Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moeder Lysbeth (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moeder Lysbeth
Afbeelding van Moeder LysbethToon afbeelding van titelpagina van Moeder Lysbeth

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.49 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moeder Lysbeth

(1856)–Emmanuel van Driessche–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 44]
[p. 44]

IX. Gekrenkte liefde.

Toen Karel de hoeve van Pachter Jambers verliet en over haeg en hek het veld doorstrompelde, wist hy niet wat hy deed; het gebeurde had zynen zinnen cenen zoo hevigen slag toegebragt, dat hy als razend voortstormde zonder zich zelven af te vragen: ‘Wat doe ik? waer loop ik been?’ tot hy eindelyk, afgemat en krachteloos aen den boschkant neêrzeeg en de oogen look om eene pynlyke rust te genieten....

Niets kwam hem helder voor den geest; zyne geliefde staerde hem nog vreesvol aen, zy trok hare hand terug en scheen voor hem te vlugten; de smartvolle aengezichten der ongelukkige ouders grimden hem nog verwytend toe en de bevende stem des vaders klonk hem nog vermaledydend in de ooren: ‘Vlied! vlied! gy zyt de oorzaek onzer rampen!...’

De overmaet van lyden overstelpt, bedwelmt den geest; zy verzwakt, ja, verydelt de denkvermogens en doet het lichaem krachteloos onder den last der zedelyke

[pagina 45]
[p. 45]

drukking buigen. Zoo sluimerde eindelyk de ongelukkige jongeling in; de killige vochtigheid der koude herfstlucht, verkoelde zyn gloeijend brein en toen hy weêr tot zichzelven kwam, was het reeds laet in den nacht.

En, even als iemand die dronken of ziekelyk is, sukkelde Karel naer de Meerhoeve terug.

Zyn vader was intusschen zeer ongerust; hy had reeds twee knechten uitgezonden om te vernemen waerof Karel, gants buiten zyne gewoonte, zoo laet vertoeven mogte.

In zulke gevallen vreest men, niet zonder reden, voor een of ander ongeluk. En hoe zeer de mensch dan ook verlicht zy, zyne verbeelding blyft immer zoo, dat hy zich altoos het ergste voorspiegelt en zich dikwyls nuttelooze vrees aenjaegt. Als de menschen maer zooveel leden door hunne wezenlyke onheilen als door hunne ingebeelde rampen, zoo zouden zy veel minder dan nu te beklagen zyn.

Karel was een jongeling van geregeld en verstandig gedrag en nooit was hy, voor zyn vermaek, tot na tien uren uitgebleven. De vader verbeeldde zich reeds dat zyn zoon, by de duisternis, in een of ander diep water kon gesukkeld zyn; dan weêr kwam het hem voor dat hy wel door kwaeddoeners kon aengerand en mishandeld worden; of ook wel kon hem eene schielyke ziekte ergens overvallen hebben.

De knechten hadden het gansche dorp afgezocht; aen elkeen naer inlichtingen nopens Karel gevraegd; onder andere persoonen hadden zy de oude Lysbeth ontmoet en zich ook tot haer gewend om iets van Karel te vernemen, maer deze had hun grimmig geantwoord: ‘Karel zal waerschynlyk van de duivels levend naer de hel gevoerd zyn!

[pagina 46]
[p. 46]

Eindelyk kwamen de knechten zonder bescheid te huis en lieten hunnen meester in verdubbelden angst.

Korts daerna werd er aen de voordeur gerammeld, het was Karel die met moeite binnen struikelde en nu eerst bemerkte dat het reeds middernacht was en dat zyn vader op dit ontydig uer hem nog wachtte.

De vader liep zynen zoon te gemoet, bezag hem ondervragend en sprak:

- Karel, gy laet ons wel in verlegenheid, jongen, het is reeds zoo laet, en gy komt eerst nu naer huis.

Karel wreef zyne hand over zyn gloeÄend voorhoofd, sloeg de oogen blozend ten gronde, maer sprak geen woord.

- Zeg my dan toch, jongen, hernam de vader, wat u overkomen is, gy ziet er heel verdraeid en verwilderd uit!

De knechten hadden zich intusschen te bed begeven.

De vader en Karel namen plaets by den nog helder gloeijenden vuerhaerd, en de zoon trachtte, voor zooveel zyn geheugen het hem in zyne verstrooidheid toeliet, zynen vader nauwkeurig te vertellen wat er hem te pachter Jambers wedervaren was, en hoe hy dan van zynen weg verdwaeld en eindelyk aen den boschkant nedergestort was.

De verklaring dat pachter Jambers hen voor de oorzaek zyner rampen zou aenzien, trof den vader diep in de ziel; hy begreep beter dan zyn zoon uit welke bron die verdenking voortsproot; hy wist zeer wel dat er door zekere lieden van het dorp over hem veel geklapt werd en dat men hem beschuldigde van zaken, die hem geenzins het geweten konden bezwaren. Hy wist dat den aenkoop zyner hoeve, dien hy gedaen had in tyden van woeling, hem door velen als eene wandaed werd aengerekend,

[pagina 47]
[p. 47]

en dat het in die tyden van algemeen fanatismus eene misdaed was geleerd te zyn, dit alles wist hy; maer hy was al te gezond van oordeel en te kloek van verstand om zich daerover te bekommeren, althans zoolang die dwaze aenteigingen zyne rust of het geluk der zynen niet konden treffen. Doch, nu het de toekomst, de innige gevoelens, de liefde zyns zoons gold, nu kon hy voor zulke lasteringen niet langer onverschillig blyven; want het kwam hem als onbegrypelyk voor, dat de man, die met hem vast afgesproken was hunne kinderen door het huwelyk te vereenigen, nu de oorzaek zyner rampen aen het verkeer met zynen zoon zou toeschryven.

De pachter van de Meerhoeve nam dan oogenblikkelyk het vaste besluit de zaek te beraden en met omzichtigheid te onderzoeken, en, zoo mogelyk, klaer te maken; dit besluit schonk hem eenigzins de ruste weêr; de stem zyns gewetens was rein, en daerby is immers het menschengeklap, daerby zyn immers de dwaze vooroordeelen toch maer hersenschimmige nietigheden!

- Karel, sprak hy, zich tot zynen bedrukten zoon wendende, gy begrypt immers wel, jongen, dat dit alles maer misverstand kan wezen, pachter Jambers zal door kwade tongen misleid zyn en wy zullen alles wel weêr op zyn effen brengen; ga nu ter ruste en heb goede hoop. Ik beloof u vast dat gy in de aenstaende lente met de dochter van mynen vriend Jambers trouwen zult; alles is immers reeds zoo geschikt, ik ben niet jong meer en gymet uwe vrouw zult, beter dan ik, de Meerhoeve kunnen bestieren.

- Zou het mogelyk zyn, vroeg de jongeling, die nu weêr eene strael van hoop in zyne ziel voelde dalen, zou het mogelyk zyn nog alles te herstellen?....

- Wees gerust, hernam de vader, ik heb de vaste

[pagina 48]
[p. 48]

overtuiging dat het gedrag van pachter Jambers op misverstand steunt.

- Ho! dank, vader, dank!....stamelde de jongeling, en hy ook geloofde nu dat zyne liefdedroomen zich nog zouden kunnen verwezenlyken.

- Ik zal alles voorzichtig nagaen, verklaerde de vader en eerstvooral goede inlichtingen trachten in te winnen; zulke zaken mogen niet verrast worden; op tyd en stond vereffent men alle hinderpalen; wees dus volkomen gerust, myn zoon, en begeven wy ons thans te bed.

Het jonge gemoed des verliefden zoons was door de hoopvolle verzekering des vaders geheel versterkt en tot de kalmte terruggeroepen geworden; maer vooraleer de slaep zyne oogleden kon bekruipen, scheen het drama zich nogmaels voor zynen geest te ontrollen; dan verzwakte zyne hoop. Dan weêr klonken hem de woorden zyns vaders in de ooren, en op vaderwoorden betrouwt men vast; dit verkwikte zyne hoop. En de jongeling droomde eindelyk van geluk en liefde...

De vader had noodig geoordeeld den neêrgedrukten geest zyn zoons op te beuren, maer evenwel kon hy zich niet ontveinzen dat de zaek wel van erger beduidenis konde zyn; er moest daer eene booze hand in het spel wezen; hy wist ook hoe moeijelyk het is 't zaed, door booze hand in een bygeloovig hart met berekening geworpen, uit te roeijen en te vernietigen. Hy bedacht verder zyne plannen en betrouwde op zyne regtschapenheid en op de kracht zyner rede om het bedrog te ontmaskeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken