Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het kind Hans (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het kind Hans
Afbeelding van Het kind HansToon afbeelding van titelpagina van Het kind Hans

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.97 MB)

Scans (30.83 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het kind Hans

(1950)–J. van Doorne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

17

Wat ging dat vlug met een auto! En wat was het druk. De lucht zag grauwblauw, 't was een echte Augustusdag en 't was vanmorgen al vroeg heet geweest. In de auto tochtte het een beetje, maar niet erg, want de auto moest langzaam rijden, zoveel mensen liepen er op straat. Het carillon speelde en je hoorde overal muziek. Er was ook réveille. Lot vertelde, dat er wel drie muziekcorpsen in de stad waren. Even later moest de auto stoppen voor een muziekcorps, dat een rondwandeling maakte. De schetterende muziek klonk vrolijk tussen de buizen door. De tamboer-maître gooide zijn staf in de hoogte en ving hem weer op. Achteraan liepen twee agenten. ‘Die zullen zich wel opgelaten voelen,’ zei Lot. Achter de agenten aan liepen grote jongens en meisjes te joelen en te schreeuwen; de meesten hadden papieren mutsen of gekke hoedjes op.

De auto ging weer langzaam verder. Aan sommige erepoorten werd nog getimmerd. Er liepen mannen met stroringen, waarin molentjes gestoken waren; ze hielden ze in de wind en dan draaiden ze allemaal tegelijk. Er

[pagina 66]
[p. 66]

waren ook ballonnenkooplui en lui met speldjes op kussentjes. Goeie, 't was toch wel jammer, dat hij ziek was. Zou 't nu even een pan zijn in de binnenstad! En reken maar, dat de optocht weer mooi zou zijn vanmiddag: de Intocht van Amalia van Solms. Vanavond vuurwerk en gondeltocht en op alle grachten muziek.

Lot keek Hans aan en lachte. ‘Ja jongetje, 't meeste gaat je neus voorbij. Wat zou je er graag bij zijn.’ Hans haalde zijn schouders op.

Op de Gedempte Houthaven reed de auto toch nog even hard en zodoende waren ze er, voor ze het wisten. Uitstappen. De auto reed weg. Nou, of het heet was; geen wonder, ze kwamen in de volle zon. Ze bleven even staan kijken naar de mannen, die lampions ophingen aan een in 't midden en in de lengte van de straat gespannen ijzerdraad. De mannen hadden 't erg druk en schreeuwden; je kon zien, dat ze 't naar hun zin hadden. Aan 't einde van de straat schitterde de rivier. De Sint Maarten stond grijs en fijn tegen de grauwblauwe lucht; het carillon speelde nog altijd. Uit een steeg kwam een draaiorgel en schetterde de hele straat vol geluid. ‘Heerlijk,’ zei Lot, ‘ik houd van draaiorgels. Hoor, de Paljas.’

Toen 't uit was, kwam er ‘Wilt heden nu treden’. Hans vond het óók mooi, maar Lot kreeg er plotseling genoeg van: ‘Ja, dàt vooral nog. Kom, we gaan naar binnen.’

't Was stil en koel in de gang. ‘Kijk, waarde heer,’ legde Lot uit, ‘nu moet je niet denken, dat ik me voor jou opoffer. Ik ben bang dat dat m'n aard niet is. Maar ik hou helemaal niet van zulke feesten en ik ben vandaag moederziel alleen. We gaan samen es een fijne dag hebben en we gaan vanmorgen in de voorkamer zitten, dan maak je toch het feest nog mee. Maar eerst alles achter openzetten, anders smoren we vanmiddag.’

‘Voorkamer?’ vroeg Hans verwonderd.

‘Gunst,’ zei Lot, ‘daar ben jij nog nooit geweest. Gek

[pagina 67]
[p. 67]

huis hier. We hebben een voorkamer en daarboven een dichtgetimmerde dakruimte en dan komt er een binnenplaats van de buren en dan pas ons huis. Vandaar die lange gang, snap je?’

Lot deed onderwijl haar manteltje uit. Ze had weer die blauwe jurk zonder mouwen aan, die Hans zo mooi vond. Hij was blij; zuchtend van geluk liep hij achter haar aan naar achteren, en viel in een luie stoel. Hij was werkelijk moe. Hij wilde ook zijn jasje uittrekken, maar dat mocht niet, met alles open. Zeker weer opnieuw ziek worden? Nou, dan niet.

Na een poosje gingen ze naar de voorkamer. Wat een verrukkelijke kamer was dat! De zon stond er in en Lot zette ogenblikkelijk de ramen open; het geluid van buiten stroomde de kamer in. Hans keek rond: twee grote kasten, een paar etsen en een zware tafel en hoge leunstoelen met balpoten. Op de grond lag een effen groen kleed, maar op de tafel lag geen kleed. Wel stond er een heel eenvoudige witte vaas op tafel, met grote bloemen die op lelies leken.

‘Wat moeten jullie toch rijk zijn,’ verzuchtte Hans. Lot lachte. ‘Valt wel mee. Die meubels had moeder allemaal.’

Ja, natuurlijk, er was ook een tante geweest. Gek, dat je daar nooit aan dacht. Lot schoof een leuningstoel voor het open raam in de zon, en daar moest Hans gaan zitten. Tochtte het niet? Nee, het tochtte niet. 't Leek wel of hij tegelijk buiten en binnen zat.

Lot ging aan de tafel zitten schrijven, ze had nog een massa briefschulden, zei ze. Onderwijl vroeg ze van allerlei en Hans antwoordde. Hij vond het prettig, lekker lui tegen de hoge leuning aan te liggen en onderwijl naar buiten te kijken waar het zo gezellig druk was. 't Was ook prettig om te praten. Hoe het op school was? Reuze, hij had op zijn laatste rapport twee negens en maar één zes. Wat hij worden moest, wist hij nog niet;

[pagina 68]
[p. 68]

hij moest van vader eerst naar de H.B.S. en dan zouden ze wel verder zien. Hij wou het liefst iets worden, waarvoor je reizen moest, verweg, naar het buitenland.

Zo, wilde hij dat zo graag? Waarom eigenlijk?

Ja, dat wist Hans niet. Hij aarzelde. Toen zei hij: ‘Ik vind alles zo mooi.’

Lot legde haar pen neer en deed een brief in een enveloppe. Toen zei ze: ‘Weet je, als je jong bent wil je graag weg. Waarom, Hansje? Omdat je je geluk nog niet gevonden hebt. Dat kan ook nog niet, bij jou, je staat er nog voor. Maar verleden jaar wilde ik nog graag naar Australië, ik heb daar een vriendin zitten. En nu heb ik een verloofde, zal ik maar zeggen, en ik wil helemaal niet weg. Ik wil zijn waar hij is. De mensen zijn allemaal alleen en daarom willen ze reizen.’

Hans zweeg. Wat wist hij daar nu van? En hij werd ook een beetje verlegen, want hij hoorde aan Lots stem, dat ze veel van haar verloofde hield.

Een hele tijd later zei hij met zijn ogen dicht: ‘Daarom ben ik hier zeker zo graag.’

‘Dank je wel, Hans.’

Hans werd vuurrood. Hij vertelde daarna over Ria. Hij had een week lang met haar gelopen, maar het was heel vervelend. Hij wist niet, wat hij tegen haar zeggen moest en je kon ook nooit van haar op-aan. Nu had ze allang weer een ander vriendje, maar Hans vond haar nog even mooi. Hij kon niet met meisjes lopen.

Lot lachte. ‘Dat weet ik zonet nog niet. Kom, ga mee naar achteren. Dan gaan we eten.’

Na het eten moest hij op het divanbed in de achterkamer gaan rusten. Hij sliep ogenblikkelijk in en werd pas om vijf uur wakker.

 

Ze zaten samen in de donkere kamer. Van buiten drong het geluid van de feestende stad als een gedurig geruis de kamer in. Telkens hoorde je voetzoekers ontploffen,

[pagina 69]
[p. 69]

maar het was zo ver weg, dat je er geen hinder van had. Soms kwam een flard fanfare-muziek op de onrustige wind mee naar binnen. Het was drukkend warm. Het stenen beeld op de binnenplaats blonk mat in het donker.

Hans vocht met zijn verdriet. Het was zo'n vreemde avond en hij moest telkens denken: wat zou moeder nu doen. Het geluid van buiten hinderde hem. Dat had hij de laatste tijd wel meer: hij kon niet in slaap komen als er geluid was. Hij hoorde zichzelf zacht in het donker zeggen: ‘Soms ben ik bang.’

Lot antwoordde eerst niet. Na een poos kwam haar stem even zacht als de zijne: ‘Waarvoor, Hans?’

‘'k Weet niet. Voor God en... en... nou ja.’ Hij haalde zijn schouders op.

Lot ging voor de piano zitten. Hans zag alleen maar flauw haar gezicht en haar armen. Ze stak geen licht op. ‘Chopin,’ zei ze. ‘Onthoud die naam, Hans. Het duurt heel lang, het stuk dat ik ga spelen. Hans, ik ben óók soms bang. Haast altijd. Vergeet dat maar weer, je denkt over jezelf al genoeg na. Je kunt jezelf niet veranderen, je bent nu eenmaal zo. Later zul je wel begrijpen, dat het leven prachtig en verschrikkelijk is. Luister maar.’

Hans zonk weg in de plotseling om hem heen stromende muziek. O, zulke muziek had hij nog nooit gehoord. Het was muziek als onweer en ruisend water. Het was muziek als storm over de rivier, het was zo prachtig, dat hij ervan huilen moest. Hij werd heel stil van binnen, hij vloeide helemaal vol blij verdriet. Als het nu maar niet gauw uit was. Altijd zou hij naar deze muziek willen luisteren.

Het lichtte. Eén ogenblik zag hij alles buiten in bleke kleur. Lot speelde door, gelukkig.

Het onweer kwam snel naderbij. Toen het stuk eindelijk uit was, zaten ze een hele poos doodstil in de volkomen donkere kamer. Zo nu en dan kwam een koele wind naar binnen en deed de gordijnen opwaaien. Tel-

[pagina 70]
[p. 70]

kens sloeg een schittering naar binnen. De slagen waren duidelijk hoorbaar en elke slag was luider dan de vorige.

Lot stond op, ze ging sluiten. Een trage regen begon te vallen.

Ze gingen voor het raam staan en luisterden naar de al heviger wordende regen. Ze zagen nu ook de bliksem en je kon zien, dat er wolken in de lucht zaten. De slagen werden zwaar. Eentonig ruiste de regen, die telkens als het lichtte, als een grijs gordijn voor het raam hing. Lot sloeg haar arm om Hans heen. Hij voelde zich nameloos gelukkig.

Later, toen het onweer uitgewoed was en hij in bed lag, legde ze haar hand op zijn voorhoofd. ‘Hans, wij zijn echte vrienden. Nooit vergeten hoor. Ik ben vandaag niet alleen geweest’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken