Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gheestelycke dichten (1622)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gheestelycke dichten
Afbeelding van Gheestelycke dichtenToon afbeelding van titelpagina van Gheestelycke dichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.04 MB)

ebook (3.49 MB)

XML (0.52 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gheestelycke dichten

(1622)–Willem van der Elst–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXIII. ghedicht.
Tot den Godvrvchtigen mensch.

 
HEt gene dat den mens vereert, en maect verheven,
 
Soo hier, soo naermaels oock, is een Godvruchtigh leven.
 
't Is toch verloren moeyt', te soecken elders vreught,
 
Als, in een goet geloof, en oeffeningh der deught.
 
Die elders in sijn hert soect blij'lijck te vermaken,
 
En kan met vollen troost ten eynde niet geraken.
 
Sijn' blijschap sal op 't lest veranderen in druck:
 
En, dat eerst voordeel scheen, sal werden ongeluck.
 
De deught alleen 't gemoet verheught, en geeft de menschen
 
Den grooten vloet van vreught die sy met herten wenschen.
 
En, boven dat s' oock fray het lichaem queect en toeft,
 
De siel besorght voor 't meest van al dat haer behoeft.
 
Sy maect den mens by Godt, en by den mens gepresen:
 
Alomme waer hy komt, seer aengenaem te wesen:
 
Want niet en werdt van elck soo lief getal bemint,
 
Als, 't gene dat den mens aen Godt heel vaste bint.
 
Dit doet de deught alleen. Gemackelijck om dragen:
 
Waer in den grooten Godt neemt alle sijn behagen:
 
En hier den krancken mens door haer gaet sterck en vast,
 
Noch immermeer en werdt met aerbeydt overlast.
[pagina 92]
[p. 92]
 
Dus hebben oock van oudts om dese gaef gebeden,
 
All' die den rechten wegh van joncks zijn ingetreden:
 
En neerstelijck besorght plucken dese vrucht,
 
Die hier de siel bevrijdt van druck en ongenucht.
 
Want een rechtveerdigh mens sal als den palmboom groeyen,
 
Die 'swinters evenwel als somers schoon sal bloeyen:
 
En als de Ceder, soo sal hy sijn heyligh saet
 
Vermenighvuldigen tot in den lesten graet.
 
Gheluckigh is hy dan tot inder eeuwigheden,
 
Die hem hier in de deught, en alle goede seden
 
Versekert na sijn best: want Godt met stercken bant
 
Waer hy hem keert oft wendt, houdt vast aen elcken kant:
 
Op dat hy nimmermeer de waerheyt af sou wijcken,
 
Gelijck de boose doen, die heel en al beswijcken.
 
Al sterft den goeden toch lichamelijck de doot,
 
Sijn' siele leeft in rust' hier boven in Gods schoot.
 
Den quaden volght groot quaet: het welck hy sal beërven
 
Wanneer hy onversiens eens sal in sonden sterven:
 
Ga naar margenoot+Maer die in sijnen tijt in Godes vreese leeft,
 
Als sijnen sterf-dagh komt, dan groote blijschap heeft.
 
Gods vrienden zijn alsoo tot saligheyt gekommen,
 
En, op den hooghsten trap van vreught en eer geklommen.
 
Sy hebben door wel-doen, en door Godvruchtigh werck,
 
Hen selven hoogh geset by Godt in 's hemels perck.
 
Telt eens van Abel af tot soo veel alsmer weten
 
Ga naar margenoot+Die in des Heeren huys nu aen sijn' tafel eten
 
De goddelijcke spijs; wy sullen vinden waer,
 
Dat sy al door wel-doen gekommen zijn tot daer.
 
Ga naar margenoot+Den eenen heeft sijn bloet gestort en uytgegoten
 
Wt liefde, voor 't geloof: den and'ren onverdroten
 
Geoeffent heeft de deught met hayren oudt en grijs:
 
Elck, om te trecken af, den op-gehanghen prijs.
 
Laet oock dan 't selve doen: en neerstelijck ons setten
 
Wt liefde te voldoen Gods raeden ende wetten:
 
En 't gene dat ons heeft in and're goet gedocht,
 
Besorgen dat dat zy door ons in tijts volbrocht.
 
Laet ons den grooten Godt by dagen, en by nachten,
 
Op-dragen eer, en lof, met heylige gedachten
 
Wt onser herten gront: op dat wy niet in schijn,
 
Maer inder waerheyt meest rechtveerdigh mogen zijn.

margenoot+
Prov. 4.
margenoot+
Luc 22.
margenoot+
Hebr. 11.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken