Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het kind Hans (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het kind Hans
Afbeelding van Het kind HansToon afbeelding van titelpagina van Het kind Hans

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.97 MB)

Scans (30.83 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het kind Hans

(1950)–J. van Doorne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

9

Wat was Hans gelukkig! Hij zat in de voorkamer op een kussen dat hij voor de gangdeur had gelegd. De ramen stonden open en in de boom voor het huis hoorde je zo nu en dan het fladderen van een vogel. Het was erg heet. De kamer bleef heerlijk koel, doordat de boom er voor stond. Wat je koel noemde! Hij had lekker alleen maar zijn bloes aan en zijn bovenbroek, maar zijn onderbroek deed hij morgen weer aan, want z'n bovenbroek kriebelde zo. Hoe heet zou 't in de zòn wel zijn? 't Was anders vandaag een echte feestdag. Vader was jarig en hij mocht vanavond lang opblijven, hij was al acht jaar. Oom Joop zou komen en Lot en nog een heleboel andere mensen. Er zou muziek worden gemaakt en er was natuurlijk limonade en wijn en zo. Moeder was op, ze was al weken uit bed en deed mee met het werk. Ze lachte soms en was heel niet streng; ja, 't was echt fijn in huis. En bij al het heerlijks was er dit: over een paar dagen kreeg hij vacantie en dan zou hij iedere dag zijn nieuwe spel gaan

[pagina 37]
[p. 37]

spelen: het spel van ontdekkingsreiziger. En lezen natuurlijk. Hans' hart vloeide over van geluk. Het spel ging zo: je vroeg aan moeder of aan tante, of je naar de vest mocht om te spelen. Dat was meestal goed. Nou, je speelde een poos met de jongens uit de buurt. Dat was ook prettig; de vest liep schuin af in het water en aan de kant was het zó ondiep, dat je er pootje baden kon. Er stonden dikke bomen, die hun knoestige wortels tot in het water hadden. Je speelde in de modder, je maakte dammetjes die helemaal rond liepen en dan schepte je met een blikje het water weg of je gooide aarde in de afgesloten plas en dan had je een eiland. Je kon ook heerlijk schuitje spelen met rechte takjes en dan moest je het water opjagen. Maar zogauw iemand ‘rooie’ tegen je zei, ging je doodgewoon weg. ‘Kale’ was ook goed. Ze noemden hem ‘kale’ omdat zijn vader op de krant zat. Nou, en dan liep je naar de gasfabriek of naar het station en dan zei je: ik wil weten, waar die straat op uit komt en hoe je dan daar vandaan weer terug kunt komen, natuurlijk niet langs dezelfde weg. De stad was zo groot! Er waren allerlei heerlijke plekken waar je kon gaan zitten als je moe was. Bomen waren het mooiste. Soms gleden er ronde lichtplekjes in de schaduw heen en weer. Ja, in de vacantie zou hij grote tochten door de stad maken, hij zou naar de rivier gaan en naar de werven...

Hans zuchtte. Wat had hij het warm. In de keuken waren moeder en tante met het eten bezig. Jan en Ansje speelden op het balkon. Als moeder merkte, dat hij hier zat, moest hij vast naar 't balkon, maar dat deed hij liever niet, want Jan en Ansje maakten altijd zoveel drukte. Hij kon dus niet eens water gaan drinken. Zou hij dan toch maar gaan? Hij had zo'n dorst! Hij deed zo zachtjes mogelijk, maar toch hoorde tante hem en deed de gangdeur open. ‘Waar zat jij? 'k Dacht dat je naar de vest was.’

[pagina 38]
[p. 38]

‘Ikke niet. Heb u een beetje water?’ Hij kreeg water en ging toen naar het balkon. Daar was het toch wel heel wat koeler dan vóór. De bomen in de tuin van Petri stonden in de volle zon, maar de achtertuintjes er omheen lagen in de schaduw. Zou je dat nu kunnen tekenen? Lot had het wel eens gedaan. Jan en Ansje waren aan 't knikkeren. Tussen de planken waren reten waar net een knikker door kon; je moest dus altijd met Jan z'n stuiter spelen. Er was één gevaarlijke plek; daar was het ronde gat van een kwast, die uit de plank gevallen was. Als Jan en hij met de stuiter speelden, deden ze altijd een prop papier in dat gat. Hans zag, dat de prop er uit was en waarschuwde. Jan zou wel opletten, hij hield er zijn voet wel op. Even later vergat hij het, net toen Ansje de stuiter naar voren gooide. Het was de kunst om zó te mikken, dat de stuiter in de afgesproken reet bleef liggen. De stuiter ging bijna het gevaarlijke gat in en Jan schrok daar zó van, dat hij de stuiter met zijn voet tegenhield. Ansje werd boos. Ze dacht, dat Jan het deed, omdat hij bang was, dat de stuiter in de goede reet zou blijven liggen. ‘Gemenerik,’ zei ze. Ze liep naar Jan toe en gaf hem een klap. Jan gaf een klap terug en toen ging ze huilen. Daar hadden Hans en Jan het niet op, want daar kwam meestal straf van. Ansje was een meisje, en de jongste; ze kreeg meestal gelijk, en dat wist ze best.

‘Je mag twee keer overgooien,’ zei Jan. Maar daar wilde ze niet van weten, ze bleef huilen. Jan werd kwaad.

‘Vervelend kind, ik dacht toch zeker, dat de stuiter in het gat zou rollen. Als moeder komt, heb ik het weer gedaan. 'k Ga wel wat anders doen, speel jij maar in je eentje of met Hans.’

Maar Hans had geen zin. Ansje hield op met huilen: er kwam niemand. Ze griste de stuiter van de plank en liet hem door 't gat vallen.

Ze schrokken alledrie. Nu begon Jàn te huilen en Ansje

[pagina 39]
[p. 39]

zei: ‘Nou, waarom plaag je me dan?’ Ineens kreeg Hans een prachtig plan in zijn hoofd. Hij had al zolang eens op het dak van de schuur willen klimmen en nu had hij een reden: hij zou de stuiter redden. ‘Stil jullie nou, anders hoort moeder het. Gaan jullie alvast door de reten kijken of je 'm ergens in het klimop ziet liggen en dan klim ik naar beneden.’ Zou hij durven? Zijn hart klopte in zijn keel. Ach, natuurlijk durfde hij. Het dak was dik begroeid met klimop, en het had een lage, maar ook een hoge kant. De hoge kant was onder 't eind van het balkon: daar moest hij er dus op. Hij klom naar de buitenkant van het hek en liet zich aan zijn handen langs de spijlen zakken. Goeie, hij hoefde zich niet eens los te laten: hij stond al. Wie had dat nu gedacht, 't leek zo diep. Hij was zeker erg gegroeid de laatste tijd. Voorzichtig liep hij over het klimop naar beneden: 't was aardig schuin. Ansje riep: ‘Ik zie hem’. Hans zag de stuiter ook, gelukkig! Eerst maar even oprapen. Daarna liep hij onder 't balkon door naar de lage kant van het afdak. Bah, wat stonk het hier. Hij liep gauw onder het balkon vandaan, 't zat in de donkerte vol spinnen en andere dieren. Hij liep weer naar boven en gaf de stuiter aan Jan, die op zijn buik lag en zijn arm naar beneden liet hangen. Maar Hans wou nog niet naar boven, hij móést hier nog wat rondkijken: 't was hier zo griezelig. Jan en Ansje stonden naar hem te kijken en vuurden hem aan. O, hij durfde best. Opnieuw liep hij naar de lage kant, tot aan de goot toe. Wat was hier 't balkon hoog boven je hoofd. Hij kon nu ook goed in het gangetje tussen Opzoomer z'n tuinmuur en de schuur kijken; het leek hem nu maar een klein eindje van het dak naar de grond. ‘Jô, klim es helemaal naar beneden,’ riep Jan. Ansje juichte. ‘'k Zal wel zien,’ riep hij terug. Eigenlijk durfde hij toch niet, maar toen hij naar boven keek en Jan en Ansje zag staan kijken, wilde hij niet ‘nee’ zeggen. 't Was toch ook wel heerlijk, gevaarlijke dingen te

[pagina 40]
[p. 40]

doen. ‘'t Stinkt hier,’ riep hij naar boven. ‘Naar stront,’ zei Jan. Ze moesten alledrie lachen.

‘Nou, dan doe ik het.’ Hij hing meteen tussen de goot en de rand van de tuinmuur te schommelen en liet zich toen vallen. De diepte viel toch niet mee. Hoe kwam hij straks weer boven? Wat waren Jan en Ansje nu hoog boven hem. ‘'k Ga in 't pakhuis kijken,’ riep hij. Hij liep naar de smerige deur toe en juist toen hij er voor stond, ging de deur open en kwam de knecht van de groenteboer, die het pakhuis gebruikte, dreigend tevoorschijn, greep Hans beet en trok hem naar binnen. Het was even verschrikkelijk als wanneer je droomde. Hans schreeuwde niet, er kwam alleen maar een akelig sidderend geluid uit zijn keel. De deur kwakte dicht. De knecht trok Hans tot naar het midden van het pakhuis. Hans voelde zich slap van schrik, maar hij wilde niet huilen. ‘Zo Hansje, wat dee jij daar? Zeker op zoek naar peentjes of appeltjes?’

‘La me los,’ zei Hans.

‘Nee, eerst zeggen.’

‘'k Mag toch zeker een stuiter zoeken?’

‘Dat lieg ie.’ De knecht liet Hans los. ‘Dat lieg ie, want die stuiter lag op het dak, 'k hoorde jullie al een hele poos. Zo'n stuiter, dat ken; d'r ken wat van 't balkon vallen, maar nog verder komt verdorie niet te pas, je zou je nek breken.’

Hans raakte over zijn schrik heen. Hij was eigenlijk helemaal niet bang voor de knecht, hij praatte immers dikwijls genoeg met hem. 't Was door het plotselinge gekomen, dat hij zo geschrokken was. En je moet nooit bang zijn, d'r is altijd wel een gaatje om door te kruipen, zei tante Mien altijd. Maar zijn benen trilden toch nog.

De knecht liep naar de ruif. ‘Mieter maar gauw op. En haal die flauwekul nooit meer uit, anders zal ik je weten te vinden.’

‘'k Wil hier best nog even blijven.’ Hans had het

[pagina 41]
[p. 41]

gezegd, voor hij 't zelf wist. De knecht moest lachen. ‘Nou, je bent brutaler dan je vader. Wat mot er van jou terechtkomen.’

‘Ik word ontdekkingsreiziger. En ik wou geen appels gappen.’

‘O niet? Nou, hier heb je er een. En ruk nou in, want ik wil zelf ook weg, ik moet nog aan 't schip lossen.’ De knecht deed de buitendeur van 't pakhuis open. Hans stond op straat. Als je maar niet bang bent, dacht hij. Wat ben ik geschrokken. En ik krijg toch nog een standje, want ik moet aanbellen en dan komt het natuurlijk uit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken