Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Det dank'tich d'n duvel (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Det dank'tich d'n duvel
Afbeelding van Det dank'tich d'n duvelToon afbeelding van titelpagina van Det dank'tich d'n duvel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.71 MB)

Scans (9.92 MB)

ebook (11.57 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rob Vlaanderen



Genre

proza

Subgenre

verhalen
limburg


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Det dank'tich d'n duvel

(1977)–Graad Engels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Volksverhalen tussen Peel en Maas


Vorige Volgende
[pagina 38]
[p. 38]

heksenkransen in hoofdkussens

Een vertelster uit Helden legde het verschijnsel van heksenkransen in hoofdkussens als volgt uit. Vroeger werden veel kleine kinderen ziek en kwijnden weg, meestal met dodelijke afloop. De dokter werd zelden op tijd geroepen en de oorzaken der ziekte bleven dikwijls onverklaard. Vaak werd aan hekserij gedacht. Men noemde dit meestal: ‘Door de kwade hand geraakt’. Als een kind hopeloos ziek was, zocht men de bedjes na om sporen van die ‘kwade hand’ te vinden. Dikwijls meende men dan in 't hoofdkussentje, met kippeveren gevuld, gevlochten kransen aan te treffen. Was zulk een kransje rond en afgewerkt, dan ging het kind dood. Was het nog niet voltooid, dan was er nog redding mogelijk door er een priester bij te halen en deze het kwaad te laten bezweren. Het is nog niet zo erg lang geleden, namelijk omstreeks 1958, dat een jonge moeder bij genoemde vertelster om raad kwam. Haar kindje was erg ziek. Ze had in het kussen een kunstig gevormd kransje gevonden dat de vorm van een rozenkrans kreeg. Het was bijna compleet. Ze heeft de vrouw naar een dokter verwezen en haar uitgelegd niet teveel aan hekserij te denken. Dit soort kransjes kan ontstaan als de binnenzoom van de kussen tijk rafelig wordt en de veren zich in rijen vasthechten.

[pagina 39]
[p. 39]

Volgens een verteller uit Helden-Grashoek ging in 1900 bij een zijner kennissen een kind dood onder geheimzinnige omstandigheden. Men vond na de begrafenis in het hoofdkussen een heksenkrans. Een buurjongen nam het ding mee naar huis. De krans was gevlochten van lange repen stof, waarop dwars allerlei gekleurde lappen waren genaaid. De vader van de jongen was kwaad dat hij dit vreemde ding meegebracht had en zei: ‘Gooi hem gauw in 't vuur.’ In het vuur begon de krans eerst traag te smeulen, maar plotseling sprong hij met een fikse knal uit elkaar. De hele kamer werd gevuld met fladderende uilen. De vader riep ontsteld uit: ‘Dao heesse mich get klaor gemakt.’ De zoon gooide de buitendeur open en liep naar buiten. Daar werd hij plotseling omringd door een groep zwarte katten, die hem echter niet hinderden.

Omstreeks 1890 deed zich in een gezin in Helenaveen een dergelijk geval voor, waarbij een nog niet voltooide krans van allerlei lapjes textiel in een touwkoord gevlochten voorkwam. De vader ging om raad bij ‘d'n dieke Pater in Wiërt’. Deze sprak een bezwering uit en raadde aan de krans in het haardvuur te werpen. In dit huis kwam de hele kamer vol roetvlokken en zwarte kraaien! Volgens mij kan er aan deze rits van vreemde vertelsels worden toegevoegd dat de hygiëne van de bedden vroeger beneden alle peil was. Al werden de slopen af en toe gewassen, de daarin zittende teken kregen nauwelijks een beurt. Men haalde de kussens soms leeg en waste de sloop, maar de veren waren nauwelijks te reinigen omdat men ze niet kon stomen en zeker niet kon wassen. Ze klitten door zweet en vocht aan elkaar, maar men vond ze zo kostbaar, dat ze mogelijk wel een halve eeuw mee moesten.

[pagina 40]
[p. 40]

Er was weinig pluimvee. Men raapte in hok en ren alle bruikbare veren op en van kopen kwam niets. Waar het ontstaan van volksverhalen toch meestal terug te brengen is tot natuurlijke oorzaken, kan men met stellige zekerheid zeggen dat die ‘heksenkransen’ eigenlijk ‘hygiënekransen’ zouden moeten heten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken