Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Johannes Viator (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Johannes Viator
Afbeelding van Johannes ViatorToon afbeelding van titelpagina van Johannes Viator

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.12 MB)

Scans (10.77 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Johannes Viator

(1979)–Frederik van Eeden–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 382]
[p. 382]

XLVI.

Een ster scheen over de zee. Die was zóó helder en zóó wit, dat onder haar, op woelige zee, een breede kalme baan lag van haar glans, tot aan het donker strand, een glansrijk floers van blank planeet-licht.

 

Wonderster. Stille licht-planeet. De hemelen zijn onmetelijk, en het land ligt breed en woest in links en rechts wild weggesleurd zwart.

Maar stil de wonderster. Maar stil de lichtplaneet.

Gaat haren hoogen Weg, blij-bezig, zeer verheven. Ziet ons, bij 't gaan, fijn-kijkend, strak, opmerkzaam.

De wolken vóór haar. Wel weer weg. Zij legt dan rustig, even als te vore, de wemelende

[pagina 383]
[p. 383]

glans-vloer neer, op 't ruw-zwart zeegezicht.

Enorm, oneindig - in één oogwenk.

 

Zij is mijn wetende getuige en in ondenkbare verten mij toch na. De koude ruimten zijn mij niet langer dood, en de eeuwige nachten zijn mij niet langer uitgestorven. In eindeloos duister is alom diep licht en levende schaduw van warmte omvangt alle peillooze kou.

Het doode der werelden is een schijn en het wezenlooze der zee een bedrog. Het Leven is in alles waarachtig.

De vrees is verstreken, de groote moed verrijst. De groote moed vult blijde ziel en wereld, zij onderstaat rustig alle verschrikkingen.

Zeker van hare sterkte is haar de Dood om 't even en machteloos de donkernis.

In sterkte zal ik leven en in hooge weelde sterven, al naar mij dit wordt aangedaan.

En het brood des zoeten Berichts zal ik breken en deelen onder hen, mijn gelijken.

 

Ja, wij hebben onze kindheid lief. Maar het Leven keert niet op zijnen weg.

[pagina 384]
[p. 384]

De dagen die waren zijn schooner dan de dagen die zijn. Maar toch brachten deze ons bij nóg schoonere nader.

De kinderen zijn ons een voorbeeld want zij dragen hun leven beter dan wij.

En de kinderen van ons geslacht, de heldenkinderen droegen hun leven wèl, beter dan wij.

Maar hun last was lichter.

Rijker en kostbaarder is de last der volwassenen, en zoo zij die wel te dragen weten, zijn ze meer en beter dan het kind.

De mensch heeft zoozeer zijn kindheid lief, want het kind is ons voorbeeld van schoonheid, van het in eenvoud, kracht en zuiverheid doen zijn simpele bestaan.

Maar ons is meer gegeven, en op rechten weg geraakt, zal het veel grooter schoonheid worden.

Want wij hebben de kennis der jaren, en de macht der verstandhouding, en wij hebben de alomvattende Liefde.

Wij willen het bloed niet meer, en de vijandschap niet.

Maar nu hebben wij ook den eenvoud ver-

[pagina 385]
[p. 385]

loren, en de kracht, en den moed, en de zuiverheid.

Wij worden niet helder God's wil gewaar, diep en zuiver voelende. De kleine lustjes bedriegen ons. De moed en sterkte is er niet, te volgen de schoonste en innerlijkste neigingen, die niet willen het zelf, noch het eigen leven, noch de korte lusten - maar de dingen verder en daarbuiten, de schoonheid, de Liefde, des Levens ontbloeien, der Menschheid Verlossing.

 

Want waarlijk, des Levens wonderbaar ontbloeien staat nog te wachten in der tijden kring. En de wil is daar en ontwaakt, de wil tot der Menschheid Verlossing.

Reeds is de Wil er, onbedwingbaar, tot het Rijk der Liefde, het aardsche Koninkrijk Gods, waar schoonheid branden zal met schittering ondenkbaar.

De wil is, en hare daad zal zijn.

 

Ik zeg niet meer noch anders, dan wat op eiken hartebodem verborgen leit. Ik zeg maar

[pagina 386]
[p. 386]

het mij gezegde, meedeelend uit Liefde, tot vastheid der gedachten.

 

Dat menschen toch wegdoen alle vrees. Dat zij toch durven lijden, durven doodgaan. Dat zij toch durven dragen spot, en pijn, en ziekte, en Dood. Dit is alles zoo vreesselijk niet, om Liefde's wil.

Al deze dingen zijn geschenken die zij aanbrengen, - smart om Liefde's wil - aandeel in het groote werk, bijdrage tot het groote Feest, des Levens Bloei, der Menschheid Verlossing.

En dat ze toch allen voelen dat het hun werk is, en voor hun allen een Feest.

 

Als zij gaan naar een buitenpartij en ze brengen eten en drinken mee, dan beklaagt zich toch niet wie meer dan anderen heeft meegebracht?

Laat zich dan ook niemand beklagen die meer dan anderen geleden heeft, om Liefde's wil.

 

Want het zal een Feest der Eeuwen zijn, en

[pagina 387]
[p. 387]

wij zullen allen aanzitten, en het zal elk rouwen die niets heeft bijgebracht.

 

Ieder weet het. Want wie bangelijk de veiligheid zoekt en het eigen behagen, en het genot - hij vindt immers rust noch bevrediging?

Maar wie zich durft keeren tot den kamp, en vastgeloovend toegrijpt in het scherpe, niet om zichzelven maar om Liefde bekommerd, voelt die dan immers niet dat hij zijn wezen bevrediging geeft?

 

Dat zij toch zoeken het alleruiterste. In Liefde en in Oprechtheid. Aan deze dingen zijn geen grenzen dan die de vrees en het kwade stelt.

Neen, het kan nimmer vergevend genoeg, geen haatdaad, geen kwaad-denking is sterker dan al-vergevende zachtheid.

Zacht ten uiterste voor wat tegen uzelf gaat, hard ten uiterste voor wat tegen de Liefde gaat.

 

Maar te vreezen en te haten eeuwiglijk, het

[pagina 388]
[p. 388]

Dorre, het vuile, het gevloekte leelijk der zinnen, het duffe der ziel, het vuile des lijfs.

 

En in de dingen van 't Lijf, die hen zooveel zorg en bekommering bereiden, is dit immers de wet, die elk wel weten kan:

Elk weet ze, en ze is zóó zeer eenvoudig:

Alleen Liefde in hoogste spanning, sterker dan alles in de ziel, maakt lijfsverlangen goed.

Liefde, geheel eenig, gansch volkomen, van mensch tot mensch, maar ook, in diepere doorgronding, Liefde tot het Kind, het Ongeborene. Deze, deze gansch, deze alleen, maakt de lijfszonde goed.

En waar ze niet is, gansch, volkomen, eenig, welbewust - daar is ook alle lijfs-zonde vuil, verachtelijk, - ontucht, overspel.

Alle, alle. Hetzij uit erbarmen, hetzij uit gehoorzaamheid, hetzij uit gewoonte, hetzij uit honger. Het is alles om 't even. Even vuil, even verfoeielijk, ontucht, overspel. Want wat zal het vuile rein maken?

[pagina 389]
[p. 389]

Zij hebben dit altijd geweten. Maar de dwazen geloofden niet, de zwakken konden niet, de bangen durfden niet.

 

Ach, dat nu mijne woorden komen vol mededoogen en doen verrijzen de kracht, de moed, de wijsheid.

Ik ben zoo slecht en zoo droef, - niemand draagt zoo zwaar als ik het weten mijner slechtheid - en toch ben ik zoo nameloos gelukkig gemaakt.

En ik breek het brood des zoeten Berichts, in onzegbare goedigheid. Ik zie niet toe wie het aanneemt, wie het verwerpt.

 

Want ik moet droef zijn in Eenzaamheid, en zalig zijn in Eenzaamheid. Niet zal mij bekommeren wat er worden zal van het licht dat deze eenzame ziel afstraalt in de duisternissen waardoor zij zweeft.

 

Mijn ster, dicht aan de kim, tuurt strak nog bij het scheiden, tintelt niet.

De zwarte wind vaagt over de stranden, de

[pagina 390]
[p. 390]

zee leeft in groote onrust, de aarde draagt het moeitevol gelaat met loome wending op.

 

De zee leeft onrustig, het groote Weten beweegt haar, van de Verrijzenis des Lichts.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken