Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De wijsbegeerte der wetsidee. Boek III. De individualiteits-structuren der tijdelijke werkelijkheid (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van De wijsbegeerte der wetsidee. Boek III. De individualiteits-structuren der tijdelijke werkelijkheid
Afbeelding van De wijsbegeerte der wetsidee. Boek III. De individualiteits-structuren der tijdelijke werkelijkheidToon afbeelding van titelpagina van De wijsbegeerte der wetsidee. Boek III. De individualiteits-structuren der tijdelijke werkelijkheid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

ebook (3.20 MB)

XML (1.46 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/filosofie-ethiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De wijsbegeerte der wetsidee. Boek III. De individualiteits-structuren der tijdelijke werkelijkheid

(1936)–H. Dooyeweerd–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Boek III. De individualiteits-structuren der tijdelijke werkelijkheid


Vorige Volgende
bron

H. Dooyeweerd, De wijsbegeerte der wetsidee. Boek III. De individualiteits-structuren der tijdelijke werkelijkheid. H.J. Paris, Amsterdam 1936

codering

DBNL-TEI 1
dbnl-nr dooy002wijs03_01
logboek

- 2008-06-10 CB colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 63 E 20

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt een diplomatische weergave van De wijsbegeerte der wetsidee. Boek III. De individualiteits-structuren der tijdelijke werkelijkheid van H. Dooyeweerd uit 1936.

 

redactionele ingrepen

p. 359: noot 2 heeft geen nootverwijzing in de lopende tekst, deze is door de redactie onderaan de pagina geplaatst

p. 525: noot 1 heeft geen nootverwijzing in de lopende tekst, deze is door de redactie onderaan de pagina geplaatst

p. 618: noot 1 heeft geen nootverwijzing in de lopende tekst, deze is door de redactie onderaan de pagina geplaatst

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV, XII, X, XVI, 130, 548 en *2) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.

 

[pagina I]

De Wijsbegeerte der Wetsidee

BOEK III

 

[pagina III]

De Wijsbegeerte der Wetsidee

BOEK III

DE INDIVIDUALITEITS-STRUCTUREN DER TIJDELIJKE WERKELIJKHEID

DOOR

Dr H. DOOYEWEERD

Hoogleeraar a/d Vrije Universiteit

H.J. PARIS AMSTERDAM - MCMXXXVI

 

[pagina XI]

INHOUD

 

DEEL I - DE INDIVIDUALITEITS-STRUCTUREN DER TIJDELIJKE DINGEN


bldz.
HOOFDSTUK I - DE NAÏEVE ERVARING EN HARE MISDUIDING DOOR DE IMMANENTIEPHILOSOPHIE 1
§ 1 - Het metaphysisch substantiebegrip als speculatieve overspanning van een gegeven der naieve ervaring. Zijn overgang in het modern-theoretisch functie-begrip 1
§ 2 - De naieve instelling in de werkelijkheid en hare misduiding als ‘afbeeldings-theorie’. Onhoudbaarheid der functionalistische interpretaties 10
§ 3 - De vermeende ‘weerlegging’ van de naieve ervaring door de resultaten der vakwetenschap. De theorie van de specifieke energieën der zintuigen 17
§ 4 - De interpretaties van Riehl, Rickert en Natorp van de naieve ding-ervaring 25
 
HOOFDSTUK II - DE DING-STRUCTUUR DER TIJDELIJKE WERKELIJKHEID 33
§ 1 - Inleiding tot de analyse van de ding-structuur 33
§ 2 - De eenheid der dingstructuur en de modale souvereiniteit in eigen kring 42
§ 3 - Structuur-principe en individueele identiteit van het ding. De radicaal-typen en de stam- en variabiliteitstypen 53
§ 4 - Ding-structuren, welke aan de naieve ervaring verborgen zijn en door het theoretisch onderzoek ontsloten worden 64
 
HOOFDSTUK III - DE SUBJECT-OJECTRELATIE IN DE DING-STRUCTUUR DER WERKELIJKHEID 71
§ 1 - Het innerlijk structuur-karakter der subject-objectrelatie in in het ding 71
§ 2 - De objectieve ding-structuur van het sculpturale kunstwerk 77
§ 3 - Radicaaltypen van andere normatief gequalificeerde objectieve ding-structuren 97

 

 

[pagina XII]


bldz.
§ 4 - Actualiseering en in-actualiseering van de bestemmingsfunctie der typisch historisch gefundeerde gebruiksvoorwerpen 116

 

DEEL II - DE INDIVIDUALITEITS-STRUCTUREN DER TIJDELIJKE MENSCHELIJKE SAMENLEVING


HOOFDSTUK I - HET GRONDPROBLEEM IN DE VERBANDSSTRUCTUREN DER TIJDELIJKE MENSCHELIJKE SAMENLEVING 131
§ 1 - De naieve ervaring van de continue eenheid en identiteit van het samenlevingsverband in de wisseling der individueele leden 131
§ 2 - Het metaphysisch realisme in de verbandstheorie 139
§ 3 - Het probleem inzake de idente eenheid van het samenlevingsverband in de oudere individualistisch-nominalistische theorieën 154
§ 4 - Het probleem der verbandseenheid in de moderne nominalistische sociologie 172
 
HOOFDSTUK II - DE TYPISCHE STRUCTUUR-PRINCIPES DER TIJDELIJKE MENSCHELIJKE SAMENLEVINGSVERBANDEN EN -GEMEENSCHAPPEN 200
§ 1 - Inleiding tot het onderzoek van de typische verbands- en gemeenschapsstructuren 200
 
A - DE STRUCTUUR DER TYPISCH BIOTISCH GEFUNDEERDE SAMENLEVINGSVERBANDEN EN GEMEENSCHAPPEN 209
§ 2 - Het structuurprincipe van het gezinsverband 209
§ 3 - Vervolg: Analyse van de vóór-logische structuurzijden van het gezinsverband 232
§ 3a - Slotopmerking over de structuur der gezinsgemeenschap. Haar uitdrukking in de transcendentale grens-functie van den kosmos en haar heenwijzing naar het boventijdelijke 248
§ 4 - De structuur der met het gezin samenhangende twee-eenheids-gemeenschap in het huwelijk 249
§ 5 - De structuur der familiegemeenschap en de verbanden met ongedifferentieerde bestemmingsfunctie 291
 
B - DE VERBANDEN MET ONGEDIFFERENTIEERDE BESTEMMINGSFUNCTIE 295
§ 6 - De verbanden met ongedifferentieerde bestemmingsfunctie en het schema geheel en deelen in de universalistische verbandstheorieën, welke het gezin als kiemcel van den staat beschouwen. Het probleem van de zgn. ‘primitieve oernorm’ 319

 

 

[pagina XIII]


bldz.
C - DE STRUCTUUR DER TYPISCH-HISTORISCH GEFUNDEERDE, GEDIFFERENTIEERDE SAMENLEVINGSVERBANDEN 331
 
HOOFDSTUK III - VERVOLG: HET STRUCTUURPRINCIPE VAN HET STAATSVERBAND 331
§ 1 - Inleiding tot het onderzoek naar de structuur van het staatsverband. De crisis in de staatsleer en het dialectisch grondmotief in de ontwikkeling der theorieën 331
§ 2 - De ‘organisatie’ als ‘vorm’ aller historisch gefundeerde samenlevingsverbanden en de typische fundeeringsfunctie van den staat 358
§ 3 - De typische bestemmingsfunctie van het staatsverband en de leer van het zgn. staatsdoel 381
§ 4 - De uitdrukking van het structuurprincipe in de verschillende zin-zijden van het staatsverband 406
§ 5 - Vervolg: De uitdrukking van het structuurprincipe in de vóórlogische functies van het staatsverband. De idee van den Christelijken Staat 432
 
HOOFDSTUK IV - VERVOLG: HET STRUCTUUR-PRINCIPE VAN HET TIJDELIJK KERKVERBAND 451
§ 1 - Inleiding. Het grondprobleem inzake de verhouding van ‘ecclesia invisibilis’ en ‘ecclesia visibilis’ in het Roomsch-Katholicisme en bij de reformatoren 451
§ 2 - Het transcendentaal grens-karakter van de individualiteitsstructuur van het kerkinstituut. De kerk als instrumenteel instituut der wederbarende genade en het probleem kerk en secte-type 465
§ 3 - Nader onderzoek betreffende het structuur-principe van het kerkinstituut in diens beide radicaalfuncties 481
§ 4 - De uitdrukking van het structuurprincipe van het tijdelijk institutaire kerkverband in zijn interne ambtelijke gezags-organisatie en zijn verschillende zinzijden 489
 
HOOFDSTUK V - DE STRUCTUURVERSCHEIDENHEID IN DE MAATSCHAPPELIJKE OF SYNTHETISCHE SAMENLEVINGSVERBANDEN EN HET KARAKTER DER GEÏNDIVIDUALISEERDE MAATSCHAPSVERHOUDINGEN 510
§ 1 - De noodzakelijkheid van nieuwe systematische categorieën voor de indeeling der verbandsstructuren. Algemeene karakteristiek van de maatschappelijke of synthetische samenlevingsverbanden tegenover de institutaire 510

 

 

[pagina XIV]


bldz.
§ 2 - Individualiteits-structuren in de geïndividualiseerde maatschapsverhoudingen en de integreerings-tendenzen in de moderne maatschappij 527
§ 3 - Onderzoek naar eenige typen van maatschappelijke verbandsstructuren 539

 

DEEL III - INLEIDING TOT DE THEORIE DER ENKAPTISCHE STRUCTUURVERVLECHTINGEN


HOOFDSTUK I - DE ENKAPTISCHE VERVLECHTINGSVORMEN DER DINGSTRUCTUREN 549
§ 1 - De structuur-vervlechtingen en de grenzen van de kosmologische idee der individueele totaliteit 549
§ 2 - Het karakter der enkapsis in haar tegenstelling met de relatie van het geheel en zijn deelen 558
§ 3 - Ordeningstypen van enkaptische vervlechtingen tusschen de dingstructuren 564
 
HOOFDSTUK II - DE ENKAPTISCHE VERVLECHTINGSVORMEN DER MENSCHELIJKE SAMENLEVINGSSTRUCTUREN 580
§ 1 - Ordeningstypen in de enkaptische vervlechtingen der menschelijke samenlevingsstructuren 580
§ 2 - De knooppunten der enkaptische vervlechtingen tusschen de menschelijke samenlevingsstructuren en het probleem der rechtsbronnen 591
§ 3 - Enkele toepassingen van de theorie der enkaptische structuurvervlechtingen op vragen van rechtshistorischen en practisch-juridischen aard 600
 
BESLUIT 627

 

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken