Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De veroordeelde (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van De veroordeelde
Afbeelding van De veroordeeldeToon afbeelding van titelpagina van De veroordeelde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.52 MB)

ebook (2.81 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De veroordeelde

(1857)–Emmanuel van Driessche–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

X.
Hoe de ongelukkige zich redden wilde.

Het was omtrent tien uren 's avonds.

De dag was stikkend heet geweest.

Het was op het tydstip van den oogst; en de landlieden, vermoeid en afgemat van den arbeid des dags, genoten de verkwikkende slaeprust by de verkoelende avondlucht.

Het dorp Z. was op dit uer reeds zoo stil en zoo rustig alsware het onbewoond geweest.

De krekels lieten hun eentoonig en kwetsend gesjierp hooren; de uilen ruchtten op den kerktoren; de vedermuizen doorkliefden de lucht met eene pylsnelle vlugt en muggen met miljoenen dansten vreugdig boven de toppen der boomen.

Op dit uer van algemeene rust en zalig genot, was er nogthans een huis op het dorp, waer nog niemand in den zoeten slaep gewikkeld was. Dit huis was datgene van Johans ongelukkige ouders.

Sinds het bezoek dat ik, eenige weken te voren, af-

[pagina 50]
[p. 50]

gelegd had, was de oude vader nog veel zwaermoediger geworden dan hy het ooit te voren geweest was; en nu, sedert verscheide dagen leed hy geweldig op de zenuwen, en was hy bywylen zoo koortsachtig en ylhoofdig, dat hy bedlegerig moest blyven.

Op het oogenblik waer wy hem thans beschouwen, ligt de oude man, door eene hevige smart geteisterd, op zyn bed uitgestrekt.

Van tyd tot tyd bewegen zich zyne lippen, en dan stamelt hy binnen 's monds afgebrokene woorden, waer onder men duidelyk die van schande... oneer... kan verstaen.

Zyne twee dochters zitten in eenen hoek der kamer met betraende oogen te zuchten, en zyn zoon Hendrik staet aen het voeteinde der sponde. De oude moeder loopt de eene kamer in en de andere uit, en heeft ten minste dit geluk dat zy met hare verbysterde zinnen al de uitgestrektheid van het lyden harer familie niet ten vollen beseffen kan.

Maer wie is de man, die, by zulk ontydig uer rond dit huis, waer zoo bittere tranen vlieten, als eene schimme heen en weêr zwerft, zich by het minste gerucht verbergt en dan weêr zachtjens, op de toppen der voeten, tot aen de deuren en vensters komt luisteren; wie is die man?

Die man is de rampzalige Johan? hy, de oorzaek van het bitter lyden dat daer binnen zyne ouders, zusters en broeder verduren!.... hy, de ellendeling, die op dit huis een vloek, de vloek der onteering, heeft geworpen!...

Thans heeft hy zyn oor tegen het slotgat der achterdeur gevoegd, en hy hoort duidelyk snikken en weenen! hy beseft dat daer iedereen lydt!... lyden!... en waerom? om welke oorzaek?

[pagina 51]
[p. 51]

Ho! kan er wel eene andere oorzaek dan zyne schande wezen! kan men daer wel om iets anders dan om zyne schuld weenen!...

En eene buitenspoorige woede grypt hem aen; hy stoot zich het hoofd tegen den muer, hy krimpt zyne vuisten in een! drukt zich den boezem te pletten! eene hel brandt in zyn hart’... hy vloekt zyn bestaen, en vlugt, vlugt, als een andere Caïn, door het veld!

- Hendrik, sprak nu de zwakke vader tot zynen tweeden zoon, hoor eens.

En Hendrik verhaestte zich het oor te neigen, om zyns vaders woorden op te vatten.

- Gy weet, myn zoon, sprak de vader met flauwe stem, dat de heer pastoor voor eenige dagen my is komen bezoeken....

- Ja, vader, antwoordde Hendrik.

- Welnu, hervatte de zieke, hy heeft my van dingen gesproken, die ik geloofde te moeten van der hand wyzen en die my nu verontrusten; ga eens naer de pastory vernemen of mynheer nog niet slapen is, en, ingeval het hem niet te zeer hinderen zou, of hy niet dadelyk eens tot by my zou willen komen; ik voel my zoo ontsteld, - en men weet niet wat er voorvallen kan......

- Goed, vader, antwoordde Hendrik, ik loop dadelyk langs den binnenwegel; de heer pastoor zal nog wel aen de studie zyn, het is maer gewillig tien uren.

En de jongman stapte de achterdeur uit, om langs eenen veldwegel naer de pastory te komen. Hy liep snel voort, toen hy, twee akkers afstand van zyn huis, op zynen weg eenen man liggen vond, die zich langzaem oprigtte naermate Hendrik tot hem naderde.

Hendrik bleef verbaesd staen.

De onbekende was intusschen regt; en scheen niet te

[pagina 52]
[p. 52]

weten wat hy doen zou, vlugten of toenaderen. Hendrik kuchte tweemael als om antwoord te vragen. De vreemdeling bewoog niet.

- Wie zyt gy? riep hem eindelyk de jongman toe.

En de onbekende liet eenen gil uit zynen boezem op. gaen, die Hendrik van verslagenheid deed terug deinzen-

De twee geboeders hadden elkander erkend.

Johan schoot nu toe en bad op zyne knieën:

- Myn broeder! o myn broeder! vergeving! vergeving!

En hy liet zich plat ter aerde vallen.

Hendrik was buiten zich zelven van aendoening; bewusteloos rigtte hy zynen broeder op, terwyl hy stamelde:

- Johan! gy hier!... myn ongelukkige broeder!

- Wat gebeurt er te huis! vroeg na eene poos de angstige en benauwde Johan.

- Vader is gevaerlyk ziek, antwoordde Hendrik, ik ga den heer pastoor verzoeken eens by hem te komen.

- Vader ziek! gevaerlyk ziek!... waer?...

Hy wilde vragen: waervan?

En als gave hy zich zelven het antwoord, gilde hy:

- O! vermaledyding over den zoon, die zynen vader onteert!... en hy liet zyn hoofd op zyns broeders borst zinken.

Hendrik besproeide dit schuldige hoofd met warme tranen.

Eenige stonden bleven zy in die aendoenelyke houding.

De natuer, de stille vreedzame natuer alleen, was getuige van dit gevoelvol tooneel!...

Eindelyk rees Johan weêr op en vroeg:

- Hendrik, hoe is het met moeder?

- Moeder heeft het hoofd verzwakt; zy is by wylen als zinneloos, antwoordde de jongere broeder.

- Zinneloos!... myne moeder is zinneloos!... her-

[pagina 53]
[p. 53]

haelde met helsche bitterheid de rampzalige zoon... Ha!... vloekte hy vervolgens, ware ik ook zinneloos geworden!

En een vloed van tranen vloeide uit zyne oogen.

Korts daerna verhief hy het hoofd, scheen op eens kalm geworden te zyn en vroeg:

- Hendrik, zou ik vader en moeder niet nog éenmael kunnen zien, zonder dat zy my bemerken?

De toon, waerop die vraeg gedaen was, verschrikte Hendrik.

- Ik hoop wel ja, antwoordde de broeder; ik hoop dat gy ze zult zien en dat zy u zien zullen; zoo niet van daeg dan toch morgen... of later, als vader zal hersteld wezen.....

- Neen, onderbrak de ongelukkige, morgen niet, heden... kan ik ze heden niet zien?

- En waerom niet morgen? Moest gy heden in vaders tegenwoordigheid verschynen, hy mogte zich te zeer ontstellen.

- Nu, het zy dan zoo, sprak de veroordeelde met vaste stem, ik zal dan myne ouders, die ik gemoord heb, op aerde niet meer wederzien! Vaerwel, Hendrik! vaerwel, myn broeder!... ik heb genoeg geleefd!...

Hendrik beefde op het hooren dier woorden en sprak angstig:

- Johan! wat zyt gy willens?

- Dezen nacht nog zal ik sterven! dit zal het einde myner straf, dit zal het einde myner wroeging wezen!... Ga, Hendrik, ga den heer pastoor by vader geleiden, hy zal hem voor my om vergeving smeeken! ga!... Vaerwel! vaerwel! myn broeder!...

En dit zeggende wilde de ongelukkige in de rigting der Schelde wegvlugten.

Hendrik hield hem terug en sprak met klem;

[pagina 54]
[p. 54]

- Johan! dat zult gy niet!... volg my!... de heer pastoor zal u raed geven en u redden!

En Hendrik trok zynen broeder voort tot aen de pastory.

De heer pastoor begreep hoe gewigtig hier zyne herdelyke pligt was en snelde met de twee gebroeders naer hunnen lydenden vader.

Hy gebood Johan zich in eene voorkamer stil te houden en daer zyne nadere bevelen af te wachten.

De herder werd vervolgens alleen by den ouden vader gelaten.

Eenige dagen te voren waren zy nog in gesprek geweest, en de heer pastoor had den vertoornden vader de christelyke toegevendheid, de evangelische goedertierendheid voorgehouden. Maer de vader, te zeer onder den last der schande gebukt, had zyn hart by eene eerste vermaning niet kunnen vermurwen, zyne ziel was door de oneer, op hem in het gedrag zyns zoons neêrgevallen, te zeer gekrenkt.

Nu scheen hy de dwaling zyner verhardheid beter in te zien, en daerom had hy den heer pastoor laten roepen, ten einde den haet tegen zynen schuldigen zoon af te leggen.

Niet lang had het onderhoud geduerd, of de herder riep Hendrik en de twee zusters by den vader:

- Kinderen, sprak hy, uw vader heeft eindelyk begrepen, dat de goddelyke wet den haet als eene zware zonde aenrekent, en dat wy geen regt hebben om onze evenmenschen op aerde te veroordeelen, dat de eeuwige uitspraek den Opperheere behoort. Hy vergeeft zynen ongelukkigen zoon zyne dwaling. Gy ook, myne kinderen, gy zult uwen broeder geenen haet toedragen, gy ook zult hem uit der harten vergeven.

[pagina 55]
[p. 55]

- Hendrik, sprak nu de vader op vasteren toon, neem daer dit geld uit de lade; de heer pastoor zal zich gelasten het aen.... ‘hem’ te zenden, om er meê naer een ander werelddeel te vertrekken.

- Ja, hernam de herder, dit zal voor het oogenblik het geraedzaemste wezen; Johan zal zich met der tyd in zyne eer herstellen. God is goed, de gratie zal den boeteling niet altoos ontzegd blyven, en welligt komt er nog een dag, waerop gy allen te samen zult gelukkig leven.

Hendrik had intusschen eene beurs met geld aen zynen vader overhandigd. Op dit oogenblik was Johan als door eene bovennatuerlyke kracht aengedreven, tot aen de deur der kamer geslopen.

- Ziedaer, mynheer, sprak de vader, het geld den herder toereikende, wees zoo dienstvaerdig hem dit te doen geworden met uitdrukkelyk bevel naer een ander land te vertrekken, opdat wy van hem nooit meer hooren spreken; op die voorwaerde vergeef ik hem zyne schuld.

Die woorden waren nog niet ten vollen uitgesproken, toen Johan voor het ziekbed zyns vaders op de knieën stortte en gilde:

- Vader! o vader! gy vergeeft my! dank! o dank! nu mag ik sterven!...

De oude man rigtte zich met eene geweldige krachtinspanning op:

- Vlied! vlied!.... Ziedaer! gilde hy, en hy wierp Johan de beurs toe. Vervolgens viel hy als levenloos op zyne bedstede neder.

- Hulp! hulp!... de doktor, riep de herder....

- Vermaledyding over my!... schreeuwde in eene razende overspanning van geest de diep rampzalige zoon, vermaledyding over my!...

En hy liep, zonder naer het hem toegeworpene geld om te zien, den huize uit! -

[pagina 56]
[p. 56]

Op dit oogenblik waren er zware donderwolken boven het dorp samengerot; de weêrlicht doorslingerde de lucht, de donder rommelde naby.

De ellendige zoon struikelde in zyne vlugt voort, viel op zyne handen en knieën, rigtte zich weêr op, ylde uitzinnig voort tot hy eindelyk op het kerkhof kwam; by het licht des bliksems ontwaerde hy eenen open graefkuil voor zyne voeten, het scheen hem toe dat men het lyk zyns vaders daerin legde en hy stortte, als verpletterd, op den boord des grafkuils in onmagt neder!...

Het onweder barstte geweldiger los, de barnschichten flikkerden en kruisten door het ruime en de donder kraekte geweldig in den dampkring!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken