Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Callewaert's groot Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsch woordenboek inhoudende de woorden der gewone spreektaal (1909)

Informatie terzijde

Titelpagina van Callewaert's groot Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsch woordenboek inhoudende de woorden der gewone spreektaal
Afbeelding van Callewaert's groot Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsch woordenboek inhoudende de woorden der gewone spreektaalToon afbeelding van titelpagina van Callewaert's groot Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsch woordenboek inhoudende de woorden der gewone spreektaal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (17.64 MB)

Scans (124.91 MB)

ebook (5.97 MB)

XML (11.68 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Callewaert's groot Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsch woordenboek inhoudende de woorden der gewone spreektaal

(1909)–Jan van Droogenbroeck, Willem Duflou–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina I]
[p. I]

[Eerste deel: Nederlandsch-Fransch]

Voorrede.

Er zullen straks veertig jaren verloopen zijn, sinds de eerste uitgave van dit woordenboek verscheen. Dat er voor zulk een werk plaats was op de boekenmarkt en in de schoolwereld, daarvan getuigt de bijval, waarop het bij zijn verschijnen onthaald werd, en die onverminderd is blijven voortduren tot op heden. De samensteller van het werk was de heer J.-A. van Droogenbroeck, de gewaardeerde schrijver van zoovele kindergedichten en van de Makamen en Gazelen, wiens meesterschap over de Nederlandsche taal na dit staaltje van talent en virtuositeit niet betwist kon worden.

Het boek verscheen toen het ten onzent met de kennis en de studie der moedertaal nog niet al te goed geschapen stond, in een tijdperk van wording en voorbereiding. De spelling der taal was eerst sedert enkele jaren geregeld. De Vlaamsche beweging was nog in haar letterkundig stadium, maar reeds waren de voorteekens kenbaar van een machtiger wordend zelfbesef en van een krachtdadiger optreden in officiëele kringen. De eerste wet op het gebruik der Nederlandsche taal in bestuurszaken was veroverd, maar vooraleer de onderwijskwestie aangepakt en de ambtelijke rang van het Nederlandsch als landstaal bepaald werd, moesten nog ettelijke jaren verloopen. Vertalende woordenboeken bestonden er reeds: ik herinner aan die van Sleeckx en Vandevelde en van Prof. Heremans. Maar de omvang van die werken was te groot en hun prijs te hoog, zoodat de uitgave van een nieuw woordenboek door de firma Callewaert in eene behoefte voorzag.

Het betaamt den medewerker van wijlen den heer van Droogenbroeck niet om over de eerste uitgave een oordeel te vellen. Het boek droeg den stempel van den tijd waarin het ontstond: bij het loffelijk streven om gallicismen en andere ismen uit den tekst te weren, paarde zich een op zich zelf even prijzenswaardig purisme, waardoor woorden in het boek werden opgenomen, die het gebruik niet heeft geijkt. Evenmin is het noodig de redenen op te geven, waarom een omwerking van het woordenboek nuttig geacht werd. Veertig jaren zijn al een heele tijd, ook in het bestaan van een boek, en thans ziet de wereld er in menig opzicht anders uit dan toen. Een woordenboek weerspiegelt al die veranderingen, en niettegenstaande de betrekkelijk enge grenzen van het hier aangeboden werk, is de invloed van het nieuwe toch herkenbaar. De grondslag, waarvan de samensteller van het eerste woordenboek was uitgegaan, namelijk zuiver practisch werk te leveren, is dezelfde gebleven. Het werk wil bij het lezen en vertalen een betrouwbare gids zijn en dezelfde diensten bewijzen als die, waarvan zijn veertigjarig succes tot hiertoe afgehangen heeft.

Het is tien jaren geleden dat de firma Callewaert tot den heer van Droogenbroeck het voorstel richtte om zijn woordenboek te herzien, zooals kort te voren met de schooluitgave was geschied. Tegen dien langen en door zijn eentonigheid vermoeienden arbeid voelde zich echter de schrijver, wiens jaren klommen, niet meer opgewassen, en zoo kwam het dat hij de hulp van den ondergeteekende inriep om in gestadig overleg met elkander het herzieningswerk te verrichten.

Reeds was de druk begonnen en het woordenboek tot ongeveer een vierde van zijn omvang gevorderd, toen de heer van Droogenbroeck - vóór zeven jaar, den 27en Mei 1902 - na een korte ziekte overleed. Door dat onverwacht verlies ging de leiding in de handen van den ondergeteekende over, die dan ook zijn best heeft gedaan om het werk in den door den overledene gewenschten zin te voltooien.

[pagina II]
[p. II]

Een woordenboek, dat uitteraard in veler handen komt, is meer dan een ander boek aan het gevaar blootgesteld, te hooi en te gras gecritiseerd te worden. Daar het werk er verre van af is op volledigheid aanspraak te maken en alle keus ten slotte om subjectieve redenen geschiedt, loopt het gevaar door menigen gebruiker met misnoegen uit de hand gelegd te worden, omdat het gezochte niet te vinden is of niet voldoet aan de gekoesterde verwachting. Om zulke soort van ontevredenheid te voorkomen, diene het volgende: De oude uitgave besloeg, buiten de bijvoegsels, 662 + 590 = 1,252 bladzijden. Daar het nu vooraf door de heeren uitgevers beschikt was dat, als blijk van waardeering en dank tegenover de talrijke vrienden van het woordenboek, de omgewerkte uitgave tegen denzelfden prijs als de oude zou verkocht worden, zoo werd het noodig bevonden om, wilde men die beschikking niet verijdeld zien, nauwkeurig de grenzen af te bakenen, die de omwerker niet moest overschrijden. Het vastgesteld maximum bladzijden druks bedroeg 1,400, waardoor de ondergeteekende 150 bladzijden meer te zijner beschikking kreeg, met andere woorden, indien men rekening houdt met de door schrappen gewonnen regels, plus minus 5 bladzijden per alphabetische letter. Geene buitensporige plaatsruimte, voorwaar! en die, integendeel, tot plicht maakte de zuinigheid te betrachten en te weren wat van twijfelachtig gehalte was of kon gemist worden.

Bij den aanleg van het werk was tusschen den heer van Droogenbroeck en mij afgesproken dat wij, om plaatsruimte te winnen in het Nederlandsch-Fransch gedeelte, de volgende woorden zouden schrappen:

1o Alle werkwoorden op -eeren en naamwoorden op -tie, respectievelijk afgeleid van Fransche werkwoorden uit de eerste vervoeging of naamwoorden op -ion, wanneer de stam geene wijziging ondergaat; bij voorbeeld, dineeren = dîner; prescriptie = prescription;

2o Ontleende woorden die in de beide talen gelijk gespeld worden;

3o Verouderde en gewestelijke woorden;

4o De namen van kleine Belgische dorpen en gemeenten, waarvan de trouwens onvolledige lijst nooit van wege het publiek tot bijzondere wenschen aanleiding heeft gegeven, terwijl haar nut, sedert het bestaan van een officiëelen Vlaamschen Reisgids, blijkbaar zeer is verminderd;

5o Onder de ontelbare samengestelde woorden, zulke wier vertaling niet de minste moeilijkheid oplevert en die dus gevoeglijk door andere kunnen vervangen worden.

Bij de herziening van het Nederlandsch-Fransch gedeelte, hebben wij de nieuwere uitgave van Van Dale, die voor ons doel en onze beperkte middelen voldoende stof opleverde, te gronde gelegd. Wij hebben er naar gestreefd; 1o de lijst der niet samengestelde woorden, waarvan er nog ettelijke ontbraken, aan te vullen; 2o zulke samenstellingen bij voorkeur op te nemen, die in het Fransch eigenaardig vertaald worden; 3o vooral het aantal voorbeelden, strekkende tot toelichting van het gebruik der woorden in den zin, te vermeerderen om daardoor de kennis van het eigenaardige der vergeleken talen en het nut van het woordenboek te verhoogen. Het spreekt dat de opgegeven vertalingen nog eens overwogen geworden zijn en dat wij voor de verbetering der blijkbare misslagen en de wering der gallicismen en andere ismen naar ons beste weten zorg hebben gedragen.

Hetzelfde geldt eveneens van het Fransch-Nederlandsch gedeelte. Bij gebrek aan een woordenboek, dat in omvang en bewerking voor deze helft dezelfde diensten kon bewijzen als Van Dale voor de andere, hebben wij vooral onzen toevlucht genomen tot het voor-

[pagina III]
[p. III]

treffelijk verklarend en etymologisch woordenboek van Hatzfeld en Darmesteter, benevens dat der Académie française en het groote Fransch-Duitsche woordenboek van Sachs-Villatte, voorganger en blijkbaar voorbeeld van onzen Kramers. Ook jegens de vakwoordenboeken, die op last der Koninklijke Vlaamsche Academie uitgegeven worden, voel ik mij verplicht, daar ze mij meer dan eens, met name waar het woorden uit het metselaars-ambacht gold, uit de verlegenheid hebben geholpen.

De door den heer van Droogenbroeck ingevoerde nieuwigheid om aan den voet elker bladzijde in vette letters eene idiomatische uitdrukking of spraakkunstige eigenaardigheid te laten drukken, en daardoor voortdurend de aandacht van den lezer op het verschillend taaleigen van het Nederlandsch en het Fransch te vestigen, is hier bewaard gebleven. Ook de op gekleurd papier gedrukte lijst der Vreemde Woorden, is oorspronkelijk een denkbeeld van den heer van Droogenbroeck geweest. Die lijst, waarvan hij de samenstelling op zich genomen en waarover hij maar in 't voorbijgaan met mij gesproken had, was bestemd tot opname van die talrijke bastaardwoorden, dikwijls door geleerden ingevoerd en tot hunne vaktaal behoorende, waarvan de naar analogie van schijnbaar gelijksoortige woorden gevormde vertaling - men vergelijke dineeren = diner, met compromitteeren, prescribeeren en andere, - tot ergerlijke barbarismen aanleiding zou kunnen geven. Uit piëteit tegenover den afgestorvene, en omdat uit het tijdens zijn leven gedrukte reeds menig woord was weggelaten met het oog op later, heb ik het mij tot plicht gerekend, niettegenstaande het ontbreken van juiste gegevens en een duidelijk omschreven plan, zijn denkbeeld te verwezenlijken. Waarschijnlijk zou, onder zijne handen, de lijst anders en uitgebreider geworden zijn, maar misschien is het beter zoo; zelfs nu heb ik er een paar woorden in opgenomen, zooals brageeren, die veel oudere leenwoorden zijn dan ik aanvankelijk meende, en wier plaats of in het eigenlijke woordenboek of nog beter er uit ware geweest. Daarentegen heb ik een plan laten varen, dat ik met het oog op den Vlaamschen lezer had opgevat, om namelijk bij de Vreemde Woorden ook het niet gering aantal Maleische woorden in te lijven, die niet alleen door oudgasten worden gebruikt, maar ook in couranten en Nederlandsch-Indische romans burgerrecht verkregen hebben. De waarschuwing, op het laatste taal- en letterkundig Congres te Brussel uitgesproken omtrent de vele verkeerde opvattingen, die daaromtrent onder het publiek koerseeren, zijn niet vreemd geweest aan mijn besluit; en de enkele woorden, die ik er toch ingelaten heb, mogen aangezien worden als eene bescheiden vraag, of de lezer van een dergelijk toevoegsel later wil gediend zijn.

Het zal wel niet noodig wezen om, zooals wijlen de heer van Droogenbroeck in de voorrede tot de beknopte uitgave van het woordenboek heeft gedaan, hier ook over het gebruik van zoo 'n boek breedvoerig uit te weiden. Aan allen, die dit boek in de handen zullen krijgen, mag echter wel herhaald worden dat vertalen eene moeilijke kunst is, waarbij het woordenboek wel is waar niet kan gemist worden, maar waarbij men zich voor te hoog gespannen verwachtingen hoeden moet. Kinderen vooral, en groote kinderen zijn niet altijd van de kleine te onderscheiden, beelden zich graag in, dat zij in hun woordenboek den sleutel bezitten, die alle deuren opent, het toovermiddel, dat alle moeilijkheden oplost. Wat in het woordenboek staat, is voor hen evangelie, en niet altijd valt het hun in, dat volgens het zinsverband een woord verschillend wordt weergegeven; zij vergeten dat vertalen niet is het vervangen van een woord door een ander, uit eene vreemde taal ontleend, maar het voortdurend treden uit eigen in eene verschillende voorstellingswijze,

[pagina IV]
[p. IV]

eene soort van dubbele gymnastiek des geestes, waarin men zich kan oefenen, als men daartoe de vereischte lenigheid en buigzaamheid van het denkvermogen meebrengt. Het mag wel overbodig heeten die van ouds bekende waarheid met voorbeelden toe te lichten. De aan den voet van de bladzijden geplaatste uitdrukkingen strekken trouwens om op dat feit onophoudelijk de aandacht gevestigd te houden. Daarom is het noodig dat de leerling, die een woord opzoekt en aarzelt welke der opgegeven vertalingen hij kiezen zou, het voorloopig gekozen woord in het andere deel van het woordenboek nasla, om te zien of beide vertalingen kloppen.

Wat insgelijks van de gebruikers van het woordenboek verwacht of juister bij hen ondersteld wordt, dat is eenige bekendheid met de spraakkunst van de tweede taal. Van de werkwoorden wordt alleen de onbepaalde wijze opgegeven, omdat aangenomen wordt, dat het bestaan van onregelmatige werkwoorden in het Fransch en sterke werkwoorden in het Nederlandsch den lezer niet onbekend mag zijn. Met het oog daarop hebben al de werkwoorden van dien aard respectievelijk na elk deel van het woordenboek eene plaats gevonden, waar ze gemakkelijk te vinden zijn. Tot het gebied van de spraakkunst behoort eveneens het onderscheid tusschen afscheidbare en onafscheidbare werkwoorden. Gebrek aan de vereischte plaatsruimte alleen heeft ons belet, wat de werkwoorden betreft, die af- en onafscheidbaar kunnen zijn, en die soms werkelijke moeilijkheden opleveren, in ons werk de spraakkunst ter hulp te komen. De gewoonte, om de vrouwelijke vormen van mannelijke naamwoorden verkort aan te duiden, en die in de vroegere uitgaven van het boek tot geene klachten aanleiding gegeven had, is hier bewaard gebleven. Instituteur, -trice; onderwijzer, m., -es, f.; werker, m., -ster, f.; konkelaar, m., -ster, f., zijn voorbeelden van gewone verkortingen. Het is te hopen dat zij zoo wel als vroeger tegen verkeerde opvattingen en komische misgrepen zullen vrijwaren.

Wat ons thans nog overblijft, is den wensch uit te drukken dat Callewaert's zoo lang bekend woordenboek in zijn nieuw kleed en zijn verjongden vorm een even gunstig onthaal moge genieten als zijn kleinere broeder. Tevens is het een weemoedige plicht voor den overgebleven opsteller hier een laatste hulde te brengen aan het talent, den paedagogischen zin, den goeden smaak en de warme liefde tot de Nederlandsche taal, die den man onderscheidden, wiens werk de voorgaande regelen hadden moeten wezen.

 

Juni 1909.

G. DUFLOU.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken