Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De veroordeelde (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van De veroordeelde
Afbeelding van De veroordeeldeToon afbeelding van titelpagina van De veroordeelde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.52 MB)

ebook (2.81 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De veroordeelde

(1857)–Emmanuel van Driessche–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]

XI.
By Maria.

Het sloeg middernacht op de torenklok.

Het onweder verflauwde in de verte.

Een man trad zwadderend en stronkelend het kerkhof schuinsover en grommelde binnen 's monds:

- De drommel verlosse my van het geronk myner vrouw.... heden zal het weêr het oude liedjen zyn.... ‘te laet t'huis! te laet t'huis!’ dit is alles wat zy my sinds vier jaren huwelyksleven zingt.... maer, het moge haer heugen, zoo zy my dit mael niet met vrede laet!... Ik heb nu van myn eigen geld gedronken.... zy zal ten minste nu niet zeggen dat ik de winst van haer spinwiel verteer.

En terwyl hy aldus met zichzelven sabberde, bleef hy te midden het kerkhof pal staen, en sprak op lossen toon:

- Ei! ziedaer een kamaraed!... die zal welligt nog meer gezopen hebben dan ik!...

En een stap nader tredende, riep hy:

[pagina 58]
[p. 58]

- Eila!... kamaraed!... ga-de meê, wy zullen zien of er ergens nog eene pint te krygen is, dit zal beter zyn dan hier zoo maer op Gods drooge aerde te blyven liggen!...

De man die voor zyne voeten lag, verroerde niet.

De dronkaerd vervolgde:

- Asa, het schynt dat hy tegen maen en sterren heeft gedronken, en niet zal wakker worden, of ik moet hem wakker rollen.

En dit zeggende schopte hy tegen de beenen des onbekenden.

Deze bewoog geen hair breed.

- By den drommel! hernam de dronkaerd, kerel, zult ge wel ontwaken! of moet ik u....

En hy schudde geweldig het lichaem heen en weêr.

De onbekende bleef nog even spraek- en roerloos.

- Ha! kerel! bromde de zatlap nu driftig, gy houdt my hier voor den gek, maer wacht.... laet zien, wie gy zyt en spreek, of ik stop u hier in dien grafkuil!

Dit zeggende hief hy het lichaem op, dat als een lyk weder ten gronde plofte.

Nu verschrikte de dronkaerd; het scheen hem toe dat die onbekende dood was... en hy had het lyk op eene baldadige wyze behandeld!...

De schrik had de dampen, die den geest des dronkaerds benevelden, eenigzins opgeklaerd en hy snelde vlug naer zyn huisken, dat aen de overzyde van het kerkhof stond.

In de armoedige wooning, waer wy den dronkebold binnenleiden, zit te middernacht eene vrouw nog te spinnen, terwyl twee harer kinderkens in eenen hoek der kamer op een strooizak slapen en een derde neven haer in de wieg ligt.

[pagina 59]
[p. 59]

Die vrouw is Maria, die weleer de verloofde van den verdwaelden Johan was, en nu hare droevige dagen met den onverbeterlyken dronkaerd slyt, dien wy zooeven hebben leeren kennen.

- Maria, gilde de man op angstvollen toon, terwyl hy binnen trad, daer ligt een onbekende op het kerkhof! ik geloof dat hy reeds dood is!...

- En gy hebt hem verlaten? vroeg Maria met verslagendheid; kom! redden wy hem, zoo hy nog te redden is!

En beiden liepen den huize uit, naer het kerkhof.

Maria overtuigde zich dadelyk door de warmte des lichaems en door dehygingen des boezems dat de man nog levende was, en, zonder meer overleg, gebood zy haren echtgenoot eene hand toe te steken om den onbekenden in haer huisjen te dragen.

Zy droegen den lyder in hunne wooning, strekten hem op het bed uit; vervolgens nam Maria haer flauw lichtende lampjen om te zien wat er hem mogte letten; zy aenschouwde de doodsbleeke trekken des vreemdelings, en een hevige gil loosde uit haren boezem, terwyl zy als in onmagt op eenen stoel nederzeeg.

- Wat! - wat hebt gy? vroeg de man, beurtelings zyne vrouw en den vreemdeling beziende. - Kent gy dien man? vroeg hy verder.

- Helaes! zuchtte Maria op smartelyken toon, het is de ongelukkige Johan!...

- Johan! Johan! - de veroordeelde?

- Ho, loop, loop spoedig om den doktor, bad Maria, hy sterft!... hy sterft!...

Door het natuerlyk medelyden, dat den mensch in dergelyke omstandigheden altoos opwekt, aengedreven, snelde de man, zonderde minste aenmerkingte maken, naer den doktor.

[pagina 60]
[p. 60]

Maria bleef alleen by den lyder, die maer van tyd tot tyd eene krampachtige beweging maekte, geen verder teeken van leven gaf.

‘Myn God, bad Maria in angstige afwachting, hoe menigmael heb ik myne bede niet tot u gerigt om het hart dezes mans tot de deugd weder te roepen!... en thans, o myn God! voert gy hem stervend in myne arme, van alles ontbloote, wooning!... O Heer! welke besluiten hebt gy genomen!... Nadat myne beden en raedgevingen hem voor het kwaed niet hebben kunnen behoeden, wilt gy dat ik hem nu het leven redde!... O Alwysheid! welkdanig uwe inzigten wezen, ik onderwerp er my ootmoediglyk aen... maer wend uwe straffende hand van dezen man af.... hy heeft toch reeds zoo smartelyk geleden!...

Vervolgens bleef zy in die biddende houding by de sponde zitten tot dat haer man met den doktor terug kwam.

De geneesheer, die zooeven den vader ter hulpe gesneld was, onderzocht nu ook zorgvuldig den zoon, schreef hem krachtig-versterkende geneesmiddelen voor en verklaerde dat hem eene volkomene rust behoefde, evenwel zou de aenval niet doodelyk wezen, daer het maer eene erge overspanning van het zenuwgestel was en waerschynlyk geene andere gevolgen zou na zich slepen dan eene tydelyke verzwakking der lichaemskrachten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken