Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Johannes Viator (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Johannes Viator
Afbeelding van Johannes ViatorToon afbeelding van titelpagina van Johannes Viator

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.12 MB)

Scans (10.77 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Johannes Viator

(1979)–Frederik van Eeden–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 351]
[p. 351]

XLI.

‘Neem mijne hand vertrouwelijk. Ik zal u brengen bij mijnen Vader. Hij zal u geén kwaad doen.’

‘Wees niet bang. Gij draagt de donkerzachte deemoed. Die verwerpt Hij niet.’

‘Hij wil het heldere zien, en het weten der verworpenheid. De trotschen en blinden zal Hij niet vergeven, Wie zich bedriegen laat, vergeeft Hij niet. Zóó is Zijne rechtvaardigheid.’

‘Uw zwarte lichaams-hart zult gij hem offeren, op reine schaal van glinsterend-kristallen wijding. Uwe oogen niet van Hem af, uwe handen niet sidderen, uw onreine adem teruggehouden in uw borst.’

 

‘Omdat Hij u zoo liefheeft heeft Hij u gegeven te weten het kwade en het goede, het vuile en het schoone.’

‘Het is een hooge gave, die u Hem doet genaken. Eer ze en bewaar ze wel.’

‘Het is ook een zware gave. Want het kwade is

[pagina 352]
[p. 352]

alom en gij zult weten dat gij ook niet één enkele geheel goede en goddelijke daad kunt doen.’

‘Uwe beste daden zijn uwe minst slechte. En dit wetende - zoo moet al uw leven éen offering zijn.’

‘Want naar uwen Vader wilt gij toch gaan en den weg ziet ge vol scherp kwaad. Maar toch zult ge gaan, uw bloedende voeten op het scherpe kwaad. Om bij Hem te komen.’

‘Gij zult uw boos lijf dragen en de zwarte brand gedoogen. En het zal niet boos zijn, maar Gode een offer. Door de zwarte stormen der hartstochten zult ge gaan, in lichte wijding, in het glinsterende boete-kleed.’

 

‘Maar bedenk dit, bedenk dit. Het is het gewichtigste dezer wereld. Bedenk dit.’

‘Het is een Offer.’

‘En dit offer is schoon, een glanzend offer, voor wie het brengt in ootmoed, in geloove, in wijding, in offer-vaardigheid welgemoed.’

‘En alleen een op 't allerhoogst gespannen Liefde, een liefde als de genade Gods, kan redden wie zich zóó wil offeren.’

‘Daar is geen vergeving, neen! neen! vergeving is er niet, voor wie zich in des Boozen handen stelt, zonder deze Liefde, zonder deze vreesselijke, heilige en hem gansch hulpeloos en verloren makende Liefde.’

[pagina 353]
[p. 353]

‘Want hij is een dier niet, maar een wetende en het kwade ziende. En zoo hij toch zijn toevlucht neemt tot wat vuil en verfoeielijk schijnt, zoo moet hij met felheid vervolgd en tot radeloosheid gedreven zijn, dat hij dan eindelijk, in allerhoogste pijn, de duisterste nachten van het mensch-zijn zoekt, om zijnen Vader te vinden.’

‘En dan, maar dan alleen, zal Deze het licht maken om hem, en het kwade zal niet zijn.’

 

‘Maar gij moet u niet blind verloren geven in de macht uwer begeerte, maar gij moet zien in de verste verte van uw weten, en willen met uwen grootsten Wil.’

‘Uw gansche verschrikkelijke, doemvolle en heilige Daad moet gij vol beseffen en volkomen willen, met de volle samen-macht van alle uwe allerdiepste, nooit-door-grondde neigingen.’

 

‘Want in allen schijn leeft het kwade graag, maar wie van deze dingen den schijn gedoogt, is aan het kwade zekerlijk vervallen.’

‘De schijn dezer dingen is Lust, maar dit is snood bedrog. Het ware wezen is offering en groote renunciatie. Al hunne zaligheid offerzaligheid. Al hun geluk devotie.’

‘Gij weet dit en zijt gehoudeu niet onwetend te zijn. Het zou u niet vergeven worden.’

[pagina 354]
[p. 354]

‘Weten moet gij innig en gelijkelijk, dat gij wel God zoudt willen zijn, maar niet moogt en niet kunt. Dat gij niet zonder daden kunt zijn, en dat alle uwe daden liggen in de lage rei der menschendaden.’

‘En dat deze Daad is de donkerste en laagste, zich buigend tot de droefste diepte van uw menschbestaan.’

‘Maar dat deze Daad ook is de hoogste en de heiligste, daar gij dit buigen doet uit niets-ontziende Liefde, met een zich gansch vernederen ter uwen Vaders wille, die dit zoo verlangt.’

 

‘Vergelijk niet met het leven om u. Want uw leven is meer en het lagere verklaart het hoogere niet.’

‘Maar wat gij weet, zie dat scherpelijk en wil het ganschelijk, en vraag niet.’

‘Vraag niet en bereken niet. Gij leeft in mysteriën waarvan dit de diepste. Gehoorzaam Uwen Vader. Zijn roepen miskent gij niet.’

‘Weet en gehoorzaam. Hij is meer dan menschen. Laat uwe Liefde zonder grenzen zijn, uw wil heldhaftig, uwe devotie zonder weifeling.’

 

‘Laat ernst zijn in uwe gedachten want dit is geen spel.’

‘En alle schuld, alle schrikkelijke schuld die gij weten

[pagina 355]
[p. 355]

zult dat ook blijft in deze uwe heerlijkste Daad, neem die op u geheel.’

‘Neem die op u, dat zij bevrijd blijve die u gegeven heeft deze Liefde Gods.’

‘Weef wijding om haar en spreid heiliging en zegen om al wat haar aangaat. Want zij is de betere en gelukkigere in deze.’

 

‘En noem al deze dingen met den naam mysterie.’

‘Omring ze met zware muren van geheimenis dat de ontwijding niet binnensluipt. Ik bezweer u, laat het in waarheid een mysterie zijn. Want gij zijt een arm mensch, en gij kunt niet, gij kunt niet het gewijde dragen door uw onheilig leven, en het niet bezoedelen door woord of denking.’

‘En zoo iets heiliging behoeft in uw onheilig leven is het dit.’

‘En zoo er iets is wat gij te gehoorzamen hebt, de kern van uw Willen, de samen-macht van uw al-innerlijkste neigingen, zoo is het dit, wat ik u nu gezegd heb.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken