Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Det dank'tich d'n duvel (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Det dank'tich d'n duvel
Afbeelding van Det dank'tich d'n duvelToon afbeelding van titelpagina van Det dank'tich d'n duvel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.71 MB)

Scans (9.92 MB)

ebook (11.57 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rob Vlaanderen



Genre

proza

Subgenre

verhalen
limburg


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Det dank'tich d'n duvel

(1977)–Graad Engels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Volksverhalen tussen Peel en Maas


Vorige Volgende
[pagina 72]
[p. 72]

werkgeesten, zwarte kunst en toverboekjes

In de meeste volksverhalen treden geesten op die de mens belagen. In beginsel komt dit vaak op rekening van de duivel. Men noemt het dikwijls ‘zwarte kunst’. De verhalen die hier volgen, waarin mensen geholpen worden of zich laten helpen door middel van geesten, kan men echter toch nauwelijks rangschikken onder wat men wel eens witte kunst noemt.

Onder witte kunst zou men dan de gevallen moeten rangschikken waarin mensen tengoede geholpen worden door krachten die op onverklaarbare wijze ingrijpen, bijvoorbeeld door middel van bezweringen, bedevaarten, boetedoeningen en novenen of gebedsstonden. In het geval van de zogenaamde ‘werkgeesten’ gaat het toch weer om mensen die door contacten met de ‘boze geest’ zich genoegens verschaffen of het zich bij het werk gemakkelijk maken.

Op de boerderij ‘de Heikamp’ woonde, volgens verteller, vroeger een knecht die hij zelf nog goed gekend had. Op zekere dag vroeg de knecht aan zijn boer om een middag vrijaf om naar de belfeldse kermis te gaan. De boer was

[pagina 73]
[p. 73]

er tegen. Hij droeg de knecht op een perceel pas uitgereden stalmest te gaan verspreiden en zei hem en passant dat hij, als hij dan nog tijd zou hebben, naar de kermis zou kunnen gaan. Met het zware werk dat men hier ‘méést brèke’ noemt, zou de knecht normaal gesproken de hele dag zoet zijn en er waarschijnlijk niet eens mee klaar komen. De knecht ging met tegenzin aan het werk, maar kwam reeds na een paar uur huiswaarts. Op de vraag van de boer waarom hij naar huis kwam, antwoordde hij dat het mest gespreid was. De boer ging naar het veld en constateerde dat het waar was. Zo kon de knecht naar de kermis vertrekken. De boer stond verbaasd, maar was tegelijk verontrust over het feit dat de knecht in die korte tijd zulk een zwaar karwei zo goed had weten te klaren. Hij bracht de pastoor op de hoogte. Deze zocht contact met de knecht. Na lang praten liet de knecht los dat hij in het bezit was gekomen van een klein ‘toverboekje’ dat hij al enige tijd ijverig bestudeerd had. Sinds hij dit boekje bezat, had hij al eerder blijk gegeven van een meer dan normale ontwikkeling. De pastoor wist het zover te krijgen dat hij het boekje in handen kreeg en kon vernietigen. Opvallend was dat sindsdien niets meer te merken was van de abnormale capaciteiten van de knecht. De verteller van dit verhaal heeft de knecht jarenlang gekend. Maar deze trok uit Kessel weg en ging elders wonen. Jaren later ging het gerucht dat de knecht zich van het leven beroofd had.

Een andere verteller uit Kessel kende een verhaal dat grotendeels overeenstemt met het bovenstaande, maar nú van een knecht uit Kessel die op ‘Klerkenhof’ in Beesel woonde. De knecht had op zondag en maandag in zijn dorp

[pagina 74]
[p. 74]

prettig kermis gehouden. De boer zette hem aan het spreiden van een bunder (± 1 ha) stalmest. Hij vroeg: ‘Als ik vandaag hard werk, mag ik dan vanavond naar de kermis?’ De boer die wist dat de knecht voor het werk twee volle dagen nodig had, zei: ‘Het mest moet eerst verspreid. Als je dat gedaan hebt kun je gaan.’ Toen de knecht één rij hopen had verspreid zag hij dat er van kermis houden niets kon komen. Ook híj had een klein toverboekje bestudeerd. Hij dacht: ‘Vandaag probeer ik het.’ Hij haalde het boekje voor de dag en las ijverig de nodige formules. En wat hij daar vroeg lukte! Opeens stond er aan elke mesthoop een klein mannetje met een kleine vork. Binnen vijf minuten was al het mest over de hele bunder verspreid. Hij ging naar huis en zei: ‘Ik ben klaar met het mest. Kan ik nu naar de kermis?’ De boer zei verbaasd: ‘Dat kan toch niet. Als het wel zo is kun je gaan, maar ik ga eerst kijken.’

Toen hij terugkwam zei hij: ‘Nou, jij hebt dit keer duivels goed gewerkt. Je kunt vandaag gaan, en ook morgen nog weg blijven.’

De jongen was erg trots op zijn kunst en schepte op tegen zijn kameraden. Hij schijnt nog veel kunsten uitgehaald te hebben. Later kwam er in Beesel een nieuwe kapelaan die de knecht weer op de goede weg bracht. Door gebeden en verbranding van het boekje werd hij van zijn toverkunst verlost. Ter staving van dit verhaal: een broer van de moeder van de verteller had volgens zijn bewering in het veld de mannetjes bezig gezien met de mestverspreiding. Als men van zijn ongeloof liet blijken werd die oom altijd erg woedend.

Zo leven hier nog talrijke verhalen van dezelfde soort.

[pagina 75]
[p. 75]

Eigenaardig is dat ze meestal gaan over knechten op grote boerderijen aan de Maaskant, in het bezit van zogenaamde toverboekjes. De meeste van dit soort verhalen gaan over mestverspreiden. Die toverboekjes kwamen op een gekke manier in het bezit van de mensen en als men het weer kwijt wilde kreeg men weer een nieuw op zak wanneer er niet een bezwering en verbranding van het boekje plaats had.

In een geval kreeg de bezitter het boekje van een winkelierster waar hij iets moest betalen, doch waar de vrouw beweerde enige centen wisselgeld tekort te komen. Daarvoor speelde ze hem het kleine boekje in de hand. In een ander geval kreeg een man het van een Maasschipper die hij met het paard op trok. In Maasbree antwoordde een man die hulp kreeg bij het mestverpreiden op iemands opmerking: ‘Ik zie dat je met de duivel omgaat,’ met: ‘Jao, ik heb ein bukske van “onger oet de zak”.’ Verteller beweerde dat men dit altijd zei als er een toverboekje ter sprake kwam.

Een verhaal van een man uit Maasbree.

Op twaalfjarige leeftijd woonde ik als koejongen op de boerderij bij kasteel ‘Westeringh’ in Maasbree. In die tijd vertelde men druk over de streken van Uilenspiegel. Deze zou op zes boerderijen om nachtverblijf en eten hebben gevraagd en daarbij streken hebben uitgehaald.

Op een avond, toen ik met de koeien uit de wei naar de stal terugkeerde, sloot hij zich onderweg bij ons aan en vroeg de boer om nachtverblijf. De boer had het niet erg begrepen op die vreemde snuiter en wilde hem afwijzen. Uilenspiegel hield echter aan en zei: ‘Ik wil er morgen graag voor werken als je dat wilt.’ De boer ging er mee

[pagina 76]
[p. 76]

akkoord. Hij stuurde hem de volgende morgen naar een stuk grond van vier morgen groot waarop hij stalmest had uitgereden en gaf Uilenspiegel opdracht het mest met de vork te spreiden. Normaal gesproken was het voor één man onmogelijk dit zware werk in één dag te doen. Uilenspiegel was er echter vlug mee klaar. Hij riep de hulp in van ‘kleine mannetjes’, oftewel ‘kabouters’. Terwijl Tijl zelf aan de eerste hoop stond, daar zijn toverspreuken prevelde en daarna een hoop spreidde, kwam er aan elke andere hoop mest een mannetje te staan met een kleine vork. Het hele werk was in een vloek en een zucht gebeurd en Uilenspiegel ging terug naar de boerderij. De boer, die de bewering van Uilenspiegel dat de mest gebroken was niet geloofde, ging zelf kijken. Hij zei: ‘Dit is niet normaal. Ik zie dat je met de duivel omgaat?’ Uilenspiegel beaamde dit: ‘Jazeker. Ik heb een klein boekje. Zo een van onder uit de zak!’ De boer, hoe goed ook geholpen, stuurde hem de boerderij af.

Een schaapherder in Kessel, die ergens op geheimzinnige wijze een toverboekje in handen had gekregen en daaruit al zoveel vreemde kunsten had geleerd, dat hij bij de mensen in de gaten liep, vond op zekere dag nauwelijks wat eetbaars langs de wegen. Hij dreef zijn schapen op het korenveld van een boer, zonder daar permissie voor te vragen. Om niet in de gaten te lopen veranderde hij zijn schapen in kraaien. Toen hij daar langs de wegkant zat kwam de pastoor voorbij, lezend in zijn brevier. Hij vroeg aan de scheper: ‘Wat is dat nu? Laat je je schapen weiden op buurmans rogge?’. De herder antwoordde: ‘Dan ziet U toch verkeerd. Dat zijn toch kraaien!’. De pastoor klapte in zijn handen en zei: ‘Dan zullen het ook kraaien blijven!’.

[pagina 77]
[p. 77]

De kraaien vlogen weg en de scheper was zijn schapen kwijt. Een vrouw uit Helden vertelde dat er vroeger bij een boer een jongen in dienst was die belast was met het hoeden en verzorgen van de koeien. Hij kreeg op een of andere manier een klein toverboekje in handen en bestudeerde dat als hij met de koeien op het grasveld zijn tijd moest doorbrengen. Hij hield dit een tijd geheim, maar hij raakte zo opgetogen over zijn vorderingen in de zwarte kunst dat hij zijn geheim toch kwijt moest. Zo vertelde hij aan anderen dat hij reeds zo ver gevorderd was dat hij levende muizen kon maken. Alleen de staartjes lukten nog niet, maar kwam hij eenmaal zo ver, dan was hij de kunst van het toveren geheel meester.

Een verhaaltje van een man uit Helden-Grashoek.

Een meisje op de lagere school in Helenaveen was door omgang met een vrouw uit de Peel, die als heks bekend stond, al vroeg bedreven in de zwarte kunst. Ze kon levende muizen maken. Dit demonstreerde ze eens op school voor de onderwijzeressen en alle kinderen. Heel de speelplaats kwam vol witte muizen te zitten. Ze hadden echter geen staartjes. Als ze met muizen bezig was klapte ze in haar handen, en telkens kwamen er dan meer. Zo kon ze ook vlinders maken. Haar vader, die daar erg verontrust over was, ging na overleg met de pastoor naar een klooster in Weert, waar de bekende ‘Dikke Pater’ haar door bezwering van de zwarte kunst af hielp.

Als er vroeger in Heijthuijsen iemand was gestorven, was het gebruikelijk dat buurlui tot aan de begrafenis de dodenwacht bij het opgebaard lijk hielden. Zo zaten daar op een keer in de nacht vijf mannen bij hun dode buurman. Eigenlijk moesten ze de rozenkrans bidden, maar dat hiel-

[pagina 78]
[p. 78]


illustratieuitvergroten
De pastoor wist het zover te krijgen dat hij het boekje in handen kreeg.


[pagina 79]
[p. 79]

den ze geen nacht lang vol. Ze zaten stilletjes te kaarten. Voor hun gerief stond er een fles cognac met glazen. Dat smaakte hen erg lekker, maar de fles raakte leeg. Een der mannen zei: ‘Was er nog maar aan een nieuwe fles te komen. Hém daar kunnen we er niet om vragen, al heeft hij heel wat achtergelaten. D'r zat best nog een fles voor ons aan. Maar, helaas.’ Een ander zei: ‘Ik zal voor een nieuwe zorgen. Leg de kaarten maar neer.’ Uit het spel trok hij een kaart (waarschijnlijk schoppenboer) en stak die door het geopend raam naar buiten. Hij zei: ‘Nu komt de fles. Wie ze brengt zullen jullie niet zien. De fles zweeft drie keer om ons heen. Je kunt ze zo grijpen. Maar denk er om, als niemand van jullie ze bij de derde keer te pakken heeft, wordt ze op mijn kop kapotgeslagen.’ De fles kwam werkelijk de kamer in en zweefde rond de nu geschrokken mannen, die maar niet toegrepen. De duivelskunstenaar brak het angstzweet uit, doch op het allerlaatste moment greep een der mannen toe. ‘Hè, wat een geluk,’ zei hij. ‘Dat scheelde maar een haar of er hadden hier twee doden gelegen.’ Ze dronken die nacht de fles stilletjes leeg, gingen huiswaarts en durfden er niet meer over te praten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken