Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Callewaert's groot Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsch woordenboek inhoudende de woorden der gewone spreektaal (1909)

Informatie terzijde

Titelpagina van Callewaert's groot Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsch woordenboek inhoudende de woorden der gewone spreektaal
Afbeelding van Callewaert's groot Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsch woordenboek inhoudende de woorden der gewone spreektaalToon afbeelding van titelpagina van Callewaert's groot Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsch woordenboek inhoudende de woorden der gewone spreektaal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (17.64 MB)

Scans (124.91 MB)

ebook (5.97 MB)

XML (11.68 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Callewaert's groot Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsch woordenboek inhoudende de woorden der gewone spreektaal

(1909)–Jan van Droogenbroeck, Willem Duflou–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Abréviations. - verkortingen.

adj. Adjectif, bijvoeglijk naamwoord, hoedanigheidswoord.
adj. 2 g. Adjectif des deux genres, hoedanigheidswoord in beide geslachten.
adj. numér. Adjectif numéral, telwoord.
adj. poss. Adjectif possessif, bezittelijk bijvoeglijk naamwoord.
adv. Adverbe, bijwoord.
Agric. Agriculture, landbouw.
Anat. Anatomie, ontleedkunde.
Archit. Architecture, bouwkunde.
art. Article, lidwoord.
Artill. Artillerie, geschutkunde.
Astron. Astronomie, sterrekunde.
Bib. Style biblique, bijbelstijl, bijbeltaal.
Blas. Blason, wapenkunde.
Bot. Botanique, plantenkunde.
Call. Calligraphie, schoonschrijfkunst.
Charp. Charpenterie, timmermansambacht.
Chass. Chasse, jacht.
Chim. Chimie, scheikunde.
Chir. Chirurgie, heelkunde.
Comm. Commerce, koophandel.
conj. Conjonction, voegwoord.
Cuis. Cuisine, keuken, kookkunst.
démonstr. Démonstratif, aanwijzend.
etc. Etcaetera, en zoo voort.
f. Substantif du genre féminin, vrouwelijk naamwoord.
fam. Familièrement, vertrouwelijk, gemeenzaam.
fig. Figurément, figuurlijk.
Fin. Finances, geldwezen.
Fort. Fortification, vestingbouwkunde.
Géogr. Géographie, aardrijkskunde.
Géom. Géométrie, meetkunde.
Gramm. Grammaire, spraakkunst.
Hist. Histoire, geschiedenis.
H.n. Histoire naturelle, natuurlijke historie.
Hort. Horticulture, hovingbouw.
impers. Impersonnel, onpersoonlijk.
Impr. Imprimerie, drukkerij, drukkersambacht.
interj. Interjection, tusschenwerpsel.
iron. Ironiquement, spottenderwijze.
Jur. Jurisprudence, rechtsgeleerdheid.
loc. lat. Locution latine, Latijnsche uitdrukking.
Littér. Littérature, letterkunde.
Log. Logique, logica, redeneerkunde.
m. Substantif du genre masculin, mannelijk naamwoord.
Maç. Maçonnerie, metsersambacht.
Mar. Marine, zeevaart, zeewezen.
Math. Mathématiques, wiskunde.
Méc. Mécanique, werktuigkunde.
Méd. Médecine, geneeskunde.
Mil. Art militaire, krijgskunde, krijgswezen.
Min. Minéralogie, delfstoffenkunde.
Mus. Musique, toonkunde.
Myth. Mythologie, godenleer.
n. Substantif du genre neutre, onzijdig naamwoord.
part. Participe, deelwoord.
part. p. Participe passé, verleden deelwoord.
part. prés. Participe présent, tegenwoordig deelwoord.
Pêch. Pêcherie, visscherij.
Peint. Peinture, schilderkunst.

[pagina VI]
[p. VI]

pers. Personnel, persoonlijk.
Phot. Photographie, lichtteekenkunst.
Phys. Physique, natuurkunde.
pl. Pluriel, meervoud.
Poés. Poésie, dichtkunst.
Poét. Poétiquement, dichterlijk.
Pol. Politique, staatkunde.
pop. Populaire; populairement, volksch, gemeen, plat.
poss. Possessif, bezittelijk.
prép. Préposition, voorzetsel.
pron. Pronom, voornaamwoord.
Prov. Proverbe, spreekwoord.
Provinc. Provincialisme, gewestelijke uitdrukking.
qc. Quelque chose, iets.
q. Quelqu'un, iemand.
rel. Relatif, betrekkelijk.
Rhét. Rhétorique, redekunde.
sing. Singulier, enkelvoud.
Taill. Métier de tailleur, kleermakersambacht.
Théât. Théâtre, tooneel.
Théol. Théologie, godgeleerdheid.
Tiss. Tisseranderie, weverij.
v. Voyez, zie.
v.a. Verbe actif, bedrijvend (of) overgankelijk werkwoord.
v. imp. Verbe impersonnel, onpersoonlijk werkwoord.
v.n. Verbe neutre, onzijdig (of) onovergankelijk werkwoord.
v. réfl. Verbe réfléchi, wederkeerig werkwoord.
Vétér. Art vétérinaire, veeartsenijkunde.

Les lettres placées entre ( ) peuvent être retranchées.

De tusschen ( ) geplaatste letters mogen wegvallen.

|| Sépare les différentes significations ou nuances d'un mot.

|| Scheidt de verschillende beteekenissen of schakeeringen van een woord.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken