Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Det dank'tich d'n duvel (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Det dank'tich d'n duvel
Afbeelding van Det dank'tich d'n duvelToon afbeelding van titelpagina van Det dank'tich d'n duvel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.71 MB)

Scans (9.92 MB)

ebook (11.57 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rob Vlaanderen



Genre

proza

Subgenre

verhalen
limburg


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Det dank'tich d'n duvel

(1977)–Graad Engels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Volksverhalen tussen Peel en Maas


Vorige Volgende
[pagina 110]
[p. 110]

voorboden of voortekens van geluk of ongeluk

Het komt soms voor dat iemand in een droom of waan een gebeurtenis ziet die vrij spoedig in werkelijkheid plaats vindt.

Zo verhaalde een vertelster uit Kessel het volgende.

Er staat me nog een vaag verhaal voor de geest over een man die in een droom een lijkstoet voorbij zag trekken. Hij had van geen sterfgeval gehoord en vroeg zich af wiens lijk daar naar het kerkhof werd gebracht. De volgers in de stoet gingen aan zijn ogen voorbij en hij kende ze haast allen. Omdat in die volgorde een vaste traditie bestond, kon hij vaststellen wie er in die kist lag. Ging bijvoorbeeld de vader van het gezin voorop, achter de eerste nabuur, dan was het zijn vrouw. Ging de oudste zoon voorop, dan was het een zijner ouders. Spoedig daarna was er een sterfgeval en toen bleek wat de man veronderstelde juist te zijn.

Een verhaal van een verteller uit Helden-Grashoek.

Mijn grootmoeder van moederszijde woonde omstreeks 1850 als meid op een boerderij in het gehucht ‘Egchel’. Op een keer moest ze in de avond bij volle maan een emmer

[pagina 111]
[p. 111]

water halen uit de put. Ze zag voor haar ogen een begrafenisstoet voorbijtrekken op straat. Er kwam nog een vrouw die te laat was, achter de stoet aanlopen. Ze was tussendoor nog druk bezig haar ‘Luusjterse sjollek’ (voorschoot van glanzende zwarte stof, vooral op zondagen gedragen) om te knopen. Het kwam bij de meid enige tijd later pas op, toen ze naar de begrafenis van een bloedverwant moest en te laat komend achter de stoet aanlopend bezig was haar schort vast te maken, dat zij zelf de vrouw uit het droombeeld was.

Een man uit Neer vertelde het volgende.

Vlakbij het huis van mijn zuster, woonachtig in Hamont (België), werd in de laatste dagen van de oorlog 1940-1945 hevig gevochten tegen de Duitsers. Partisanen uit de streek vonden daarna in een bosje een gesneuvelde Duitser, die door gebrek aan gegevens niet geïdentificeerd kon worden en daar voorlopig werd begraven. Mijn zuster constateerde dat het slachtoffer de dag daarvoor nog bij haar in huis was geweest. Pas veel later bleek, dat er een vergissing was gemaakt door opgave van een verkeerd legernummer. De moeder van die soldaat kreeg een bericht van vermissing. Op zeker dag kreeg mijn zuster een brief van deze moeder met het verzoek om inlichtingen. Kameraden van haar zoon hadden haar verteld dat hij bij Klein Brogel gesneuveld zou zijn en dat ze bij de vlucht zijn lijk nog in een bosje hadden gelegd. De moeder kwam op bezoek om naar het graf van haar zoon te zoeken. Ze had door naspeuringen ontdekt dat haar zoon bij mijn zuster ingekwartierd moest zijn geweest. Ze vertelde dat ze op het tijdstip van zijn dood, in een droom haar zoon over een vlak veld zag vluchten en dodelijk ge-

[pagina 112]
[p. 112]

wond neerstorten. Ook zag ze dat zijn kameraden het lichaam in een bosje sleepten. Bij haar bezoek herkende ze zonder enige aanwijzing de plaats in dat bosje waar haar zoon was neergelegd.

Hier volgt een eigen en eigentijdse ervaring van een verteller uit Sevenum.

Op 10 oktober 1944 werd ik thuis bij een razzia door de Duitsers opgepakt. Ik werd als dwangarbeider te werk gesteld in een kunstmestfabriek in Bodenwerden. Deze plaats ligt in het Weserdal, in de buurt van Holzminden en Hamelen. Wat me daar in die tijd verbaasde was de geringe ontwikkeling en de grote bijgelovigheid van de overwegend protestantse bevolking. Overal zag men er boven of langs achterdeuren van huizen en stallen, maar ook aan fabrieksgebouwen, de vroeger ook hier bekende ‘heksenkruisen’ die daar nog altijd met witkalk aangestreken werden. Het was zo ver gekomen dat Duitsland op het punt stond van de ineenstorting. Het bleek mij op de fabriek, waar ik met Duitsers samen moest werken, dat ze apatisch en dom waren. Zelfs bij de berichten over de voor hen fatale strijd in het Rijnland wilden ze niet eens beseffen dat het Rijnland een deel van hun land was. Inzake bijgeloof kon een goed verteller alles aan hen kwijt. Nagenoeg niemand ging nog ter kerke. Hun pastor was ingelijfd bij ‘der Volkssturm’ en liep met een geweer op straat. Dit gewillig in het gareel lopen van hun herder zette kwaad bloed bij het volk, dat oorlogsmoe was. De fabriek lag op een hoogte en het dorp in het dal. Op een dag hing er een mistig waas over het dal en daardoor werd het geheel aan het oog onttrokken. Er was angst en gemor onder de Duitsers. Een paar erg bijgelovigen be-

[pagina 113]
[p. 113]

weerden dat er onheil in de lucht hing. Iedereen kwam onder de indruk. Men zei: ‘Er is iets gaande in ons dorp.’ Ik zei: ‘Als jullie menen dat er iets bijzonders is, ga dan eens kijken.’ Maar niemand durfde te gaan. Ik stelde voor: ‘Dan zal ik wel voor jullie gaan kijken!’ De opzichter vond dat goed en ik daalde af naar het dorp. Toen ik in het mistige dal op de markt, aan de voorgevel van de kerk, aankwam zonder iets gehoord of gezien te hebben en vanuit een hoek voorzichtig de markt bespiedend, zag ik een groep SS-mannen in een paar vrachtauto's klimmen en wegrijden. Er stond op het plein een oude boom. Plotseling zag ik aan de takken drie mannen hangen. Hier was pas een executie uitgevoerd! Ik bleef op de hoek staan. Voorzichtig kwamen de omwonenden uit hun huizen, meest vrouwen. Bij het zien van dit luguber toneel staken ze hun armen omhoog en verdwenen krijsend van afgrijzen in hun huizen. Ofschoon zelf ook vol walging was mijn gevoel, vanwege doorstane tyrannie en de honger en het hoopvolle uitzicht op de bevrijding, zodanig verhard dat ik in staat was de slachtoffers te gaan bekijken. Het waren drie burgers. Een van hen was een deftige man, met een stijve witte kraag, met geknikte hoekjes en een vlinderdasje. Op zijn borst stak een wit plakkaat, waarop in dikke letters stond: ‘So straft man die Verräter’. IJlings klom ik toen weer omhoog naar de fabriek om het ongeluksnieuws over te brengen. Het voorgevoel had de mensen gelijk gegeven, ofschoon niemand iets uit het dorp, dat te ver weg lag, kon hebben vernomen. Naderhand bleek dat de gehangenen bij de bevolking toch onbekend waren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken