of zelfs overwegend macro-verschijnselen zijn. Het

[pagina 178]
[p. 178]

gezin, de speelgroep, de werkploeg en het vliegerssquadron zijn evenzo goed sociale systemen als de stad, de sportvereniging, het bedrijf en de luchtmacht. Het is onjuist te veronderstellen, dat de ‘kleine groepen’ vluchtiger van aard zouden zijn en meer afhankelijk van de personen die erin participeren. Dit kan zo zijn, maar het is - getuige het traditionele gezin - niet noodzakelijk waar. Omgekeerd kan een zeer omvangrijke groepering - een demonstrerende menigte of een voetbalpubliek van 100 000 personen - uitermate vluchtig van karakter zijn.

Een andere misvatting, waarop reeds herhaaldelijk is gewezen, is die van de oude classificatoren, die de maatschappelijke orde uiteen meenden te kunnen leggen in een hele reeks van vaste en vast te omschrijven groepssoorten. Wij menen dat de benadering van de groeperingen veel beter kan worden ondernomen vanuit de structurele en culturele gezichtspunten, welke in een bepaalde combinatie verenigd, de desbetreffende groepering onder studie het meest recht doen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken